Dit is een samenvatting van alle examenstof van het vak bedrijfseconomie (VWO). Ik heb zelf examen gedaan in . De samenvatting bevat uitleg en belangrijke begrippen.
Geldzaken 2
1.1 Ontvangsten en uitgaven 2
1.2 Consumptief krediet 2
1.3 Hypotheken 2
1.4 Sparen 2
1.5 Beleggen 2
1.6 Samenleven 2
Ondernemerschap 3
2.1 Ondernemen 3
2.2 Marktonderzoek 3
2.3 Marketingplan 3
2.4 Rechtsvormen 3
De eenmanszaak 4
3.1 De beginbalans 4
3.2 Inkopen en verkopen 4
3.3 Kosten en uitgaven 4
3.4 De eindbalans 4
De besloten vennootschap 5
4.1 Investeringsselectie 5
4.2 Organisatie 5
4.3 Personeel 5
4.4 Kostprijs 5
4.5 Break-even analyse 5
De naamloze vennootschap 6
5.1 Eigen vermogen 6
5.2 De jaarrekening 6
5.3 Kengetallen 6
5.4 Opties 6
,Geldzaken
1.1 Ontvangsten en uitgaven
Er zijn drie soorten verzekeringen:
1. Zorgverzekering
Verzekerd tegen ziektekosten. Bijvoorbeeld basisverzekering en aanvullende verzekering.
2. Schadeverzekering
Verzekerd tegen financiële gevolgen van schade. Uitkering is afhankelijk van geleden
schade. Bijvoorbeeld autoverzekering, inboedelverzekering en reisverzekering.
3. Levensverzekering
Verzekerd tegen financiële risico als gevolg van overlijden. Uitkering wordt van tevoren
bepaald en is onafhankelijk van de geleden schade. Bijvoorbeeld uitvaartverzekering en
lijfrenteverzekering.
Van absolute getallen naar procenten
Wat je moet kunnen of kennen Hoe pak je het aan?
Procentueel aandeel (deel / geheel) x 100%
Procentuele verandering ((nieuw - oud) / oud x 100%
Verschil procent en procentpunt Procent is een honderdste deel
Procentpunt is het absolute verschil tussen twee
percentages
Verschil procent en promille 1 promille = 0,1%
Van procenten naar absolute getallen
Wat je moet kunnen of kennen Hoe pak je het aan?
Het procentuele aandeel is gegeven, je Kruistabel maken
moet het absolute getal uitrekenen Of
Het procentuele verschil is gegeven, je Rekenen met procenten in decimale
moet het absolute getal uitrekenen getallen
1.2 Consumptief krediet
Een consumptief krediet is krediet voor de aanschaf van niet-waardevaste
consumptiegoederen. Het is een lening zonder onderpand, en heeft dus een relatief hoog
interestpercentage. Er zijn 5 vormen:
1) Persoonlijke lening: je ontvangt in 1 keer het geleende bedrag, je betaalt
maandelijks interest en aflossing, en aflossingen kun je niet opnieuw opnemen.
2) Rood staan (rekening-courant): je mag negatief staan op je betaalrekening tot de
kredietlimiet.
3) Kopen op afbetaling: betaling in termijnen en de koper is gelijk eigenaar.
4) Huurkoop: betaling in termijnen en de koper is pas eigenaar na het betalen van de
laatste termijn.
5) Doorlopend krediet: er is een kredietlimiet en aflossingen kun je opnieuw opnemen.
Bij het consumptief krediet worden interest en aflossing vaak betaald met annuïteiten. Dit is
een vast bedrag dat bestaat uit interest en aflossing. Het interestdeel neemt af omdat de
restschuld lager wordt, dus je gaat steeds meer aflossing betalen.
1.3 Hypotheken
Je kunt ook een woning huren. Dit zijn de voor- en nadelen:
Voordelen Nadelen
- huurcontract op elk moment - elk jaar huurverhoging
opzeggen - woning niet verbouwen
- niet verantwoordelijk voor groot - geen vermogen opgebouwd door
onderhoud aflossing
- geen hypotheek of EV nodig
- geen risico op het dalen van de
waarde van de woning
- (soms) recht op huurtoeslag
Er zijn twee soorten huurwoningen:
, 1) Sociale huurwoningen: voor mensen met een relatief laag inkomen. Regels:
maximumhuurprijs, maximale jaarlijkse huurverhoging en huurder heeft recht op
huurtoeslag.
2) Vrije sector huurwoningen: huren op de ‘vrije markt’. Regels: maximale jaarlijkse
huurverhoging.
Huurders moeten op tijd de huur betalen en zich goed gedragen. Ook moeten ze zich
houden aan de opzegtermijn en de huur per aangetekende brief opzeggen.
De verhuurder moet de woning beschikbaar stellen en laten aan de huurder, en de woning
onderhouden. Ook de verhuurder moet de huur per aangetekende brief opzeggen en een
wettelijke reden voor opzegging geven.
Bij het kopen en verkopen van een woning zijn zes partijen betrokken: de (toekomstige)
eigenaar van de woning, makelaar, hypotheekadviseur, bank, notaris en taxateur.
De bank is de hypotheeknemer en geldgever. De huiseigenaar is de hypotheekgever en
de geldnemer. Een hypotheeklening is namelijk een lening met onderpand. De hypotheek
is namelijk het recht op het huis als onderpand voor een lening.
Lineaire hypotheek
Aflossing: elke maand hetzelfde bedrag.
Interest: wordt steeds lager, want je betaalt interest over de restschuld en deze neemt af.
Let goed op of de aflossingen vooruit of achteraf betaald worden!
Belastingvoordeel = marginale belastingtarief x hypotheekrente (interestbedrag)
Je lost sneller af dan bij een annuïteitenhypotheek en de maanduitgaven dalen. Aan de
andere kant zijn de maanduitgaven aan het begin van de looptijd hoger dan bij een
annuïteitenhypotheek.
Annuïteitenhypotheek
De annuïteit (aflossing + interest) is elke maand gelijk.
- Interest: wordt steeds kleiner omdat de restschuld minder wordt.
- Aflossing: wordt steeds groter, want de annuïteit blijft elke maand gelijk (maar de
interest wordt minder).
Totale interestbedrag = annuïteit x looptijd - geleende bedrag
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolieheemskerk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.07. You're not tied to anything after your purchase.