Lecture: neurocognitive developmental trajectories of
ADHD
Lecture: addiction
Lecture: 2018 eating disorders
,Lecture neurocognitive developmental trajectories of
ADHD
In 1947 in de eerste versie van de DSM ‘minimal brain damage (MBD).
Later werd meer gefocust op het beschrijven van de gedragspatronen in
plaats van de etiologie. Want de MDB was niet voldoende om al het gedrag
te verklaren.
In 1994 kwam de term ADHD. En op dit moment is er meer interesse in de
relaties tussen hersenen en gedrag, om beter ADHD te begrijpen.
In de DSM-5 heb je twee clusters bij ADHD:
Onoplettend
Hyperactief / impulsief
Kinderen moeten aan 6 of meer van de criteria voldoen om de diagnose te
krijgen. Bij volwassen geldt 5 of meer. Er wordt ook in de DSM uitgelegd bij
de criteria hoe dit zich dan uit bij volwassenen.
Als iemand in beide clusters valt dan valt hij of zij in het gecombineerde
subtype.
Er is beter empirisch bewijs voor construct validiteit van het onoplettende
subtype en het gecombineerde subtype dan voor de het derde subtype.
De subtypes kunnen veranderen in de loop van de tijd, maar
onoplettendheid blijft vrij stabiel.
Als kinderen aan de symptomen criteria voldoen, dan zijn er nog meer
criteria voor de diagnose:
De symptomen moeten in twee of meer settings voorkomen
Symptomen die verslechtering/beperking veroorzaken zijn er voor 12
jaar oud
De symptomen moeten de kwaliteit van sociaal, academisch of
beroepsmatig functioneren belemmeren of verminderen
Symptomen niet uitsluitend tijdens het verloop van schizofrenie en
niet beter te verklaren door andere psychische stoornissen
De prevalentie van ADHD is toegenomen, maar dat komt vooral doordat
onze diagnostische tools beter zijn geworden en er is meer bewustwording
voor relevantie van het vroeg diagnosticeren ervan. Maar het komt ook
doordat de eisen die de samenleving stelt veranderd zijn, dus er wordt
meer van kinderen verwacht waardoor de symptomen meer / sneller
zichtbaar zijn.
Ratio jongens : meisjes = 3 :1 naar 9 : 1, meer jongens gediagnosticeerd.
Echter is klinische data die gebruikt is voor de DSM-5 is vaak gebaseerd op
2
, mannelijke samples, daarom zijn meisjes met ADHD vaak
ondergediagnosticeerd.
Verschillen in geslacht bij ADHD
Klinische presentatie in meisjes is meer:
Onoplettende subtype (jongens meer hyperactief / impulsief)
Internaliserende comorbiditeit (zoals angst of gemoedstoetstand
problemen) (jongens meer externaliserend, zoals
gedragsproblemen)
Wordt als minder problematisch of storend gezien door leraren en
ouders
Minder sociale problemen dan jongens (bij jongens meer door
gedrags comorbiditeit)
Op neuropsychologische niveau meisjes hebben meer problemen met
werkgeheugen en slechtere visual spatial reasoning. Jongens hebben meer
impulsieve fouten en zijn slechter in het verwerken van snelheid en motor
functies.
Op het niveau van neuroimaging zijn er ook verschillen in geslacht in
cortical en subcorticale structuren (zoals de basale ganglia zijn kleiner bij
jongens, maar niet bij meisjes met ADHD) en in functionele connectiviteit
in kinderen met ADHD.
Verklaringen: female protective effect model, role for sex chromosome
genes, stress (jongens hebben een sterker cortisol response)
Comorbiditeit
Core ADHD betekent dat een kind alleen ADHD heeft en geen andere
mentale ontwikkelingsstoornis. Dat is in 31% van de gevallen.
50 % heeft er ook een leerbekering bij, zoals dyslexie.
11% tics
50% motor problemen, vaak DCD
25% ASD
34% anxiety problemen
4% depressie (mood problems) (vooral meer bij volwassenen dan bij
kinderen met ADHD)
Comorbiditeit van dyslexie Gedragsproblemen (problemen met lezen en
spelling ondanks begeleiding), prevalentie 5-7%.
Onderliggende neuropsychologische moeilijkheden (beperkte
fonologische representatie / verwerking (associatie tussen geluid van
een letter en de letter zelf), moeite met kortetermijngeheugen en in
low-level sensory skills.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imketeunissen01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.90. You're not tied to anything after your purchase.