100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene Psychologie 1 $8.83
Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene Psychologie 1

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een duidelijke samenvatting van het eerste hoofdstuk en deels het tweede hoofdstuk. bevat krachtige uitleg met overzichtelijke tekeningen/prenten. TIP: lees het luidop en leg het uit aan jezelf, succes! :)

Preview 3 out of 16  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 en een groot deel hoofdstuk 2
  • December 6, 2024
  • 16
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Algemene psychologie
= wetenschappelijke studie v/h gedrag & mentale activiteit v individu. Rechtstreeks & onrechtstreeks
waarneembaar gedrag emoties & gedachten afleiden m doel gedrag voorspellen.

! verschil m sociologie: Sociologie bestudeert gedrag in groot maatschappelijk context, psychologie
individu centraal.


Verschillen verzamelen gegevens wetenschappelijke psychologie & intuïtieve mensenkennis
Objectief, systematisch, gecontroleerde situaties & toevallig, subjectief, alledaagse leven.
Intuïtieve mensenkennis: alle inzichten we uit eigen ervaringen opdoen, denk niet over na.
Bijvoorbeeld; iemand blauwe pull haten  iedere drager blauwe pull haten.

Objectieve vaststellingen: moeten kunnen w herhaald & gecontroleerd door iedere onderzoeker.
objectiviteitsbeginsel; bevat concretisering v/d vereisten  moet vanuit objectieve gegevens, in
psychologie moeilijk instrumenten ervoor gebruiken (vragenlijsten, psychologische testen GEEN
bloeddrukmeters, thermometers etc.)
! mogelijk intersubjectiviteit = nagaan mate overeenkomst verschillende waarnemers (bv kunstwerk)
Want geen objectieve meetinstrumenten.

Technieken door psychologen gebruikt:
- natuurlijke observatie= spontane, natuurlijke setting, invulblad gedragscategorieën, bv. groepsvergadering.
- participerende observatie= zelf deelnemen gebeuren, bv. hoe het is zelf deel zijn groepsvergadering.
- interviews= rechtstreeks men vragen hoe ervaren, bv. ‘hoe ervaart u de verschillende groepsgroottes?’
- gestructureerd interview= vragen vooraf vast, antwoorden verschillende geïnterviewden vergelijkbaar.
- ongestructureerd interview= ingaan geïnterviewde aanhalen, +nieuwe inzichten & informatie, -onvergelijkbaar.
- semigestructureerd interview= combinatie ++ beiden, vooraf thema’s vast geïnterviewde eigen woorden.
- vragenlijsten= + in korte tijd veel informatie, gegroepeerd  statistisch verwerken, vaak schaal (bv. nooit-altijd)
- databanken= verband systematisch bewaarde informatie, bv. resultaten & geslacht.
- fysiologische metingen= objectieve metingen biologische functies, bv; hartslag, bloeddruk, etc.
- psychologische tests= voor persoonlijkheidskenmerken, bv. beweringen herkenbaar, wat zien in inktvlekken.

Systematische Observaties: representatief aantal observaties & toevallige steekproef, relevante
observaties systematisch bijhouden  vooroordelen & stereotypieën vermijden

In gecontroleerde situaties: storende factoren uitschakelen/neutraliseren (bv. wind, temperatuur
storende factoren meten neerslaggehalte) wetenschappers vaak laboratoriumomstandigheden
opzoeken/toevlucht nemen tot speciale meetapparatuur , 2de reden daarvoor is zorg voor objectiviteit.
Voorbeeld oncontroleerbaar: hoe laat in slaap gevallen.



Verschillen in het zoeken naar samenhang wetenschappelijk & intuïtief
Methodisch onderzoek, breder theorie, empirische toetsing & oppervlakkig, 1x voorkomen=ok, 1voudig, X controle.

Methodisch werken: beschrijvende, verkennende, verklarende methode afhankelijk vraag onderzoek

,Beschrijvende methode= situatie zoals ze is in kaart brengen, kwalitatief (soms kwantitatief bv. x
woorden dement onthouden), gevalstudies (mensen diepgaand observeren/ondervragen), - subjectief
(onderzoeker kiest zelf waarschijnlijke) , levert vaak hypothesen  w onderzocht.

Verkennende methode= samenhangen & verschillen fenomenen onderzoeken, kwalitatief &
kwantitatieve gegevens uit grote groep individuen. Eenvoudige bewerkingen (gemiddelde),
correlaties (correlatiecoëfficiënt: uitdrukken hoe verschillende variabelen onderling
samenhangen.) ! verband aantonen maar - GEEN oorzaak-gevolg.
Variabele= kenmerk kan verschillende verschijningsvormen aannemen, bv. geslacht, leeftijd, IQ.
Voorbeeld: verband agressief gedrag & agressieve film zien?
- positieve correlatie: agressieve films  toenemend agressief gedrag
- negatieve correlatie: agressieve films  afnemend agressief gedrag
- nulcorrelatie: geen verband agressieve films & agressief gedrag


Verklarende methode= systematisch manipuleren 1/meer variabelen  nagaan effect andere,
kwantitatief  statistisch verwerkt. Experimenteel onderzoek  eenduidige verklaring m OV & AV.
Voorbeeld: experiment agressief gedrag & geweldfilms  OV: geweldfilms AV: agressief gedrag.
! onder controle storende variabelen, kan WEL oorzakelijk verband aantonen tussen OV & AV.

2 groepen: experimentele groep (agressieve inhoud) & controlegroep (normale inhoud)
Causale of oorzakelijke relatie= OV beïnvloedt AV.
2 effecten: hoofdeffect (effect 1 OV) & interactie-effect (interactie 2 OV  ander resultaat)
Voorbeeld: agressieve films meer effect jongens dan meisjes. 2 OV’S: geweldfilms, geslacht.



Inkaderen in een bredere theorie: diepgaande verklaringen zoeken, ‘waarom verband?’ ‘rolspelende
verborgen schakels?’  uitwerken omvattende modellen & theorieën. 2de rol: voorspellen situaties
Theorie= relatienetwerk waarin aangegeven hoe samenhangen verschillende gebeurtenissen.
Hypothese= veronderstelde samenhang, beweringen.



Empirische toetsing: wetenschappelijke beweringen steeds voorlopig, Popper: ‘aantoonbaar
bewering waar/niet via wetenschap.’ 2 manieren;
Falsificatie= valsheid aantonen bewering, onmogelijk positief bewijzen.
Verificatie= aantonen is waar in alle omstandigheden.

Wetten=hypothesen m groot x succesvolle toetsingen, met tijd kan weg WANT nieuwe vaststellingen.



Empirische cyclus

1. Empirische/Observatiefase, eerste (toevallige) vaststelling.
2. Inductiefase, formuleren mogelijke verklaring/hypothese eventueel deel meer omvattende theorie.
3. Deductiefase, uit hypothese afleiden toetsbare veronderstellingen.
4. Toetsingsfase, confronteren concrete voorspelling m nieuw feitenmateriaal.
5. Nagaan hypothese houdbaar of niet. 2de empirische fase  ‘sluit cyclus’

, 6. Eventueel formuleren nieuwe hypothese/theorie waaruit opnieuw veronderstellingen toetsbaar.




THEORIE DEDUCTIE
THEORIE
2. voorlopige hypothesen 2. vaste overtuigingen
?
5. eventueel bijgestelde hypothesen

INDUCTIE


3. concrete voorspellingen

TOETSING




4. gerichte observaties


1. toevallige vaststellingen
EMPIRIE 1. toevallige vaststellingen
EMPIRIE

(wetenschappelijk) (intuïtief)



Geschiedenis van de psychologie
Psychologie heeft ver verleden, korte geschiedenis: 1879 geboortejaar; 1 ste psychologisch laboratorium Leipzig Wundt

1. De verre voorgeschiedenis
- Intuïtieve psychologie even oud mens, vastgelegd in spreekwoorden & mythes.
- Filosofie 5de eeuw v.C.: oude Griekenland, Socrates & Plato & Aristoteles, expliciete denkwijze &
systematiek inbrengen inzichten.
- geen ruimte debat, antwoorden kerk & bijbel.


2. De meer directe voorgeschiedenis
- 16de eeuw: Ontdekkingsreizen  opening totaal nieuwe horizonnen
Boekdrukkunst  kennis veel ruimer toegankelijk
Herontdekking antieke geschriften  teruggaan oorspronkelijke bronnen.
Hernieuwing antieke cultuur  mens centraal na theocentrisme (alles God & hierna)

! dat alles  vragen stellen traditionele opvattingen & meer belang eigen waarnemingen en denkvermogen.

- sterrenkunde: Copernicus, Keppler, Galileo
- fysica: Newton
- chemie: Robert Boyle
- anatomie: Vesalius

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tasnimsoufi8. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.83. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.83
  • (0)
Add to cart
Added