Referenties:
Richter, J., & Van Hintum, M. (2022). Ontwikkelingspsychopathologie bij
kinderen en jeugdigen. Uitgeverij Coutinho.
Met extra aantekeningen ter verduidelijking uit de colleges.
1
,H2) Samenvatting classificatie, diagnostiek en epidemiologie
Classificatie
Classificatie is een persoon herkennen, er een naam aan geven en indelen in een categorie (bv. dit
is een jongen, of dit is brood maar dus ook dit is iemand met ADHD).
→hierdoor hou je de wereld overzichtelijk en krijg je er daardoor grip op.
→psychopathologie heeft als doel afwijkend of vreemd gedrag goed in kaart te brengen.
→classificatie heeft twee kanten namelijk: classificeren en interpreteren. Het interpreteren is
afhankelijk van maatschappelijke, culturele, en religieuze normen en persoonlijke opvattingen
(wanneer noem je een meisje een vrouw).
→nadeel is dat er graduele verschillen in zitten en dat het nooit zo zwart wit te benaderen is.
daarnaast kan een etiket ook stigmatiserend werken.
DSM-5: de categoriale indeling
→is een classificatiesysteem géén diagnostisch handboek (je kan er dus geen diagnose mee
stellen).
→Duitse psychiater Emil Kraepelin is de grondlegger van de DSM.
→pas vanaf de dsm-3 gingen de samensteller letten om waarneembare kenmerken van gedrag
en gingen hulpverleners wereldwijd dezelfde criteria gebruiken -> dit vergrote de
betrouwbaarheid.
→de dsm is gebaseerd op wetenschappelijke basis maar er is vaak discussie omdat de criteria
bepalen een keuzeproces is en niet iedere psychiater is het eens met de manier waarop het in
de dsm staat.
→bij de categoriale indeling gaat het ervover of je bepaalde symptomen wel of niet hebt.
Uitgangspunten dsm
uitgangspunt is om af te spreken welke symptomen een stoornis kenmerken.
→daarnaast staat er ook beschreven welk aantal symptomen in welke mate en gedurende
welke termijn aanwezig moeten zijn wil er sprake zijn van die stoornis.
→daarnaast is het belangrijk om te kijken in welke mate de stoornis iemands functioneren
negatief beïnvloed.
→verschillende stoornissen delen ook symptomen met elkaar en kunnen dus ook met
elkaar samenhangen.
→ondanks dat de dsm categorieën heeft zijn de stoornissen niet haarscherp van elkaar te
onderscheiden.
→er geldt wel hoe groter en hoe ernstiger de symptomen zijn hoe ernstiger de lijdenslast. In
de praktijk blijkt dit niet altijd nauwkeurig want er zijn ook gevallen waaraan iemand niet de
symptomen heeft maar wel lijdt aan een stoornis.
Groepen stoornissen in de DSM-5
→in de dsm zijn 20 categorieën waar in totaal ruim 300 stoornissen in beschreven staan.
→er is geen speciale categorie voor stoornissen bij kinderen en adolescenten omdat een
stoornis vaak levenslang is (een volwassenen kan ook ADHD hebben).
→stoornissen kunnen afhankelijk van leeftijd wel anders tot uiting komen.
Comorbiditeit: meer stoornissen tegelijkertijd
Mensen hebben vaak meer stoornissen tegelijk. Dit wordt comorbiditeit genoemd.
2
, →omdat kinderen in ontwikkeling zijn komt bij hen juist vaker comorbiditeit voor.
→daarnaast gaan psychische stoornissen ook vaak samen met lichamelijke klachten zoals
epilepsie, astma.
Kantekening bij opzet dsm-systeem
Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de ontwikkelingscontext waarin een
stoornis is ontstaan.
Daarnaast wordt er ook te weinig rekening gehouden met de culturele context.
DSM: de dimensionale indeling
Bij de dimensionale indeling gaat het over de mate van ernst (dit is afhankelijk van de ernst van
de symptomen en de hoeveelheid symptomen).
→symptomen zijn bijvoorbeeld een beetje, middelmatig of veel aanwezig wat betekent dat de
stoornis licht, matig of ernstig is.
→dit wordt gemeten aan de hand van checklists (meest bekende is de CBCL Child Behavior
CheckList).
Categoriaal en dimensionaal classificeren vergeleken
Bij psychiaters is de DSM populairder terwijl bij psychologen de CBCL populairder is.
→dsm wordt vaker gebruikt.
→CBCL heeft als voordeel dat het beter aansluit op de ontwikkeling psychopathologische
ideeën.
→daarnaast heeft de CBCL als voordeel dat meerdere partijen (professional, kind, ouders en
school) hun ervaringen geven en er dus een beter beeld kan ontstaan over de situatie.
→nadeel can de CBCL is dat vragen per land iets worden aangepast waardoor er een moeilijke
vergelijking gemaakt kan worden met andere landen.
→ander nadeel is dat veelvoorkomende psychische problemen met de CBCL goed kunnen
worden opgespoord maar de zeldzame of stoornissen met maar een symptoom (zoals
broekpoepen) moeilijker.
Diagnostiek
Bij een diagnose wordt de specifieke situatie in kaart gebracht en meerdere invloeden nauwkeurig
bekeken samen met kind, ouder en omgeving.
→kan hierbij gebruik maken van het bio-psychosociaal model en het risicofactoren en
beschermende factoren model.
Diagnostische methoden en instrumenten
Het diagnostische gesprek
Door een gesprek aan te gaan en te luisteren, vragen te stellen en te observeren kan de
voorgeschiedenis in kaart gebracht worden. Daarna kan er een interview plaatsvinden met
standaard vragen volgen.
→als hulpverlener is het belangrijk dat je empathie, acceptatie en zelfkennis heeft en zich
openstelt tijdens het gesprek om het gesprek zo goed mogelijk te laten verlopen.
Observeren
Observeren is doelgericht, opzettelijk en systematisch waarnemen.
→op die manier kan je extra informatie verkrijgen.
3
, Psychodiagnostiek
Hierbij worden functietesten en zelf-invullijsten gebruikt.
→dit wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde psycholoog.
Lichamelijk onderzoek
Dit wordt gedaan om uit te sluiten dat een psychisch probleem eigenlijk een lichamelijk
probleem is.
→mag enkel uitgevoerd worden door een arts.
Betrouwbaarheid en validiteit bij classificatie en diagnostiek
Betrouwbaar
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: wanneer drie mensen met een verschillende achtergrond
dezelfde diagnose stellen.
Test-hertestbetrouwbaarheid: wanneer één hulpverlener een uitspraak doet en die blijkt een
gedurende en bepaalde periode geldig.
Betrouwbaarheid van informanten
Hoe betrouwbaar de informatie is die je van ouders en kinderen krijgt hangt ook weer af van
de culturele achtergrond en hoe de professional iets interpreteert.
→het gedrag van iemand is altijd contextafhankelijk en hier moet rekening mee gehouden
worden.
Valide
Dat iets betrouwbaar is hoeft het nog niet valide te zijn (een kind kan niet praten op school en
3 professionals stellen vast dat het kind LVB heeft maar dan komen ze bij hem thuis en dan
praat hij wel in zijn moedertaal dat moet de diagnose dus bijgesteld worden naar
taalachterstand).
→om te kijken of iets valide is moet er ook gekeken worden naar iemands specifieke
kenmerken, zijn ontwikkelingsfase en zijn culturele achtergrond.
Epidemiologie
De 8 vragen om een beeld te schetsen over de aantallen:
*hoeveel kinderen hebben de stoornis of het probleem
*hoe geïdentificeerd
*Komt het net zo vaak voor als jaren geleden
*welke factoren vergroten het risico
*Welke factoren beschermen
*Hoeveel hebben professionele hulp nodig
*hoe is het beloop van kind tot volwassen met de aandoening
*welke factoren zijn van invloed op dat verloop
Prevalentie: het percentage van een groep kinderen dat een stoornis heeft op een bepaald
moment in de tijd uitgedrukt in een procent.
Incidentie: het aantal nieuwe ziektegevallen in een bepaalde periode.
→1 op de 10 jongeren maakt gebruik van hulpverlening.
→1 op de 12 jongeren tussen de 12 en 25 jaar gaf aan wel eens psychische problemen te hebben
ervaren.
3 factoren die de kans vergoten om een beroep te doen op hulpverlening zijn:
*de ernst van het probleem (hoe ernstiger hoe eerder)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkewarnier1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.