Samenvatting inleiding in de pedagogiek: opvoeding (Universiteit Leiden - jaar 1) - Hoorcolleges en literatuur
2 views 0 purchase
Course
Inleiding in de pedagogiek: opvoeding (6471ONTW)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
In deze samenvatting staat alle stof van de hoorcolleges, weblectures en literatuur (incl. online artikelen).
Colleges, weblectures en verplichte literatuur zijn passend op elkaar samengevat, dus niet apart van elkaar. Samenvatting is opgedeeld in punten met korte beschrijven en af en toe voorbeel...
Inleiding in de pedagogiek: opvoeding (6471ONTW)
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
s4280458
Content preview
Inleiding in de pedagogiek
Introductie
Pedagogische wetenschappen = wetenschap die de opvoeding en ontwikkeling, het onderwijs
en hulpverlening aan kinderen, jongeren en volwassen in afhankelijkheidsrelatie (bijv.
verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke beperking) bestudeert, veelal met het oog op
verbetering van praktijk.
Nature & nurture à gedrag wordt door genen en door opvoeding ontwikkeld
Freud: psychische stoornissen kunnen door de omgeving (nurture) ontstaan
- Oorzaak psychische problemen niet alleen lichamelijk, maar juist vanuit ervaringen
vroege jeugd.
- Opvoeding werd een grote risicofactor voor problematiek à verdient ondersteuning en
begeleiding.
Oorspronkelijk PW in geesteswetenschappen, maar nu sociale wetenschappen omdat er een
grote focus op behandelen en diagnosticeren.
- Empirische studie
- Normatief element: visie of idee over wat menselijk en haalbaar is in de opvoeding.
Opvoeding: kinderen een zo goed mogelijke basis meegeven zodat ze zullen floreren, nu en als
volwassen.
Bronfenbrenner ‘Sociaal Ecologisch Model’: opvoeden
wordt door meerdere factoren gedaan, zoals mensen in de
omgeving, school, vrienden, cultuur, sociale media, religie,
enz. à
Veel microsystemen kan een slechte invloed op het kind
hebben, omdat hij te veel moet schakelen. Op mesoniveau is
er dan weinig consistentie in opvoedstijl en regels.
Mesosysteem: de interacties tussen de microsystemen die
apart ook weer invloed hebben op het kind.
Chronosysteem: life events kunnen invloed op het kind
hebben.
Sociaal-contextueel procesmodel van
opvoeding (Belsky): opvoeding is een
tweerichtingsverkeer: er is een wederzijdse
opvoeding tussen ouder en kind (maar ook
omgeving). Het geeft dus een verklaring voor
keuze van een opvoedstijl à
,Model van SameroB: het kind is geen slachtoKer van de opvoeding waarin ouders de
uitkomsten bepalen, maar de eigenschappen en het gedrag van het kind lokken het
opvoedgedrag uit.
Methoden van pedagogisch onderzoek
Empirisch analytisch onderzoek: meer kennis vergaren
- Kenmerken
o Empirie: onderzoek op basis van concrete waarneming, van de realiteit à ideeën
moeten constant met de realiteit getest worden.
§ Observeren van omgeving of vragen stellen aan mensen.
§ Vraag of hypothese bepaalt het soort onderzoek.
o Analyse: via een systematische aanpak moeten de resultaten verkregen worden:
stap voor stap en volgens strenge regels.
o Integratieve, interdisciplinaire wetenschap: je onderzoekt de samenhang tussen
gedrag, cultuur, maatschappij, beleid en interventies à combinatie van natuur-,
klinische en sociale wetenschappen.
- Empirische cyclus
o Waarneming: je neemt iets waar en hebt daar een vraag over à
onderzoeksvraag.
o Inductie: je verwacht een antwoord op die vraag o.b.v. observatie à globale
hypothese. Van specifieke uitspraak naar algemene uitspraak.
o Deductie: uit de globale hypothese moeten concrete voorspellingen worden
afgeleid o.b.v. theorie à toetsbare voorspelling. Van algemene uitspraak naar
specifieke uitspraak.
o Toetsing: data wordt verzameld, hierbij moet er op gelet worden dat andere
factoren geen invloed hebben op het toetsen.
o Evaluatie: uit de resultaten worden conclusies getrokken waarmee kan worden
bepaald of de voorspelling juist is of weerlegd kan worden. Vaak ontstaan er
nieuwe vragen die getest moeten worden en/ of moet er een nieuwe hypothese
gesteld worden à cyclus.
o Intersubjectieve navolgbaarheid: de onderzoeker heeft de plicht zijn activiteiten
en keuzen zo helder te beschrijven, zodat zijn collega’s het onderzoek in principe
stap voor stap kunnen reconstrueren.
/ -vraag
,- Meetinstrumenten
o Meten in sociale wetenschappen is moeilijk, want vaak is de uitspraak niet
algemeen à er zijn altijd personen of groepen die door andere factoren toch
afwijken.
§ Er is vaak sprake van interactie: de geldigheid van een bewering hangt af
van de toestand van een andere factor of conditie.
Bijv. een positieve relatie tussen complimenten geven en hoge
schoolprestaties behalen geld alleen als kinderen 6-12 jaar zijn.
o Je hebt kwalitatieve (beschrijvend) en kwantitatieve (getallen) onderzoeken à
vaak wil je van kwalitatief naar kwantitatief.
§ Je kan een construct, variabele die niet direct meetbaar is,
operationaliseren en tot een meetbare variabele veranderen.
§ Om nauwkeurig te operationaliseren heb je een specifiek
meetinstrument nodig waarbij de score aantoont dat het construct
meetbaar is.
Bijv. Cito-score geeft mate voor het functioneren op school (construct)
aan. OF score op Child Behavior Checklist geeft mate in probleemgedrag
(construct) aan.
- Betrouwbaarheid
o De resultaten moeten hetzelfde zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nog
een keer uitvoert.
o Wanneer er meetfouten gemaakt worden, wordt het resultaat minder
betrouwbaar.
§ Toevallige (meet)fout: rumoer, verlichting en temperatuur in ruimte,
humeur, motivatie en fysiek welbevinden kunnen allemaal de resultaten
beïnvloeden.
§ Systematische (meet)fouten: je meet een construct op een foute manier
of met een fout meetinstrument.
o Om deze fouten te minimaliseren kunnen testen bijvoorbeeld vaker onder
verschillende omstandigheden afgenomen worden en vervolgens wordt de
correlatie tussen de afnames als maat genomen.
- Validiteit
o Je meet wat je wil meten.
o Wanneer je een meetinstrument gebruikt voor bijv. een observatie-onderzoek,
moet je wel weten wat er wordt bedoeld met bijv. de omschrijving van het gedrag.
- Belang van replicatie
o Onderzoeken moeten constant herhaalt/ getest worden: wordt het resultaat
bevestigd of juist weerlegd à vergroot betrouwbaarheid.
, Significant toetsen
- Steekproef (N)
o Een deel van de populatie waarmee je onderzoek gaat doen en zo informatie voor
de gehele populatie kan halen.
o Centrummaten: de maat die vertelt waar het ‘midden’ van de gegevens ligt, het
meest voorkomende getal.
§ Gemiddelde (M): dit is de som van alle getallen gedeeld door het aantal
getallen.
• Als het gemiddelde als belangrijkste maat wordt gezien, is de
vorm van verdeling belangrijk: gemiddelde ligt het liefst bij de
mediaan (in het midden).
• Maar bij een scheve verdeling (rechts) is dat niet zo, een groep
aan 1 kant is veel groter, waardoor het gemiddelde een vertekend
beeld kan geven à het gemiddelde kan daardoor omhoog of
omlaag getrokken worden.
§ Mediaan: dit is het getal dat precies in het midden ligt als je alle getallen
van klein naar groot ordent.
§ Modus: dit is het getal dat het vaakst voorkomt in je gegevens.
o Spreidingsmaten: de maat die vertelt hoe ‘verspreid’ of ‘gevarieerd’ de gegevens
zijn à is de verdeling breed of smal?
§ Range (bereik): het verschil tussen het grootste en het kleinste getal in je
dataset.
§ Interkwartielafstand: een maat die vertelt hoe ver de middelste 50% uit
elkaar ligt.
§ Standaarddeviatie (SD): laat zien hoe ver de getallen in je dataset
gemiddeld afwijken van het gemiddelde. Als de standaarddeviatie groot
is, betekent dat dat de getallen veel van het gemiddelde afwijken. Een
kleine standaarddeviatie betekent dat de getallen dicht bij het
gemiddelde liggen.
Verschillende schaal
Dezelfde schaal
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s4280458. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.