Geschiedenis
De tijdlijn van de Westerse geschiedenis:
H1. Het interbellum: opkomst van totalitaire staten
1. De democratie onder zware druk in Europa
Dictatuur= alle politieke macht in handen van 1 partij/ leider + persvrijheid en vrijheid
vereniging afgeschaft
Joden, socialisten, communisten, andere landen, grote bedrijven kregen schuld economische
crisis (zondebok)
Redenen waarom totalitaire staten zo succesvol waren in het interbellum:
‘Sterke leider’ is beter in staat om een land te leiden: besluitvorming gaat sneller
(dictator doet zijn zin)
Het werd gezien als positief alternatief voor kapitalisme: economie is minder verbonden
aan wereldeconomie
Mensen hadden het gehad door de oorlog, wouden extremere besluitvorming
Mensen hadden angst voor nieuwe oorlog, en het leek wel op een stabiele optie
‘Er groeide een cirkel van wantrouwen’: buitenland kreeg schuld voor wat er in eigen land
foutging:
Duitsers boos over oorlogsschuld, Fransen + Engelsen vonden dat Duitsland te traag
betaalde, Amerikanen beschuldigden hun voormalige bondgenoten ervan dat ze nalatig waren
in het afbetalen van leningen
2. Aanloop WO II: linkse en rechtse totalitaire staten
Na WO I was Europa een puinhoop: letterlijk + figuurlijk (mensen overleden, bang toekomst,
trauma’s,…)
20 jaar na WO I (interbellum) verdween democratie in veel landen; dictaturen/ totalitaire
staten/…
Kenmerken totalitaire staat:
1. Er is maar 1 politieke partij toegestaan
2. Vervolging (opgesloten/ vermoord) van tegenstanders: mensen met een andere mening
+ andere partijen
3. Leider heeft grote rol
4. Er wordt veel propaganda (reclame voor leider) gevoerd
5. Er wordt een zondenbok gezocht: groep mensen die gediscrimineerd worden, krijgen
schuld van alles
6. Gebruik van moderne middelen om ideeën te verspreiden: film, radio, massameetings
7. Bestaande organisaties worden afgeschaft + vervangen door versie van partij (vb:
Hitlerjugend)
8. Er wordt veel geweld gebruikt tegen tegenstaanders + tegen groep die zondenbok is
Wat betekent communisme?
De economie onder het communisme in SU werd georganiseerd onder de politieke partij die
aan de macht was. Iedereen werkte voor de staat + kreeg loon uitbetaald, staat besliste wat
, en hoeveel je produceerde, staat zorgde voor verdeling van goederen in praktijk werkte dit
niet en waren er periodes van hongersnood
In tegenstelling tot theorie communisme, werd SU al snel dictatuur: andere meningen werden
niet toegestaan en tegenstanders werden vervolgd. Figuur Lenin, Stalin,… werd verheerlijkt +
propaganda gebruikt
Wat betekent fascisme en nazisme?
Fascisme: extreemrechts in jaren 30 + verzamelnaam
Nazisme: specifieke naam van extreemrechts in Duitsland
NSDAP: Nationaal- Socialistische Duitse Arbeiders Partij
Hitler kwam aan macht in 1933, via gemanipuleerde verkiezingen; algemene kenmerken
nazisme:
1. Nazisme is gekant tegen democratisch systeem: basis democratie = iedereen is gelijk,
maar fascisme staat voor ongelijkheid = iedereen heeft verschillende rechten en
plichten
2. Nazisme gelooft niet in gelijkheid mensen/ rassen: wel hiërarchie waarbij ‘arische’
zuiverste is (Über- menschen), bloed moet zuiver blijven, Joden, homo’s, zigeuners, …
= Undermenschen
3. Leidercultus: geen gelijkheid + besten moeten er het voor het zeggen hebben (‘der
Führer’)
4. Onverdraagzaal tegenover andere rassen + politieke partijen (werden verboden) +
concentratiekampen voor politieke tegenstanders
5. Doel: creëren Groot- Duitsland Duitsers hadden ‘Lebensraum’ nodig
(gebiedsuitbreiding)
H2: Politieke spanningen en onmacht Volkenbond leiden naar WO II
1. Zwakke positie Volkenbond en ‘appeasement’
Tijdens Verdrag van Versailles, Volkenbond opgericht: organisatie verschillende staten = ‘nooit
meer oorlog’
= Voorloper VN: doel= door overleg (zonder wapens) tot oplossing komen van internationale
problemen
Leden: overwinnaars WO I, behalve USA (omdat ze al genoeg geld,… aan Europa gegeven
hebben) en Duitsland + SU (hadden oorlog verloren)
Ze hadden weinig macht: geen leger + gemaakte afspraken werden genegeerd
De Aslanden (‘as’ tegen communisme + tegenstanders geallieerden) stelden zich agressief
op in jaren ’30:
Japan: invasie in Mantsjoerije (China) (AK: 113)
Italië: invasie in Abessinië (Ethiopië) (AK 111)
Duitsland: zat in schulden en kregen toch leningen van Volkenbond, maar:
Verlaat Volkenbond + stopt met herstelbetalingen + voert dienstplicht terug in +
brengt troepen naar Rijnland (bij grens met België en Frankrijk)
Reactie Volkenbond: ze veroordelen het, maar ondernemen niets = appeasement:
bevriend houden
Redenen waarom de Volkenbond zich bevriend houden met Duitsland:
Ze waren niet klaar voor een oorlog
Bij sommigen was er bewondering voor Hitler
Duitsland werd gezien als buffer tegen SU, waar ze bang van waren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lolavandenbeeck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.