100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting biologische principes (Mnr. Wouters) $6.18
Add to cart

Summary

Samenvatting biologische principes (Mnr. Wouters)

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Hier vindt u een samenvatting van het vak 'biologische principes' gegeven voor Meneer Wouters. Mijn samenvatting is gebaseerd op notities uit de les, ppt's. Het is een grondige samenvatting, ik heb hiermee mijn examen succesvol gemaakt.

Preview 4 out of 57  pages

  • December 5, 2024
  • 57
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Biologische principes

Thema 1 : leven

De cel is de kleinste levende entiteit, er zijn 3 voorwaarden voor dat de cel kan leven :
1. Groei door inwendige krachten
2. Zelfreproductie : cellulair niveau + niveau van het organisme
3. Auto organisatie : in communicatie met zichzelf en de omgeving automatisch

Eukaryote cellen = zijn organismen waarvan iedere cel een celkern bevat. Ze hebben ook
nog andere organellen (mitochondriën, golgi – apparaat, …)

Prokaryote cellen = ééncellig organismen zonder compartimenten van de cel
Basaal rijk van het rijkensysteem

Basaal rijk van het rijkensysteem :

Fungi / planten / Animalia meercelligen
Eukaryoten
Protista
ééncelligen
prokaryoten Monera


Genoom = genetische informatie die een organisme krijgt van vorige generaties
Zygote = bevruchte eicel (wordt gevormd uit haploïde cellen)
• Is altijd diploïd : wanneer ze van elk chromosoom 2 exemplaren hebben
• Haploïde organismen = wanneer ze van elk chromosoom 1 exemplaar hebben
• Diploïd = per gen heb je 2 genvarianten of allelen
• Haploïd = per gen heb je 1 allel

de cel is de kleinste entiteit die leeft :
1. Ééncellige organismen : eukaryote en prokaryote
2. Meercellige organismen : eukaryote

Meercellige organismen :
Cel → weefsel → weefstelsysteem → stelsel → organisme

Grootmoeder : Diploïd
Dochter : haploïd
Generatiewisseling
Kind : diploïd
Kleinkinderen : haploïd


De spermacel is meercellig : leeft in een meercellige context want dat is : cel → weefsel →
weefselorganisatie → stelsel → organisme
• Kan niet groeien door inwendige krachten
• Niet aan zelfreproductie doen : het is het organisme dat de voorwaarden vervult

,4 biomoleculen in water (H2O) (kleiner dan de cel)
1. Nucleïne zuren of kernzuren : informatie
2. Proteïnen of eiwitten : opbouw/regeling
3. Koolhydraten of suikers : energie
4. Lipiden of vetten : stockage van energie

Polair = wateroplosbaar, hydrofiel (kernzuren, eiwitten, koolhydraten)
Apolair = water onoplosbaar, hydrofoob (vetten)

• De 4 biomoleculen zijn de macromoleculen
• Macromoleculen bestaan uit een monomeer, de monomeren zijn :
o Nucleotiden
o Aminozuren
o Sachariden
o Glyceriden

Biomoleculen Monomeren functie
Nucleïne zuren of kernzuren Nucleotiden informatie

Proteïnen of eiwitten Aminozuren Opbouw/regeling

Koolhydraten of suikers Sachariden energie

Lipiden of vetten Glyceriden Stockage van energie


We hebben een biomolecule de nucleïne zuren deze zijn opgebouwd uit een monomeer
namelijk nucleotiden. De functie van deze biomolecule is informatie

• 1 monomeer aanhechten aan een andere monomeer = dimeer
o Dimeer -> trimeer -> oligomeer -> polymeer
• Cellulair metabolisme : rap aan veel structuren
• Meerdere nucleotiden = polynucleotide
• Meerdere sachariden = polysacharide
• Meerdere glyceriden = polyglyceride
• Meerdere aminozuren = polypeptide !!!

De macromoleculen
• Zijn de CHNOPS – moleculen :
• Ze worden bij elkaar gehouden door :
o Covalente bindingen = sterke binding die moleculen bij elkaar houdt
o Waterstofbinding = zwakke binding voor dynamisch karakter van de cel

Je kan enkel over een molecule spreken als de structuur bestaat uit niet metalen, die aan
elkaar gekoppeld zijn met een covalente binding

,Moleculaire kern van een atoom :
• In de kern : protonen (+) en neutronen (neutraal)
• Op de schil : elektronen (-)

De nucleïnezuren of kernzuren
= zijn biochemische macromoleculen die fungeren als drager van erfelijke informatie
• Polynucleotische bindingen zijn opgebouwd uit verschillende nucleotiden
• Elke nucleotide is opgebouwd rond een suikergroep, met een trifosfaat + nucleobase

Vorming van een dinucleotidische verbinding :
• Via een dehydratatiereactie = molecule H2O onttrekken aan bestaande moleculen om een
covalente binding te maken
• Dehydratatiereactie = vorming van een covalente binding door vorming van een molecule
water dat afgegeven wordt aan het systeem. In een cel heb je hier energie voor nodig onder
de vorm van ATP

Hydrolyse = splitsing van de covalente binding door opname van water uit het systeem

ATP = adenosinetrifosfaat is een ribonucleotide dat in de celstofwisseling en rol vervult als drager
van direct bruikbare biochemische energie onder de vorm van een fosfaatgroep
• Opgebouwd uit : adenine (nucleobase), ribose (monosacharide) , 3 fosfaatgroepen

Vanwaar komt de energie om een dinucleotidische verbinding te maken ?
• Het nieuwe nucleotide die erbij wilt horen dat 2 fosfaten gaat souperen, heeft E om
uiteindelijk de covalente binding te vormen

Covalente bindingen houden DNA molecule bij elkaar :
• Enzym verbreekt langzaam de waterstofbruggen
• Het geheel van het DNA is een stevige structuur

DNA en RNA

DNA wordt bij elkaar gehouden door :
• Covalente binding : sterke binding die de DNA – strengen bij elkaar houdt
• Waterstofbinding : zwakke binding die het DNA – molecule vorm geven

2 soorten nucleïnezuren : de suiker in nucleotide bepaald DNA/RNA
• Deoxyribonucleïnezuur = DNA (deoxyribose)
• Ribonucleïnezuur = RNA (ribose)

, Organisch molecuul = als een molecule is opgebouwd rond een koolstofatoom of
koolstofketen met waterstofatomen ook protonen

De nucleobase bepaald welke soort nucleotide :
• DNA : A, T, G, C (=nucleotiden van DNA)
• RNA : A, U, G, C (= nucleotiden van RNA)

Dehydratatiereactie → 2 nucleotiden worden covalent aan elkaar gekoppeld
• Vorming van de nucleotide binding vergt energie
• Waarom E : omdat de cel in een waterig systeem is en zich verzet tegen de vrijzetting
van een extra molecule water

Polynucleotide = DNA – streng : 2 belangrijke uiteinden :
• 5’ positie aan de fosfaatgroepen : energetische uiteinde
• 3’ positie aan de hydroxyl – bindingsplaats van de ruggengraat v.d DNA – streng

DNA – molecule : opgebouwd uit 2 antiparallel geplaatste DNA – strengen
• Strengen zijn verbonden via waterstofbruggen tussen de baseparen
• 2 waterstofbruggen tussen adenine en thymine
• 3 waterstofbruggen tussen guanine en cytosine

Groeirichting : 5’ → 3’
• Omdat het nieuwe nucleotide dat
gekoppeld moet worden, de energie
voor de dinucleotide binding levert
• Leesrichting : 3’ → 5’




RNA : DNA :
- Opgebouwd rond de suiker ribose - Opgebouwd rond suiker desoxyribose
- Bevat uracil - Bevat thymine
- Tijdelijk afschrift DNA - Overgeërfd van vorige generaties
- Enkelstrengs - Dubbelstrengs uit complementaire
antiparallelle strengen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottevermeulen70. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.18
  • (0)
Add to cart
Added