100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting inleiding strafprocesrecht hele boek elementair formeel strafrecht $4.29
Add to cart

Summary

Samenvatting inleiding strafprocesrecht hele boek elementair formeel strafrecht

1 review
 78 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Boek: elementair formeel strafrecht, hele boek samengevat.

Preview 3 out of 24  pages

  • Yes
  • March 28, 2020
  • 24
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: twenbolavanholland • 4 year ago

avatar-seller
Strafprocesrecht formeel H1:

1.1 inleiding

een typische Nederlands beginsel is het opportuniteitsbeginsel art. 167 en 242 Sv, dat het openbaar
Ministerie kan afzien van vervolging op gronden aan het algemene belang ontleend.

1.2 karakter Nederlandse strafproces

Het materiele strafrecht regelt welk gedrag onder welke omstandigheden strafbaar is en tot welke
sancties dat gedrag kan leiden. Het strafprocesrecht daarentegen geeft aan welke procedure moet
worden gevolgd wanneer iemand ervan wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd.

Ons strafproces kan worden gekarakteriseerd als gematigd inquisitoir of gematigd accusatoir.
Kenmerken inquisitoir:
- Ambtshalve onderzoek plaatsvindt dat is gericht op het vaststellen van de waarheid en
waarin de verdachte voorwerp van het onderzoek is.
- Verdachte niet dezelfde rechten als OM.
- Waarheidsvinding staat centraal.
- Strafrechter is actief en ondervraagt zelf getuigen en doet zelf onderzoek
Kenmerken accusatoir:
- Gelijkwaardige partijen
- De rechter bewaakt de regels van het proces.
- Officier en verdediging staan op gelijke voet en vechten met gelijke wapen, equality of arms.
- Onderzoek wordt verricht op basis van tegenspraak.
- Primaire rol van de rechter, ziet er vooral op toe dat procedure fair loopt.
- Zittingen zijn volledig openbaar.

De verdachte kan ook al in vooronderzoek de nodige rechten uitoefenen ter verdediging, bv
kennisneming van processtukken art. 30 Sv, verzoek bepaalde onderzoek handelingen te verrichten
art. 182 Sv.

EHRM steevast wijst op het belang van adversarial proceedings, hetgeen wil zeggen dat de
verdediging in het strafproces de gelegenheid moet hebben zelf bewijs in te brengen maar ook
kennis moet kunnen nemen van en commentaar moet kunnen leveren op al dat materiaal dat van
invloed kan zijn op de beslissing van de rechter.

1.3 opportuniteitsbeginsel

Het OM is in ons land dominus litis. Dit houdt in dat zij de grenzen van het geschil bepaalt. Het OM
heeft een vervolgingsmonopolie, zij bepaalt of tot vervolging van een strafbaar feit over wordt
gegaan. Dit wordt ook wel het opportuniteitsbeginsel genoemd, art. 167 Sv en art. 242 Sv. Het
beginsel maakt het mogelijk per geval een billijke beslissing te nemen. Niet in elk geval is vervolging
immers de beste oplossing.

1.4 beroepsrechters in plaats van juryrechtspraak/ lekenrechtspraak

in Nederland kent een zeer sterke professionele cultuur, grote afstand tussen burger en rechtspraak.
We kennen namelijk enkel beroepsrechters en geen juryrechtspraak. Juryrechtspraak is tijdrovend

,waardoor een groot deel van de zaken d.m.v. plea bargaining wordt afgedaan, een soort
overeenkomst tussen verdachte en officier van justitie. Ook is er nog vertrouwen in beroepsrechters.

1.5 Nemo tenetur en zwijgrecht

Dit beginsel houdt in dat niemand actief behoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling en dat
hij tot die veroordeling voor onschuldig wordt gehouden. Maar aan sommige dingen moet een
verdachte wel meewerken bv art. 151b Sv DNA-test of art. 61a Sv dactyonderzoeken en het maken
van foto’s.
Ook is het feit dat aan zwijgen van een verdachte onder omstandigheden voor hem nadelige
gevolgen mogen worden verbonden.

1.6 rechterlijke onpartijdigheid en onafhankelijkheid

Onafhankelijkheid, onpartijdigheid, integriteit en professionaliteit vormen de essentiële voorwaarde
voor een eerlijke en deskundige beslechting van geschillen en berechting van strafbare feiten.
Vanuit hen geredeneerd mag op geen enkel moment in het strafproces het risico bestaan dat een
grond voor het aannemen van partijdigheid gevonden kan worden. tenzij zich uitzonderlijke
omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat hij
jegens de verdachte een vooringenomenheid koestert.

1.7 strafvorderlijk legaliteitsbeginsel

Het Wetboek van Strafvordering gaat ervan uit dat het gehele strafprocesrecht in een formele wet
geregeld moet worden. Belangrijkste strafvorderlijke legaliteitsbeginsel is niet voor niets neergelegd
in artikel 1 Sv.
Met strafvordering wordt bedoeld opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de
tenuitvoerlegging van straffen.
Het legaliteitsbeginsel bewaakt de rechtszekerheid, beschermt de burger tegen inbreuken op
fundamentele rechten door de overheid.

Legaliteitsbeginsel kan in de praktijk zo nu en dan wat worden gerelativeerd. Zo zijn bv de
belangrijkste beginselen jurisprudentieel ontwikkeld en niet vastgelegd in een formele wet. Zolang
‘een niet specifiek in de wet geregelde wijze van opsporing’ wordt ingezet ‘op een wijze die een
beperkte inbreuk maakt op de grondrecht van burgers en die niet zeer risicovol is voor de integriteit
en beheerbaarheid van de opsporing’, dan is de algemene taakstellende bepaling voor de politie
zoals neergelegd in artikel 3 Politiewet voldoende en is geen specifieke wettelijke grondslag nodig.

1.8 geen procedure zonder verdenking

Art. 27 Sv, de vraag of een persoon aan te merken is als verdachte, welke strafvorderlijke
dwangmiddelen kunnen worden aangewend jegens iemand in het kader van een
opsporingsonderzoek. Vaak de rechtmatigheid van een staande houding of aanhouding van een
verdachte aan de orde gesteld, omdat er bv geen sprake is geweest van redelijk vermoeden van
schuld.

1.9 onschuldpresumptie

, Dit bepaald dat eenieder voor onschuldig dient te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen
art. 6 lid 2 EVRM.
Volgende voorwaarde onschuldpresumptie:
1. Behandeling als onschuldige voor het proces door vervolgingsautoriteiten en media.
2. Verbod op vooringenomenheid van de rechter en garantie onpartijdigheid en onafhankelijk.
3. Verbod op punitief voorarrest.
4. Terughoudend gebruik van voorlopige hechtenis.
5. Zwijgrecht
6. Verbod gedwongen mee te werken aan de eigen veroordeling.
7. Bewijslast bij de vervolgende instantie.
8. Bij twijfel vrijspreken.

Artikel 271 lid 2 Sv, de rechter mag een proces niet ingaan met de veronderstelling dat de verdachte
het ‘heeft gedaan’.
Artikel 6 EVRM, rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn.
Objectieve onpartijdigheid= wanneer er weliswaar niets mis is met de persoonlijke attitude van de
betreffende rechter, maar bv het feit dat hij een bepaalde link heeft met de verdachte, bv sporten bij
dezelfde sportclub.
Subjectieve onpartijdigheid= ziet op het gedrag van een rechter in een bepaalde zaak. Daarvan kan
bv sprake zijn wanneer de rechter door zijn uitlatingen de schijn van partijdigheid wekt.

1.10 recht op rechtsbijstand

In artikel 28 Sv wordt bepaald dat in principe iedereen recht heeft op rechtsbijstand. De Raad van
Rechtsbijstand is de instantie waarbij het verzoek om gesubsidieerde rechtsbijstand kan worden
ingediend.
Artikel 6 EVRM lid 3 onder c kent de verdachte het recht toe om zichzelf te verdedigen dan wel zich
te laten bijstaan door een advocaat.
De in dat wetboek voorziene toevoeging van een raadsman is in een aantal gevallen verplicht, bv
wanneer iemand in voorlopige hechtenis bevindt art. 41 Sv.

De wet kent dus niet de mogelijkheid van rechtsbijstand tegen de wil van de verdachte. Maar voor
enkele gevallen wel, bv als iemand de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt art. 503 lid 1 SV,
of een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens wordt
vermoedt artikel 509a Sv jo art. 509d derde lid Sv.

Het Besluit inrichting en orde politieverhoor, zegt dat een raadsman tijdens het verhoor
opmerkingen kan maken en vragen kan stellen. Indien de raadsman het verhoor niet bijwoont kan de
verdachte gedurende het verhoor verzoeken dat het verhoor wordt onderbroken voor overleg met
de raadsman, tenzij door het voldoen aan herhaalde verzoeken de orde of de voortgang van het
verhoor zou worden verstoord art. 28d lid 2 Sv.

1.11 recht op vertaling

Artikel 6 lid 3 EVRM heeft de verdachte die de taal waarin de procedure wordt gevoerd niet of
onvoldoende beheerst, recht op tolk ook artikel 5 lid 2 EVRM van toepassing.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liekelitjens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added