Dit is een samenvatting van alle examenstof van het vak maatschappijwetenschappen (VWO). De samenvatting is gemaakt aan de hand van de syllabus (hier staat in welke stof getoetst mag worden), het boek van Seneca en uitleg van de docent. Daarnaast staan hier ook de kernconcepten in, en andere begrip...
Maatschappijwetenschappen
Domein A: Vaardigheden 3
Domein B: Vorming 4
Socialisatie 4
Het proces van socialisatie en acculturatie 4
Primaire, secundaire en tertiaire socialisatie 5
De vorming van de identiteit 5
Cultuur en de dimensies van Hofstede 5
Politieke socialisatie 6
Het proces van politieke socialisatie 6
Politieke ideologieën en de belangrijke politieke stromingen 6
Visies vanuit paradigma’s op socialisatie en politieke socialisatie 7
Domein C: Verhouding 8
Verhoudingen: nationaal en internationaal 8
Ongelijkheid: nationaal en internationaal 8
Gedrag van nationale staten ten opzichte van elkaar verklaard met theorieën 8
Macht en gezag 9
Macht en gezag 9
Macht en gezag in theorie en onderzoek 10
Internationale conflicten en internationale samenwerking 11
Maatschappelijke en politieke conflicten 11
Vormen van internationale conflicten en conflictoplossingen 12
Maatschappelijke en politieke samenwerking 12
Veiligheidsdilemma van nationale staten 12
Machtsverhoudingen binnen een specifieke context 13
Het ontstaan van het statensysteem 13
Veranderingen binnen de mondiale machtsverhoudingen 13
Culturele gevolgen van het proces van globalisering en internationalisering 14
Nieuwe problemen, nieuwe structuren? 14
De betekenis en relatieve rol van het internationale recht 14
De economische (onder)ontwikkeling van staten verklaard met theorieën 14
Overheidsbeleid ten aanzien van het buitenland 14
Vormen van internationale samenwerking 15
De positie van Nederland in het internationale krachtenveld 15
Overheidsbeleid ten aanzien van het buitenland 15
Domein D: Binding 17
Sociale cohesie: mate van binding 17
Typen bindingen tussen mensen 17
Bindingen bezien vanuit paradigma’s 17
Groepsvorming 17
Sociale cohesie als bindmiddel voor de samenleving 18
Sociale instituties 19
, Politieke instituties en representatie/representativiteit 19
Politieke instituties 19
Representatie en representativiteit 20
Stabiliteit van politieke systemen 20
Voorbeeld van effecten van ontwikkelingen op politieke bindingen in een samenleving 21
Natievorming en staatsvorming 21
De rol van een staat bij collectieve actie 21
Globaliseringsprocessen en de positie van de nationale staat 21
Binding met de staat sterker dan met Europa 22
Voorbeeld dat van invloed is op affectieve bindingen in de samenleving 22
De culturele identiteit van een volk 22
Wetenschappelijke visies op nationale cultuur en nationale identiteit 22
Ontwikkelingen in de Nederlandse cultuur en identiteit 22
Bindingen in de multiculturele samenleving 23
Overheidsbeleid en standpunten van politieke partijen 23
Visies op oorzaken van politieke aandacht voor nationale identiteit 23
Uitgangspunt voor beleid: verschillende processen van identificatie 23
Standpunten van politieke partijen ten aanzien van nationale identiteit en identificatie
24
Modellen van politieke besluitvorming 24
Domein E: Verandering 25
Veranderingsprocessen rationalisering, individualisering en institutionalisering 25
Rationalisering 25
Individualisering 26
Institutionalisering 26
Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering 26
Staatsvorming 26
Democratisering 27
Globalisering 27
Effecten van veranderingen op maatschappelijke vraagstukken 28
De wording van de moderne westerse samenleving 28
Veranderingen in de vorming van mensen 29
Veranderingen in de verhoudingen tussen mensen 29
Veranderingen in de verbondenheid tussen mensen 30
Paradoxen van modernisering 30
Standpunten van politieke stromingen 31
Opvattingen van politieke stromingen over globalisering 31
Opvattingen van politieke stromingen over individualisering 31
,Domein A: Vaardigheden
Een bron is betrouwbaar wanneer er sprake is van:
1) gedegenheid: de bron (krant, wetenschappelijk artikel, blog…)
2) kwaliteitscontrole en controleerbaarheid: is de informatie door onafhankelijke partijen
beoordeeld? Is de auteur benaderbaar voor vragen?
3) bevestiging: is de informatie ook door andere bronnen bevestigd?
Een bron is representatief wanneer de informatie een zo volledig mogelijke weerspiegeling
geeft van het betreffende fenomeen of groep.
Er zijn vier paradigma’s:
1) Functionalisme-paradigma
De samenleving is een organisme: een functioneel systeem dat uit geordende onderdelen
bestaat. Deze onderdelen hebben een specifieke functie en dragen bij aan het geheel. De
nadruk ligt op orde en sociale cohesie. Ontwikkelingen die het sociale evenwicht verstoren,
worden binnen het systeem gereguleerd. Gemeenschappelijke normen en waarden,
gemeenschappelijke overtuigingen en sociale instituties functioneren als (dwingende)
sociale stabilisatoren. Sociale ongelijkheid komt doordat elk beroep een andere bijdrage
levert aan het voortbestaan van de samenleving, en hier wordt een bepaalde waarde aan
gegeven.
2) Conflict-paradigma
Maatschappelijke tegenstellingen en daaruit voortvloeiende conflicten zijn de motor voor
veranderingen in de samenleving. De nadruk ligt op sociale ongelijkheid en conflict.
Ongelijkheid is het gevolg van machtsverschillen. Deze machtsverschillen ontstaan door een
ongelijke verdeling van kapitaal. Strijd kan resulteren in het verdwijnen van ongelijkheden,
maar na verloop van tijd ontstaan er weer nieuwe vormen van ongelijkheid.
3) Sociaalconstructivisme-paradigma
De nadruk ligt op de interpretatie en betekenis die actoren aan de werkelijkheid geven. Er
wordt vooral gekeken naar sociale interactie, bindingen en cultuur. Deze factoren bepalen
hoe iemands sociale werkelijkheid wordt geconstrueerd. Sociale ongelijkheid is het gevolg
van beelden die actoren gezamenlijk vormen.
4) Rationele actor-paradigma
De nadruk ligt op het streven naar nutsmaximalisatie van actoren. Kosten en baten worden
tegen elkaar afgewogen. Mensen gaan pas bindingen aan als deze voordelig zijn en helpen
de doelen van actoren te bereiken. Individueel rationeel handelen kan negatieve gevolgen
hebben voor het collectief.
, Domein B: Vorming
Het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.
Socialisatie
Leerdoel: De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door
socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit
en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele
dimensies.
Het proces van socialisatie en acculturatie
Socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en
de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en
andere vormen van omgang met anderen.
Cultuur is het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en
normen die mensen als lid van een groep of de samenleving hebben verworven.
Mensen nemen cultuur over van socialisatoren (mensen om zich heen). Culturen zijn tijd- en
plaatsgebonden. Ze veranderen door gewijzigde omstandigheden, waardoor ook de
socialisatieprocessen veranderen. Socialisatie vindt plaats door scholing, alledaagse
interacties en identificatie. Bij socialisatie wordt een identiteit gevormd.
Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt
en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid
van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt.
Bij socialisatie worden ook stereotypen en vooroordelen aangeleerd. Omdat socialisatie
afhankelijk is van het milieu, kan verschillen hierin leiden tot sociale ongelijkheid. We
spreken hierbij in verschillen in kapitaal:
1) Economisch kapitaal: bezit en inkomen
2) Sociaal kapitaal: connecties en netwerken
3) Cultureel kapitaal: culturele competenties (kennis, opvattingen, smaak)
Sociale verschillen werken door in het socialisatieproces.
Een voorbeeld van socialisatie is acculturatie. Acculturatie is het aanleren en verwerven
van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid.
De functies van socialisatie zijn als volgt:
1) voortbestaan van een (sub)cultuur
2) verandering van een (sub)cultuur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolieheemskerk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.06. You're not tied to anything after your purchase.