Bestuursrecht 2 Hva HBO-Rechten jaar 2 samenvatting
97 views 2 purchases
Course
Bestuursrecht 2
Institution
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
Book
Bestuursrecht in het Awb-tijdperk
Bestuursrecht 2 leerjaar 2 aan de Hva HBO-Rechten samenvatting.
Alle voorgeschreven stof wordt behandeld.
Overzichtelijk.
Zowel Bestuursrecht in het Awb-tijdperk en Socialezekerheidsrecht in kort bestek wordt behandeld.
H15, h17, h19, h16, h10. ook socialezekerheidsrecht in kort bestek wordt behandeld: h1, h2, h3, h5.
March 30, 2020
40
2019/2020
Summary
Subjects
bestuursrecht
bestuursrecht 2
hbo
hbo rechten
hva
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
HBO-Rechten
Bestuursrecht 2
All documents for this subject (9)
Seller
Follow
maxime21
Reviews received
Content preview
Bestuursrecht 2
Week 1.
Sociale zekerheidsrecht: Hoofdstuk 1, 2, 3.3.1 en 5.3.1.
Hoofdstuk 1.
1 Inleiding
Het Van Dale woordenboek omschrijft sociale zekerheid als ‘een toestand waarbij
voor allen de bezorgdheid voor gebrek wordt uitgesloten’. Sociale zekerheid heeft
met bestaanszekerheid te maken.
1.2 Focus van het boek
Het socialezekerheidsrecht omvat het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft
op het verschijnsel sociale zekerheid.
Het begrip ‘sociaal risico’ verwijst naar Coventie nr. 102 van de Internationale
Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende minimumnormen inzake sociale zekerheid
(verdrag uit 1952).
1.3 Recht op sociale zekerheid?
Sociale zekerheid veronderstelt dat de gemeenschap garant staat voor de
bestaanszekerheid van haar leden. Dit impliceert een bepaalde
overheidsverantwoordelijkheid. Maar ook de leden van de gemeenschap hebben
bepaalde verantwoordelijkheden. Dit blijkt uit de rechtsgrond voor de sociale
zekerheid die kort na de Tweede Wereldoorlog werd geformuleerd.
De bijzondere verantwoordelijkheid van de overheid is verankerd in het recht. Dit
hangt samen met de erkenning van het recht op sociale zekerheid als een sociaal
grondrecht. Dit recht werd als eerst geformuleerd in art. 22 van de Universele
verklaring van de rechten van de mens en is later ook opgenomen in:
- Het internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten
(art. 9).
- Het Europees Sociaal Handvest (art. 12)
- Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (art. 34).
In ons land is met name art. 20 van de Grondwet van belang. Dit luidt als volgt:
o De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp
van zorg der overheid.
o De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid.
o Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben
een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege.
Het recht op sociale zekerheid impliceert niet noodzakelijk een directe
verantwoordelijkheid voor de overheid, maar wel een eindverantwoordelijkheid voor
de bestaanszekerheid van haar burgers.
1.4 Ontwikkeling van het sociale zekerheidsstelsel
,Het stelsel van sociale zekerheid werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw als
voltooid beschouwd.
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw is het stelsel diverse malen ingrijpend
herzien.
Bijvoorbeeld de individualisering. Het stelsel was oorspronkelijk gebaseerd op het
traditionele rolpatroon waarin de man fungeert als kostwinner en de vrouw
verantwoordelijk is voor de kinderen en het huishouden.
Daarnaast de privatisering. Om de kosten van de sociale zekerheid in de hand te
houden is bijvoorbeeld de ZW (Ziektewet) in 1996 deels geprivatiseerd. De meeste
zieke werknemers hebben geen recht meer op uitkering op grond van de ZW maar in
plaats daarvan hebben ze recht op doorbetaling van loon.
Vervolgens de fraudebestrijding, wat gepaard gaat met strengere controles,
verplichtingen en sancties. Inkomensbescherming wordt niet zomaar verleend.
Ten slotte de lokalisering. De beschikbare middelen van de gemeenten voor re-
integratiebevordering, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg zijn
samengevoegd.
Hoofdstuk 2.
2.2 Socialezekerheidsregelingen
Voor dit boek is een bepaalde selectie van de socialezekerheidsregelingen gemaakt.
Er wordt de volgende risico-indeling gebruikt: ziekte, arbeidsongeschiktheid,
werkeloosheid, ouderdom, overlijden, kinderen, medische zorg/maatschappelijke
ondersteuning en behoeftigheid. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt
tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
De belangrijkste sociale voorziening is de bijstandsregeling. Kenmerk van de
bijstandsuitkering is onder meer dat recht en hoogte afhankelijk zijn van de financiële
middelen die iemand heeft. Men spreekt in dit verband van een ‘middelentoets’.
De sociale verzekeringen kunnen op hun beurt worden onderverdeeld in
verzekeringen die zich richten op de bescherming van de werknemers
(werknemersverzekeringen) en verzekeringen die bedoeld zijn voor mensen die in
Nederland wonen of loonbelasting betalen (volksverzekeringen).
In het algemeen is de premie in de sociale verzekeringen echter gerelateerd aan het
inkomen. Dit heeft met de solidariteitsgedachte te maken: hogere inkomens betalen
meer premie dan de lagere inkomens, terwijl de uitkering voor beide groepen gelijk
is.
Verzekerden kunnen ook zonder premiebetaling aanspraak hebben op een uitkering.
Zij zijn immers van rechtswege verzekerd en hebben dus recht op een uitkering zo
gauw aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan.
Sociale verzekeringen worden hoofdzakelijk betaald uit premies die door de
verzekerden worden opgebracht. Sociale voorzieningen worden daarentegen geheel
uit de belastinggelden gefinancierd. Daarbij wordt een uitzondering gemaakt voor de
AKW (Algemene kinderbijslagwet), die betaald wordt uit de algemene middelen
terwijl het een volksverzekering is. Voor het onderscheid tussen sociale
verzekeringen en voorzieningen wordt dus gebruik gemaakt van het
financieringscriterium.
,2.3 Personele werkingssfeer
De personele werkingssfeer heeft betrekking op de vraag welke personen onder het
bereik van een regeling vallen. Bij de sociale verzekeringen zijn dat de verzekerden.
2.3.1 Werknemersverzekeringen
Verzekerd voor de werknemersverzekeringen is de werknemer. Dat is een natuurlijke
persoon die in een privaatrechtelijke of een publiekrechtelijke dienstbetrekking staat
en de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt (art. 3 lid 1 ZW/WW en art.
8 lid 1 WIA). Werknemersverzekeringen bieden loongerelateerde uitkeringen die
worden verstrekt door het UWV.
Een privaatrechtelijke dienstbetrekking is een arbeidsovereenkomst in de zin van art.
7:610 BW. Kenmerkend daarvoor is dat:
- De werknemer verplicht is de arbeid persoonlijk te verrichten
- De werkgever verplicht is daarvoor loon te betalen
- Dat tussen werkgever en werknemer een gezagsverhouding bestaat.
Er is sprake van een publiekrechtelijke dienstbetrekking als iemand door een
overheidsorgaan is aangesteld als ambtenaar (art. 1 Ambtenarenwet).
Sommige arbeidsverrichters zijn gelijkgesteld met werknemers, zij zijn verzekerd op
basis van een fictieve dienstbetrekking. Dit geldt bijvoorbeeld voor kleine aannemers
van werk (art. 4 ZW/WW) en voor thuiswerkers zonder privaatrechtelijke
dienstbetrekking (art. 5 sub a ZW/WW). Er is ook een restcategorie (art. 5 sub d ZW/
WW).
2.3.2 Volksverzekeringen
Verzekerd voor de volksverzekeringen zijn ingezetenen (art. 6 AOW/AKW, art. 13
Anw en art. 2.1.1 Wet langdurige zorg (Wlz). Dat zijn personen die rechtmatig in
Nederland wonen. Volksverzekeringen bedragen een percentage van het
minimumloon en worden verstrekt door de SVB, en voor wat betreft de
ziektekostenverzekeringen, door particuliere zorgverzekeraars.
2.3.3 Bijstandsregelingen
Iedere Nederlander die in Nederland woont en niet in de noodzakelijke kosten van
bestaan kan voorzien, heeft recht op bijstand van overheidswege (art. 11 lid 1
Participatiewet). Rechtmatig in Nederland wonende buitenlanders zijn met
Nederlanders gelijkgesteld (art. 11 lid 2 Participatiewet). Vreemdelingen met een
verblijfsvergunning en onderdanen van de EU worden zo onder de personele
werkingssfeer van de bijstandsuitkering gebracht (art. 8 VW 2000).
Op grond van de Koppelingswet 1998 kunnen vreemdelingen die niet rechtmatig in
Nederland verblijven geen beroep doen op de Nederlandse
Socialezekerheidsregelingen (art. 10 lid 1 VW 2000). Van dit principe kan slechts
worden afgeweken als het gaat om onderwijs, medisch noodzakelijke zorg,
, rechtsbijstandsverlening aan de vreemdeling en ter voorkoming van inbreuken op de
volksgezondheid (art. 10 lid 2 VW 2000).
2.5 Uitkeringssystematiek
De uitkeringen die worden verstrekt op grond van de werknemersverzekeringen zijn
meestal loondervingsuitkeringen. Maatgevend bij de berekening is dat het loon dat
een werknemer in het jaar voorafgaande aan de verzekerde gebeurtenis genoot.
Daarbij wordt uitgegaan van het loonbegrip van de Wet op de loonbelasting 1964. Dit
is geregeld in de Wfsv. Het dagloon is aan een maximum gebonden (bruto €215,10).
De volksverzekeringen zijn minimumbehoefteregelingen. Ook de bijstandsuitkering
en de Toeslagenwet behoren tot deze categorie. De uitkering is op grond van deze
regelingen corresponderen met het sociaal minimum. Dat is uitgedrukt in een
percentage van het minimumloon zoals bedoeld in de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag (WML). Het uitkeringspercentage bedraagt in beginsel 70%
voor een alleenstaande en 50% voor een gehuwde (of ongehuwde samenwonende).
2.6 Uitvoering
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de volksverzekeringen (AOW, AKW en
Anw) uit.
Het UWV is verantwoordelijk voor de uitvoeringvan de werknemersverzekeringen
(ZW, WAO/Wet Wia en WW).
De ziektekostenverzekeringen (Wlz en Zvw) worden uitgevoerd door particuliere
verzekeraars, met een coördinerende taak voor het College van zorgverzekeringen
(CZV).
De gemeenten voeren onder meer de Participatiewet en de Wmo 2015 uit.
De premieheffing is in handen van de Belastingdienst.
2.7 Wet beperking export uitkeringen en woonlandbeginsel.
Op grond van de Wet beperking export uitkeringen (BEU) kunnen uitkeringen niet
worden verstrekt aan personen die in het buitenland wonen. Een uitzondering wordt
gemaakt voor personen die wonen in lidstaten van de EU en landen waarmee een
handhavingsverdrag is afgesloten.
Voor zover het op grond van verdragen mogelijk is en verdragen zich hier niet tegen
verzetten, geldt voor de AKW, Anw, Wet KB en de vervolguitkering van de Wet WIA
het woonlandbeginsel. Dit houdt in dat het niveau van de uitkeringen wordt
aangepast aan de koopkracht van de euro in het land waar de uitkeringsgerechtigde
en/of de kinderen wonen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxime21. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.