Methoden van Communicatieonderzoek en Statistiek (77511201AY)
All documents for this subject (34)
Seller
Follow
estelledecroon
Content preview
MCO/S
week 1 hoorcollege 1
★ doel van wetenschap:
○ het creëren van ware kennis
○ en onware kennis als zodanig te ontmaskeren
★ communicatiewetenschappers onderzoeken de inhoud, toepassing en
gevolgen van media en communicatie.
★ wetenschap:
1) kennis
wetenschappelijke kennis =
● empirisch toetsbaar
● objectief → geen ruimte voor subjectieve interpretatie,
bevindingen zijn niet persoonsgebonden, vrij van belangen
● falsifieerbaar → op zoek naar tegenbewijs
● repliceerbaar → een studie moet herhaald kunnen worden en
dan dezelfde resultaten geven
● transparant en openbaar
● logisch consistent / intern coherent
● (‘nooit af’)
anders dan alledaagse kennis
→ intuition/belief, consensus, autoriteit, casual observation,
tenacity/gewoonte.
2) proces
wetenschap = systematisch proces van vergaring van theoretische kennis
door middel van observatie.
→ we bedoelen hiermee zowel dat het proces zelf systematisch is,
ook dat we conclusies trekken over meerdere systematisch
gemaakte waarnemingen en ook het systematisch samenvoegen
van kennis uit onderzoek
→ wetenschap = cumulatief
→ we beperken ons tot het doen van uitspraken die uiteindelijk
toetsbaar zijn dmv waarnemingen (empirie)
empirische cyclus
● observatie
● inductie
● deductie
● toetsing
● evaluatie
3) gemeenschap
,week 1 hoorcollege 2
★ paradigma = zienswijze
gedeelde opvattingen en aannames (= een gedeeld wereldbeeld)
nieuwe kennis kan tot een paradigmaverschuiving leiden
○ ontologie = zijnsleer
→ opvattingen over hoe de sociale werkelijkheid is opgebouwd
→ bepaald hoe wetenschappers denken en onderzoek
verrichten
○ epistemologie = kennisleer
→ opvattingen over wat als kennis telt en hoe kennis moet
worden vergaard
→ bepaalt welke onderzoeksmethoden worden gebruikt en wat
de kwaliteit daarvan is
★ twee stromingen in communicatiewetenschap:
1) worldview I: empirisch-analytisch
● nadruk op nomothetische kennis (=
wetmatigheden/generaliseren)
● reductionistisch: eenheid gereduceerd tot variabelen
● objectief: ‘derdepersoonsperspectief’
→ kwantitatief onderzoek
2) worldview II: empirisch-interpretatief
● nadruk op idiografische kennis (= begrip van het unieke)
● holistisch: eenheid als geheel
● subjectief: ‘eerstepersoonsperspectief’
→ kwalitatief onderzoek
★ empirische cyclus:
1) observatie
2) inductie = een redeneringswijze → van het bijzondere naar het
algemene redeneren
observatie → patroon → theorie
3) deductie = een afleiding → van algemeen naar specifiek
theorie → specificeren → hypothese
deductief-nomologisch (DN) model
4) toetsing
→ hoe gaan we het meten?
→ hoe kunnen we de onderzoeksvraag en hypothese toetsen?
twee mogelijkheden bij toetsing:
● verificatie => een hypothese is wetenschappelijk als deze
bevestigd kan worden (Wiener Kreis)
, ● falsificatie => een hypothese is wetenschappelijk als deze
weerlegd kan worden (Karl Popper)
5) evaluatie → conclusies trekken, met inachtneming van de
beperkingen van het onderzoek
★ twee relevante CW-theorieën:
○ agendasetting: media bepalen de agenda van ontvangers; bepalen
waar we over praten.
○ framing: door bepaald taal- en woordgebruik emoties en gevoelens
opwekken wat ons denken kan beïnvloeden
★ Onderzoeksplan = een systematisch geheel van methodische beslissingen
○ probleemstelling
■ doelstelling → waarom wil je weten wat je wilt weten?
■ vraagstelling → wat wil je precies weten?
■ hypothesen/conceptueel model → hoe denk je dat het
werkt?
○ onderzoeksmethoden
■ survey => geschikt voor het onderzoeken van verbanden
■ experiment => geschikt voor het onderzoeken van effecten
■ inhoudsanalyse => geschikt voor het onderzoeken van inhoud
■ literatuuronderzoek => wat is er al bekend over een onderwerp
■ bestaande data => kan van alles zijn, ‘snapshot’, verbanden
■ kwalitatief onderzoek => geschikt om hypothesen mee te
ontwikkelen
○ dataverzameling
■ tijd
■ plaats
■ eenheden
■ (analyseplan)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estelledecroon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.33. You're not tied to anything after your purchase.