100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting kennisbasis Nederlands. -> Basiskennis taalonderwijs - Nederlands kbt $8.56
Add to cart

Summary

Complete samenvatting kennisbasis Nederlands. -> Basiskennis taalonderwijs - Nederlands kbt

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat een volledige en gedetailleerde samenvatting van alle domeinen die aan bod komen in de kennisbasistoets Nederlands voor de PABO. + veel begrippen.

Preview 3 out of 27  pages

  • December 6, 2024
  • 27
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Kennisbasis Nederlands samenvatting

Domein 1: mondelinge taalvaardigheid
 Hoofstuk 2: basiskennis taalonderwijs.

Functies van taal.
De communicatieve of sociale taalfunctie.

Taal gebruiken als communicatiemiddel. De spreken wil een boodschap doorgeven aan een hoorder.
Het gaat om de interactie tussen mensen.

Sociale taalfuncties:

- Zelfhandhaving: jezelf beschermen en verdedigen wat je hebt.
- Zelfsturing: met woorden je handelen ordenen en aankondigen wat je plan is.
- Sturing van anderen: gedrag van anderen beïnvloeden.
- Structurering van het gesprek: taal gebruiken om gespreksverloop te beïnvloeden.

De conceptualiserende of cognitieve functie.

Taal gebruiken als hulpmiddel om je gedachten te ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid.

Cognitieve taalfuncties:

- Rapporteren: verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt.
- Redeneren: stap verder dan beschrijven, bijvoorbeeld door een gebeurtenis chronologisch te
ordenen of een conclusie te trekken of je legt relatie tussen middel en doel of je legt relatie
tussen oorzaak en gevolg of je doet een voorstel om het probleem op te lossen.
- Projecteren: je probeert je te verplaatsen in de gedachten en gevoelens van een ander.

Expressieve taalfunctie.

Mensen gebruiken taal om te experimenteren, om hun gevoelens te uiten, om iets te zeggen dat
anderen nog niet eerder zo hebben gezegd. Zo kunnen speciale woordkeuzes ons ook plezier
verschaffen als we luisteren naar een songtekst of een cabaret.



Communicatieve competenties: het vermogen om de communicatieve functie van taal te gebruiken.

Deelcompetenties:

- Grammaticale competentie: niet alleen het kennen van grammaticaregels maar ook de
woordenschat, correct vervoegen, uitspraak.
- Tekstuele competentie: kennis van gesproken en geschreven taal. Weten hoe je een gesprek
begint en eindigt, ook regels schriftelijke teksten.
- Strategische competentie: vermogen om strategieën te gebruiken om zo het doel te
behalen.
- Functionele competentie: vermogen om taalgebruik aan te passen aan een specifieke
situatie.

Pragmatische competenties: betrekking op de praktijk (Strategische competentie, Functionele
competentie)

,Verschillende niveaus van taal.
Niveau Regels voor
Fonologisch niveau Uitspraak
Morfologisch niveau Opbouw van woorden
Syntactisch niveau Volgorde van woorden
Semantisch niveau Betekenis
Pragmatisch niveau Gebruik
Orthografisch niveau spelling


 Hoofstuk 3: basiskennis taalonderwijs.

Taalverwervingstheorieën.
 Behaviorisme
Stroming binnen psychologie: kinderen leren taal door imitatie. Meest frequente woorden
eerst. Goedkeuring ouders speelt grote rol.
 Creatieve constructietheorie (Mentalisme)
Men gaat er van uit dat kinderen taal niet simpelweg imiteren, maar zelf over een
aangeboren taalvermogen beschikken waarmee ze op een creatieve manier zinnen kunnen
bouwen (aangeboren taalleermechanisme).
 Interactionele benadering
Men onderschrijft het belang van taalleervermogen, maar benadrukt dat het taalaanbod van
de omgeving en de interactie tussen kind en andere moedertaalsprekers belangrijk is bij het
leren van een taal.

Eerst taalverwerving
- De taalontwikkeling van kinderen begint op het fonologisch niveau: vormen van
spraakklanken. (ah, ah of buh, buh)
- Kinderen ontwikkelen zich ook op morfologisch niveau, hierbij gaat het om de manier
waarop de woorden gevormd worden. (gevald, geloopt)
- Ook op semantisch niveau, waar het gaat om betekenis van woorden, ontwikkelen kinderen
zich. (kind noemt alle vervoersmiddelen ‘trein’)
- Op het syntactisch niveau van de taal leren kinderen de regels die er zijn voor het
combineren van woorden. (eerst: Waar bal? Later: Waar is de bal?)
- Een kind leert ook de taal op het pragmatisch niveau en maakt zich regels eigen voor het
gebruik van de taal en de communicatie tussen mensen. (Kind moet leren dat ‘Zou ik er even
langs mogen?’ tactischer is dan ‘Aan de kant jij!’.)

Hoewel het handig is om voor de beschrijving van de taalontwikkeling te letten op de verschillende
niveaus van taal, is het leren van een taal een totaalproces waarbij een kind met alle niveaus tegelijk
bezig is.

In het taalverwervingsproces van een kind onderscheiden we de volgende twee perioden:

1. Prelinguale periode (0-1 jaar)
Periode voordat een kind zijn eerste woordjes spreekt. Je kunt nog niet spreken van taal
omdat het kind nog geen systeem van symbolen en regels hanteert waarmee het een
bepaalde boodschap overbrengt. Na ongeveer 6 weken begint baby zich actief met taal bezig
te houden (luisteren naar stemgeluiden en klanken produceren). In het begin alleen klinkers
of vocalen. Periode wordt ook wel het vocaliseren genoemd = ontdekken taal en oefenen
spraakmechanisme. Na 4 maanden begint een kind steeds meer te experimenteren met
voorbrengen van geluiden = vocaal spel. Na 6 maanden fase van brabbelen = dadada,

, bababa, mamama. Kind in deze fase oefent met verschillende aspecten taal: articulatie,
klankstructuur van de taal, zinsmelodie, communicatie met anderen.

2. Linguale periode
- Vroeglinguale periode (1-2.5 jaar)
Brabbelen gaat over naar betekenisvol taalgebruik. Eerst woorden nog sterk
gebonden aan specifieke context. (Kind gebruikt alleen het woord bal als hij een bal
ziet). Woorden nog niet helemaal correct uitgesproken. Als het kind ook in andere
situaties het woord bal gebruikt heeft het de verwijzende functie van taal ontdekt.

Eenwoordzin (1 jaar) = Kinderen spreken woord uit maar bedoelen daar een zin mee.
(bv. ‘poes’ betekend ‘daar is de poes’) Tweewoordzin (1.5 jaar) = kinderen kunnen
twee of meer woorden combineren. Meerwoordzin = kind kan zinnen maken van
twee of meer woorden. Op 2e verjaardag kent kind ong. 500 woorden.
- Differentiatiefase (2.5-5 jaar)
Taalgebruik begint steeds meer op dat van volwassenen te lijken. Hieraan vooraf:
fonologisch, semantisch, syntactisch niveau. In deze fase: morfologische,
pragmatische aspecten van taal. Kunnen nu taal gebruiken los van een concrete
context en spreken over zaken die niet in hun directe omgeving voorkomen.
Leefwereld breidt zich uit. 1000 woorden rond 3e verjaardag.
- Voltooiingsfase (5-9 jaar)
Processen uit vorige fases worden uitgebouwd.


Tweedetaalverwerving
 Simultane tweetaligheid: een kind leert twee talen min of meer tegelijk.
 Successieve tweetaligheid: kinderen leren tweede taal nadat ze eerste taal hebben geleerd.

Interferentiefouten: Kind leert tweede taal met kennis van de eerste taal. Fouten die voorkomen
door verschillen tussen eerste en tweede taal.

Spreekstrategieën
 Oriënteren op het spreekdoel: afvragen wat je wil bereiken
 Oriënteren op het onderwerp en het inzetten van eigen kennis: wat vertel je wel/niet, wat
weet je? Wat moet je nog opzoeken?
 Oriënteren op het soort spreektaal: op welke manier je presenteren?
 Oriënteren op publiek of gesprekspartner: wie zijn je toehoorders?
 Reflecteren op de spreektaak: bereik je je doel? Komt je verhaal over?
 Monitoren van de spreektaak: moet ik duidelijker zijn? Moet ik het samenvatten?
 Evalueren van de spreektaak: ging het goed? wat doe ik de volgende keer anders?

Spreekstrategie: manier van spreken die iemand hanteert om een bepaald spreekdoel te bereiken.
Het is lastig om spreekstrategieën precies te typeren. Is het gemakkelijkst bij voordracht of
monoloog. Iemand die een voordracht houdt gaat op dezelfde manier te werk als iemand die een
schriftelijke tekst wil produceren. De volgende stappen zijn daarbij van belang:

- Oriënteren op de inhoud
- Doel en publiek bepalen
- Plannen
- Presenteren
- Reflecteren op doel en inhoud

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imcabussemakers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.56
  • (0)
Add to cart
Added