Kennistoets intensieve zorg
Inhoudsopgave
Kennistoets intensieve zorg........................................................................................................................... 1
De student kan veelvoorkomende aandoeningen in deze ontwikkelingsfase benoemen en beschrijven.....5
De student beschrijft de specifieke psychosociale, intellectuele en seksuele ontwikkelingskenmerken van
de vroege, midden- en late adolescentie. ......................................................................................................6
De student beschrijft de risicofactoren, die kunnen leiden tot psychosociale problemen in de
adolescentie.....................................................................................................................................................7
De student kan een ziekteanalyse maken van colitis ulcerosa a.d.h.v. format: hoe bestudeer ik een
ziektebeeld en dit toepassen op een casus...................................................................................................12
De student kan benoemen welke verpleegkundige leefstijl- en voedingsadviezen gegeven kunnen worden
aan een (postoperatieve) zorgvrager met een ileo- of colostoma................................................................16
De student benoemt consequenties voor het dagelijks leven en verpleegkundige aandachtspunten bij een
zorgvrager met epilepsie...............................................................................................................................21
De student legt het belang van medicatie trouw uit bij zorgvragers met epilepsie, en past dit toe op een
casus..............................................................................................................................................................22
De student kan benoemen wat een zogenaamd preoperatief spreekuur inhoudt, welke disciplines dit
uitvoeren en welke informatie hier wordt verschaft c.q. verleend..............................................................23
De student kan benoemen welke voorlichting preoperatief gegeven moet worden aan een zorgvrager...25
De student kan benoemen welke verpleegkundige observatiepunten na anesthesie van belang zijn........25
De student kan benoemen welke verpleegkundige risico ’s kunnen ontstaan bij een postoperatieve
patiënt en welke meetinstrumenten hierbij kunnen worden gebruikt........................................................25
De student kan benoemen welke informatie tijdens een overdracht van een operatiepatiënt van de
recovery naar de afdeling verzameld moet worden en dit toepassen op een casus...................................26
De student kan benoemen wat in een ontslaggesprek met postoperatieve patiënt aan de orde moet
komen............................................................................................................................................................26
De student kan benoemen wat er tijdens een anamnesegesprek op de verpleegafdeling preoperatief
gevraagd wordt..............................................................................................................................................26
De student beschrijft wat het belang van voeding is voor een zorgvrager met de ziekte van Parkinson
uitgaande van de motorische veranderingen en veranderde behoefte aan voedingsstoffen.....................29
De student kan de medische indicatie voor toediening van Duodopa via een PEG-J-sonde benoemen.....30
De student benoemt en verklaart verpleegkundige aandachtspunten tav ADL, voeding, motoriek (inclusief
cues), psychische en sociale aspecten bij een zorgvrager met de ziekte van Parkinson, en past dit toe op
een casus.......................................................................................................................................................31
De student kan uitleggen wat de relatie is tussen de ziekte van Alzheimer en het Downsyndroom...........36
De student beschrijft de visie uitgangspunten van de begeleidingsmethodiek triple C en licht toe welke
begeleidingsaspecten passend zijn bij deze methodiek................................................................................36
De student beschrijft wat volgens Heijkoop wordt verstaan onder probleemgedrag, welke oorzaken
daaraan ten grondslag kunnen liggen en welke 4 aspecten daaraan geobserveerd kunnen worden.........37
De student benoemt specifieke aandachtspunten in de voorlichting aan een zorgvrager met een
verstandelijke beperking en kan deze toepassen op de casus......................................................................38
De student beschrijft wat de klikfase en begrijpfase vanuit het ontwikkeling denken inhouden en wat dat
betekent voor verpleegkundige begeleiding.................................................................................................39
De student beschrijft wat prenatale diagnostiek inhoudt en benoemt verschillende vormen en waarop
wordt gescreend............................................................................................................................................39
De student kan het verloop van de ziekte van Alzheimer in fasen onderscheiden......................................43
De student kan beschrijven op welke wijze het leven van een mantelzorger beïnvloed wordt door het
begeleiden van een partner met alzheimer..................................................................................................44
De student kan benoemen wat mogelijke bijwerkingen zijn van de behandelingen bij een
mammacarcinoom.........................................................................................................................................49
De student kan bevolkingsonderzoek naar mammacarcinoom beschrijven................................................50
De student kan uitleggen hoe een mammacarcinoom kan metastaseren...................................................51
1
, Hypothyreoïdie...................................................................................................................................................53
De student kan een ziekteanalyse maken van het ziektebeeld hypothyreoïdie...........................................53
De effecten van schildklierhormonen op enkele organen:...........................................................................54
De student kan uitleggen welke invloed een hypothyreoïdie kan hebben op overgewicht........................56
De student kan benoemen waarop wordt geobserveerd bij gebruik van medicatie bij hypothyreoïdie en
waarom..........................................................................................................................................................56
De student benoemt verpleegkundige aandachtspunten in de terminale zorg voor de zorgvrager en het
systeem van de zorgvrager (inclusief palliatieve sedatie en euthanasie).....................................................59
De student kan uitleggen wat shared discision making inhoudt en benoemen wat in de attitude van een
palliatief zorgverlener belangrijk is...............................................................................................................60
De student kan symptomen van pijn, onrust en benauwdheid in de palliatieve fase herkennen en daar
adequate maatregelen voor benoemen.......................................................................................................61
De student beschrijft de wet- en regelgeving t.a.v. beslissingen rondom het levenseinde en benoemt
voorwaarden en indicaties voor palliatieve sedatie......................................................................................62
De student geeft een definitie van persoonlijkheidsstoornissen en kan verschillende vormen benoemen.
.......................................................................................................................................................................63
De student kan een ziekteanalyse van Borderline maken a.d.h.v. format: hoe bestudeer ik een
ziektebeeld en dit toepassen op een casus...................................................................................................65
Doel................................................................................................................................................................68
De student benoemt de prevalentie van borderline en verslaving en licht het verband toe.......................68
De student kan een definitie geven van automutilatie.................................................................................68
De student kan benoemen welke verpleegkundige leefstijl- en voedingsadviezen gegeven kunnen worden
m.b.t. roken en alcoholgebruik bij borderline en hier interventies bij benoemen.......................................69
Levercirrose...................................................................................................................................................70
De student benoemt welke labwaarden bij (chronisch) leverfalen afwijkend zijn.......................................71
De student beschrijft welke verschijnselen er geobserveerd kunnen worden bij (chronisch) leverfalen en
deze verklaren vanuit kennis over leverfalen................................................................................................72
De student benoemt op welke wijze de temperatuur wordt gereguleerd, waardoor afwijkingen kunnen
ontstaan, welke behandelmogelijkheden er zijn en op welke wijze een meest betrouwbare temperatuur
wordt gemeten..............................................................................................................................................77
De student kan het model van klinisch redeneren van Jessica Hesselink toepassen op een casus.............79
De student kan het ABCDE benoemen en toepassen op een casus.............................................................80
De student kan SBAR benoemen en toepassen op een casus......................................................................83
De student kan benoemen wat een verpleegkundige indicatie is, deze koppelen aan klinisch redeneren en
toelichten wanneer deze aangepast dient te worden..................................................................................84
De student benoemt op welke wijze de bloeddruk wordt gereguleerd, waardoor afwijkingen kunnen
ontstaan, welke behandelmogelijkheden er zijn en op welke wijze een meest betrouwbare bloeddruk
wordt gemeten..............................................................................................................................................84
De student kan het (M)EWS als hulpmiddel beschrijven en inzetten bij het beoordelen van de toestand
van een zorgvrager........................................................................................................................................87
De student benoemt oorzaken en soorten wonden, beoordeelt deze, kiest passend wondmateriaal,
benoemt aandachtspunten en mogelijke complicaties................................................................................88
De student benoemt wat onder negatieve druktherapie wordt verstaan en wanneer deze wordt ingezet.
.......................................................................................................................................................................94
De student beschrijft wat het WCS-model en TIME inhouden.....................................................................95
De student benoemt en herkent de verschillen tussen een veneus en arteriële ulcus cruris en licht
mogelijke behandelingen toe........................................................................................................................96
De student legt uit wat wordt verstaan onder ACT-zwachtelen, welke aandachtspunten gelden bij het
toepassen en benoemt welke complicaties kunnen ontstaan en hoe deze te voorkomen.........................99
De student benoemt de verschillende manieren van hechten en welk onderscheid er is in manieren van
hechten v.w.b. doel en functie en wijze van verwijderen...........................................................................105
De student legt uit hoe verschillende soorten hechtingen te verwijderen, welke aandachtspunten hierbij
gelden en hoe complicaties kunnen worden voorkomen...........................................................................106
De student legt uit hoe een wond- of redondrain te verzorgen, welke aandachtspunten hierbij gelden en
hoe complicaties kunnen worden voorkomen............................................................................................108
De student legt uit wat de een thoraxdrain is, welke aandachtspunten er gelden bij de verzorging en
welke complicaties kunnen optreden.........................................................................................................111
2
, De student kan de indicaties en contra-indicaties voor het inbrengen van de neus-maagsonde benoemen.
.....................................................................................................................................................................113
De student kan uitleggen welke problemen en complicaties zich kunnen voordoen en hoe je dan moet
handelen......................................................................................................................................................113
De student kan uitleggen welke veiligheidsaspecten belangrijk zijn..........................................................114
De student kan uitleggen wat het refeedingssyndroom is en welke verpleegkundige observatie en
aandachtspunten er zijn bij het herstarten van (ernstig) ondervoede zorgvragers...................................114
De student kan beschrijven hoe een neus-maagsonde op de juiste manier ingebracht wordt.................115
De student kan de procedure voor het toedienen van sondevoeding via de neus-maagsonde beschrijven.
.....................................................................................................................................................................117
De student kan beschrijven wanneer een neusmaagsonde verwijderd mag/moet worden.....................120
De student kan beschrijven hoe een neus-maagsonde op de juiste manier verwijderd wordt.................120
De student kan de verschillende soorten sondes door de buikwand benoemen......................................121
De student kan de indicaties en contra-indicaties voor een sonde door de buikwand benoemen...........122
De student kan uitleggen welke veiligheidsaspecten belangrijk zijn..........................................................122
De student kan beschrijven hoe een sonde door de buikwand op de juiste manier verzorgd wordt........123
De student kan uitleggen welke problemen en complicaties zich kunnen voordoen en hoe je dan moet
handelen......................................................................................................................................................124
De student kan beschrijven wanneer een sonde door de buikwand verwisseld of verwijderd mag/ moet
worden.........................................................................................................................................................125
De student kan beschrijven hoe een sonde door de buikwand op de juiste manier verwisseld of
verwijderd wordt.........................................................................................................................................126
De student kan uitleggen welke complicaties er kunnen optreden bij het toedienen van sondevoeding en
welke interventies kunnen worden ondernomen.......................................................................................127
De student beschrijft de rol van cultuur in de verpleegkundige zorg en benoemt het belang van
interculturele communicatie en de mogelijke obstakels hierbij.................................................................128
De student legt het gespreksmodel Learn uit en hoe een verpleegkundige intercultureel sensitief kan
worden.........................................................................................................................................................129
De student legt de term levensvragen uit en legt het verschil uit met het levensverhaal van een
zorgvrager....................................................................................................................................................129
De student benoemt welke rol je als zorgverlener kunt hebben t.a.v. levensvragen................................130
De student benoemt a.d.h.v. de verhalencirkel het verschil tussen feiten en betekenis...........................130
De student benoemt welke levensvragen er kunnen spelen bij ouderen, en past dit toe op een casus.. .130
De student beschrijft wat een slechtnieuws gesprek inhoudt en welke valkuilen er zijn voor de brenger
van slecht nieuws, en past dit toe op een casus.........................................................................................130
De student beschrijft wat een MPU-afdeling inhoudt................................................................................131
De student benoemt welke disciplines binnen een ziekenhuis kunnen werken en onder welke groep zij
vallen............................................................................................................................................................132
De student benoemt wat een missie en visie is..........................................................................................132
De student benoemt wat wordt verstaan onder Verpleegkundig leiderschap..........................................133
De student legt uit wat de wet WGBO regelt en benoemt hierbij specifiek per leeftijdsindeling tot 18 jaar
wat dit betekent m.b.t. informatieplicht, toestemming behandeling, inzage dossier en
vertegenwoordiging....................................................................................................................................134
De student legt uit wat verstaan wordt onder de juridische term minderjarig en handelingsonbekwaam.
.....................................................................................................................................................................135
De student legt uit wat de wetten: WKKGZ en WGBO inhouden en wat deze wetten betekenen voor een
zorgvrager wanneer hij wordt opgenomen in een ziekenhuis....................................................................135
De student beschrijft de wetten Zorg en Dwang en Verplichte GZZ m.b.t. vrijwillige en gedwongen
opname........................................................................................................................................................135
Ethiek en moreel beraad..................................................................................................................................137
De student kan het verschil tussen een moreel beraad, morele issues en morele problemen benoemen.
.....................................................................................................................................................................137
Meetinstrumenten...........................................................................................................................................138
De student kan beschrijven wat de DVZ schaal is en waar deze voor ingezet wordt.................................138
De student kan benoemen welke meetinstrumenten er zijn m.b.t pijn en welke meetinstrumenten
specifiek voor kinderen zijn.........................................................................................................................138
3
, De student kan benoemen welke meetinstrumenten ingezet kunnen worden bij een overbelaste
mantelzorger...............................................................................................................................................140
De student kan benoemen welke screeningsinstrumenten er zijn t.b.v. voedingstoestand en decubitus.
.....................................................................................................................................................................140
Overig...............................................................................................................................................................142
De student legt uit wat de rol van Regieverpleegkundige inhoudt............................................................142
De student legt uit wat ambulantisering inhoudt.......................................................................................142
De student benoemt de huidige zorgvisie m.b.t. ambulantisering in de ggz en wat dit betekent voor de
psychiatrische zorgvrager............................................................................................................................142
De student beschrijft de rol van transferverpleegkundige.........................................................................143
De student legt uit wat het Trontomodel inhoudt en kan de verschillende fasen en waarden benoemen.
.....................................................................................................................................................................144
De student legt het begrip autonomie vanuit verpleegkundig perspectief uit...........................................145
De student kan benoemen wat een signaleringsplan inhoudt en met welk doel een signaleringsplan
ingezet wordt...............................................................................................................................................146
De student kan benoemen welke aspecten van belang zijn bij het rapporteren, wat het model SOAP
inhoudt en dit toepassen op een casus.......................................................................................................146
De student legt uit wat een MDO inhoudt en benoemt wie deelnemers kunnen zijn bij een MDO..........147
De student legt uit wat een sociale kaart is en welke functie deze heeft in de verpleegkundige zorg......149
De student kan beschrijven wat het voor ouders kan betekenen wanneer hun kind een verstandelijke
beperking blijkt te hebben, welke gevoelens hierbij een rol spelen en op welke wijze hulpverleners tot
steun kunnen zijn.........................................................................................................................................149
De student kan de fasen van rouw en verlies van Kübler-Ross en Mönnink beschrijven en herkennen.. .150
De student kan de visie van Manu Keirse op rouw en verlies beschrijven en herkennen..........................150
De student beschrijft wat family Centered Care inhoudt...........................................................................150
De student benoemt verpleegkundige aandachtspunten en interventies bij een zorgvrager waarbij sprake
is van verlies van eetlust en/of uitdroging..................................................................................................150
Ontwikkelingspsychologie
De student kan de lichamelijke en psychosociale ontwikkeling van een
kind gedurende de adolescentieperiode (12-19 jaar) beschrijven.
Lichamelijk
De belangrijkste lichamelijke veranderingen in de puberteit in grote lijnen:
- De lengtegroei; de groeispurt met eerst een versnelling van de groei en daarna een
vetraging. Het betreft zowel de lichaamslengte als een verandering in de onderlinge
verhouding van de lichaamsmaten.
- De geslachtelijke ontwikkelingen; de ontwikkeling van de geslachtsklieren en de secundaire
geslachtskenmerken.
- De overige lichaamsveranderingen; zoals de wijziging van lichaamssamenstelling,
voornamelijk als gevolg van de toename van vetvrije massa (spieren en skelet). Hierdoor
ontstaat ook duidelijk verschil in de hoeveelheid en de verdeling van het vetweefsel en de
vetvrije massa tussen de jongens en meisjes.
- Daarnaast zijn er fysiologische veranderingen, met name als het gaat om het
ademhalingssysteem, de bloedsamenstelling, de bloedsomloop en het spierstelsel. Dit leidt,
bij jongens meer dan meisjes, tot vergroting van het uithoudingsvermogen en die
spierkracht.
Psychosociaal
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller desiree-stad. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.66. You're not tied to anything after your purchase.