DNA-nucleotide is opgebouwd uit desoxyribose, fosfaatgroep en stikstofbase
(A,T,C of G).
- Fosfaatgroep is gebonden aan het 5e C-atoom.
- Stikstofbase is gebonden aan het 1e C-atoom.
- Het 3e C-atoom gaat een binding aan met de fosfaatgroep andere nucleotiden.
- De fosfaatgroep bindt de nucleotiden aan elkaar.
5’-uiteinde = fosfaatgroep
3’-uiteinde = OH-groep
DNA wordt afgelezen van 3’ naar 5’.
A is complementair (hoort bij) met T en C is complementair met G.
Ketens lopen in tegengestelde richting.
Histonen = eiwitten (katrolletjes) waaromheen DNA opgerold kan worden.
Nucleosoom = bundel van 8 histonen (met opgerold DNA).
Sequentie = de volgorde van de nucleotiden.
Niet-coderend DNA (Junk-DNA) = DNA dat niet codeert voor eiwitten.
P2 - DNA-replicatie
T71D en T71M2
DNA-replicatie = DNA wordt gekopieerd.
- Gebeurt in de S-fase.
- In het kernplasma bevinden zich de bouwstenen voor de replicatie: dATP, dTTP,
dGTP en dCTP.
- Voordat deze kunnen worden gebruikt, worden er 2 fosfaatgroepen
afgesplitst.
- Begint bij een replicatiestartpunt.
Helicase = verbreekt H-bruggen (zorgt dat de 2 strengen uit elkaar gaan).
Single-strand binding proteins = voorkomen dat er nieuwe H-bruggen worden
gevormd.
Primer = het startpunt voor DNA-polymerase
DNA-polymerase = het enzym dat het DNA kopieert en zorgt dat er een nieuwe streng
ontstaat.
- Leest af van 3’ naar 5’. Er ontstaat dus een nieuwe streng van 5’ naar 3’.
Leidende streng = streng die ontstaat bij het kopiëren van DNA als DNA-polymerase
het ‘gewoon’ kan aflezen.
Volgende streng = streng die ontstaat bij het kopiëren van DNA als DNA-polymerase
het niet ‘gewoon’ kan aflezen en er okazaki-fragmenten ontstaan.
Okazaki-fragmenten = kleine stukjes DNA, die worden gevormd bij het kopiëren van
DNA bij de volgende streng.
DNA-ligase = enzym dat de losse okazaki-fragmenten aan elkaar koppelt.
Waar een primer zat, kan er geen DNA worden gekopieerd, dit stukje wordt er
uiteindelijk afgeknipt. Elke keer dat er DNA wordt gekopieerd raak je dus een stukje DNA
kwijt. (zie plaatje boek, als je dit niet snapt.)
1
, DNA 5 vwo
Telomeer = niet-coderend DNA aan het uiteinde van een chromosoom
- Voorkomen dat genetisch materiaal verloren gaat.
- Je raakt telkens een klein stukje hiervan kwijt.
Telomerase = enzym dat een extra stukje ‘template’ koppelt aan het originele DNA-
streng.
- Het stukje waar de primer zat en wat dus niet kan worden gekopieerd, daar
koppelt dit enzym dus wel DNA aan.
- Dit gebeurt alleen bij de gameten (zaad- en eicellen)
In niet-coderend DNA bevinden zich bepaalde loci die bestaan uit herhalingen van korte DNA-
sequenties achter elkaar. We noemen dit repetitief DNA. De allelen worden genummerd naar het
aantal repeats. Allel 10 heeft dus 10 repeats. Een persoon heeft per locus twee allelen. Omdat
iedereen ander DNA heeft, noemt men daarom een DNA-profiel ook wel een DNA-fingerprint.
P3 - Transcriptie
T71KEFH
Transcriptie = het proces waarbij een stuk DNA wordt gekopieerd in mRNA.
Verschillen tussen RNA en DNA:
- RNA bevat ribose ipv desoxyribose
- Bij RNA wordt T vervangen door U
Van promotor tot eindsignaal:
1. Promotors: het startpunt voor RNA-polymerase.
- RNA-polymerase kan alleen binden als er transcriptiefactoren aanwezig
zijn
Matrijsstreng = streng met promotor
Coderende streng = de andere streng
RNA-polymerase leest van van 3’ naar 5’. mRNA ontstaat dus van 5’ naar 3’.
2. RNA-polymerase bindt vrije nucleotiden aan mRNA-keten (maakt mRNA).
3. RNA-polymerase komt het eindsignaal tegen, waar(door) de transcriptie stopt.
Het gevormde DNA noem je pre-mRNA.
RNA-processing = pre-mRNA wordt bewerkt tot functioneel mRNA
- Dit gebeurt in de celkern.
- Het niet-coderende DNA wordt er dan weggeknipt.
Splicing = een vorm van RNA-processing. Introns worden uit pre-mRNA geknipt door
een spliceosoom.
- Exon = coderend stuk DNA
- Intron = niet-coderend stuk DNA
- Door de introns en het wegknippen hiervan, kan je verschillende volgorde
van DNA krijgen/creëren.
- Alternative splicing = Een exon wordt verwijderd, dit zorgt voor meer variatie.
P4 - Translatie
T71G
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottebenko. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.