Basisboek
bedrijfseconomie
Deel 1 van 3 : Hoofdstuk 1 t/m 6
Ook verkrijgbaar : Deel 2 : Hoofdstuk 7 tot en met 12
Ook verkrijgbaar : Deel 3 : Hoofdstuk 13 tot en met 18
Bronvermelding:
Titel: Basisboek bedrijfseconomie
Achtste druk
Auteur: P. de Boer, M.P. Brouwers en W. Koetzier
Uitgever: Wolters-Noordhoff
ISBN: 9789001702427
Aantal pagina’s boek: 394
Aantal hoofdstukken boek: 18
De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je
dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel
nastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden altijd aan
het bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverse
verwijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt.
Hoofdstuk 1 Ondernemingen en hun functie in de economie pag. 3
Hoofdstuk 2 Bedrijfseconomische vakgebieden en functies pag. 7
Hoofdstuk 3 Financiële overzichten pag. 8
Hoofdstuk 4 Ondernemingsplan pag. 9
Hoofdstuk 5 Investeringsprojecten pag. 10
Hoofdstuk 6 Werkkapitaalbeheer pag. 12
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels! 2
Bron: Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers en W. Koetzier
,Hoofdstuk 1 Ondernemingen en hun functie in de economie
1.1
In de economie draait het om het streven naar welvaart met zo weinig mogelijk opofferingen.
In de algemene economie wordt de relatie tussen consumenten en producenten en die tussen
producenten onderling bestudeerd. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de micro-
economie en de macro-economie. In de micro-economie worden o.a. de theorie van de
marktvormen behandeld. In de macro-economie worden de economische problemen van de
maatschappij als geheel bestudeerd.
Daarnaast bestaat er de bedrijfseconomie, waarin het economisch handelen binnen
productieorganisaties (producten en diensten) wordt behandeld.
Een onderneming is een productieorganisatie, maar ook een samenwerkingsverband. Er is
namelijk een samenwerkingsverband tussen de productiefactoren arbeid en
productiemiddelen. Een onderneming streeft verder naar winst, ofwel waardecreatie. Hoe
groot de winst is, hangt af van de efficiency en de effectiviteit. Efficiency is de doelmatigheid
van het productieproces en effectiviteit is de doelgerichtheid van het productieproces. Een
productieproces is efficiënt als een product met zo weinig mogelijk kosten wordt gemaakt.
Een effectief productieproces betekent dat het product aan de eisen van de afnemers voldoet.
Deze twee zaken worden gemeten aan de hand van het winstcijfer.
De winst is het doel van een onderneming en de activiteiten vormen het middel. Continuïteit
is echter ook een uitgangspunt, maar die wordt mede verzekerd met het behalen van winst.
Daarnaast hebben veel ondernemingen een mission statement, waarin zaken als zorg voor het
milieu als doelen worden gepresenteerd.
1.2
Naast de profitorganisaties, die primair op winst uit zijn, bestaan er ook non-
profitorganisaties. Dit kunnen de overheidssector (Rijk, provincies, gemeentes en
waterschappen) of ‘particuliere’ non-profitinstellingen zijn.
De overheid is een leverancier van collectieve goederen en diensten (voorzieningen voor de
hele bevolking). Dit komt doordat het marktmechanisme niet werkt bij de bescherming
tegen bv. criminaliteit en overstromingen. Hier geldt dus het budgetmechanisme: de
overheid int belastingen en stelt budgetten vast voor allerlei collectieve zaken. Door de
privatisering komen sommige collectieve voorzieningen ‘op de markt’ terecht.
Particuliere non-profitinstellingen streven een maatschappelijk doel na. Verder kunnen ze niet
voortbestaan zonder bijdragen, omdat ze economisch niet zelfstandig zijn. Al kunnen ze in
beperkte mate op de markt opereren door T-shirts met opdruk te verkopen. Een ander
verschilt met profitorganisaties is dat de effectiviteit moeilijk te beoordelen is, omdat ze geen
winstcijfer gebruiken.
1.3
De aard van het omzettingsproces in ondernemingen kan worden onderverdeeld in de vier
sectoren landbouw en extractie, industrie, handel en dienstverlening.
In de landbouw en extractie zijn de natuur en duurzame productiemiddelen het belangrijkst.
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels! 3
Bron: Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers en W. Koetzier
,In de industrie wordt een fysiek, tastbaar product gemaakt. Dit kan met stukproductie
(maatwerk voor één klant en op bestelling) en massaproductie (één soort product in grote
hoeveelheden en op voorraad). Hiertussen bevinden zich de serie-stukproductie (bepaalde
componenten worden in grote hoeveelheden geproduceerd) en de serie-massaproductie
(productie van varianten van het standaardproduct). Er zijn drie inputs, namelijk grondstoffen,
duurzame productiemiddelen en menselijke arbeidskracht.
In de handel worden geen nieuwe producten gemaakt en is er een ongelijkheid tussen
productie en consumptie. De ongelijkheid heeft te maken met de grootte (van de productie en
consumptie), de samenstelling, het tijdstip en de plaats. Het transformatieproces heeft dus
betrekking op de grootte, het assortiment, de tijd en de plaats. Binnen de
handelsondernemingen kan onderscheid worden gemaakt tussen de detailhandel (levering
aan consument) en groothandel (levering aan detailhandel).
In de dienstverlening worden prestaties verricht zonder dat er een goed wordt geproduceerd of
overgedragen. De belangrijkste kostenpost bestaat dus uit de arbeidskosten.
1.4
De rechtsvorm van een onderneming bepaalt hoe de juridische relaties binnen de
onderneming en die tussen de onderneming en de buitenwereld in elkaar zitten. Rechtsvormen
kunnen gepaard gaan met rechtspersoonlijkheid of niet. Een rechtspersoon is een partij in de
juridische overeenkomsten die meekomen met het zakendoen. Wanneer een onderneming
geen rechtspersoon is, komen overeenkomsten op naam van de eigenaar-exploitant te staan.
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels! 4
Bron: Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers en W. Koetzier
, Wanneer een niet-rechtspersoon één eigenaar heeft, is er sprake van een eenmanszaak. Het
vermogen dat de eigenaar van een eenmanszaak in zijn onderneming steekt, wordt eigen
vermogen genoemd. Wanneer er leningen worden opgenomen, is er sprake van vreemd
vermogen. Bij een eenmanszaak is de eigenaar verantwoordelijk voor eventuele schulden die
uit het ondernemen voortvloeien. Ondernemers mogen ook gebruik maken van de
zelfstandigenaftrek die groter wordt, naarmate de winst kleiner is. Alle ondernemers hebben
een boekhoudverplichting, omdat de belastingdienst de aangifte van de ondernemer moet
kunnen controleren.
Bij een personenvennootschap zijn er meerdere eigenaren. Er zijn drie varianten, namelijk
de niet-openbare vennootschap (optreden niet onder één naam), de openbare vennootschap
zonder rechtspersoonlijkheid (gemeenschappelijke naam op naam van vennoten) en de
openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (= ovr, gemeenschappelijke naam op naam
van ovr). Voor personenvennootschappen is het makkelijker om extra eigen vermogen te
verkrijgen dan voor eenmanszaken. Er is verder sprake van een afgescheiden vermogen. Dit
houdt in dat zakelijke schuldeisers voorrang hebben als het om het te gelde maken van
vermogen gaat. De vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de
onderneming. De schuldeiser mag dan van alle vennoten eisen dat zij de volledige schuld
voldoen. Een personenvennootschap bestaat fiscaal gezien niet, waardoor iedere vennoot
belasting betaalt over zijn/haar eigen winstaandeel.
Bij commanditaire vennootschappen is er een gedeeltelijke scheiding tussen leiding en
eigendom. Er zijn namelijk vennoten (commanditaire of stille vennoten) die eigenaar zijn
doordat ze vermogen beschikbaar stellen, maar niet belast zijn met de leiding van de
onderneming.
Een kapitaalvennootschap is een besloten vennootschap (bv) met beperkte aansprakelijkheid
of een naamloze vennootschap (nv). Dit zijn beide rechtspersonen en er is sprake van een
scheiding tussen eigendom en leiding. Het eigen vermogen bestaat uit aandelen en de
gezamenlijke aandeelhouders vormen samen de algemene vergadering van aandeelhouders
(hoogste macht). Het voordeel van de kapitaalvennootschap is dat de continuïteit beter wordt
gewaarborgd. Aandeelhouders die minstens 5% van het aandelenkapitaal van de
vennootschap bezitten, worden aanmerkelijkbelanghouder genoemd.
Er zijn drie belangrijke verschillen tussen bv’s en nv’s. Bij bv’s staan de aandelen op naam,
terwijl bij nv’s de aandelen makkelijk van eigenaar kunnen wisselen. Daarnaast kan er in een
bv een blokkeringsclausule worden opgenomen, terwijl er bij een nv geen beperking mag
zijn van de vrije overdraagbaarheid van aandelen. Tenslotte geldt er voor een bv geen
minimum beginkapitaal, terwijl die bij een nv €45 000 is.
Een coöperatie is bedoeld om zaken te doen met leden. Bij een productiecoöperatie zijn de
leden leveranciers van grondstoffen voor het productieproces. Bij een inkoopcoöperatie
nemen de leden producten af van de coöperatie. Bij een coöperatieve bank lenen de leden geld
aan en van de bank. Een onderlinge waarborgmaatschappij lijkt erg op een coöperatie,
omdat er verzekeringen worden verkocht aan leden. De continuïteit van een coöperatie wordt
gewaarborgd doordat leden de coöperatie niet zomaar mogen verlaten. Qua aansprakelijkheid
bij schulden bestaan er een wettelijke aansprakelijkheid (WA), een uitgesloten
aansprakelijkheid (UA) en een beperkte aansprakelijkheid (BA).
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels! 5
Bron: Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers en W. Koetzier
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Angelavanbuuren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.