Deze samenvatting bestaat uit inhouden uit de syllabus, leerpaden op canvas, notities uit de les, Powerpoints, de te kennen hoofdstukken uit Volop Taal en de te kennen hoofdstukken van Wiskunde = Wijs.
De samenvatting bevat overzichtelijke en verduidelijkende tabellen, schema's, afbeeldingen, ill...
De hoofdstukken die gekend moeten zijn uit het handboek wiskunde = wijs zijn samengevat
December 9, 2024
67
2024/2025
Summary
Subjects
aanvankelijk rekenen
aanvankelijk schrijven
ontluikende geletterdheid
ontluikende gecijferdheid
belangstellingscentra
ontwikkelingsdomeinen
muzische vorming
leren spe
levensbeschouwelijke ontwikkeling
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Arteveldehogeschool (Artevelde)
Leerkracht Lager Onderwijs
Aanvankelijke didactieken (AD)
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
LagerOnderwijsStudies
Reviews received
Content preview
aanvankelijke didactieken
1. aanvankelijk schrift
1.1. inleiding
het aanleren van handschrift heeft nog steeds nut:
● schrijven heeft positieve effecten op de werking van de hersenen
● schrijven is een complexe motorische activiteit, door het aan te leren stimuleren we de
ontwikkeling van de grote & fijne motoriek
● schrijven stimuleert de ruimtelijke oriëntatie: boven, onder, links, rechts, afstand …
● minder afhankelijk van stroom / batterijen = milieuvriendelijk
● koppeling schriftbeeld & gedrukte letter versterkt het leren lezen & schrijven
1.2. wat is (aanvankelijk) schrift?
● schrijven is een complexe, motorische activiteit met cognitieve, motorische, creatieve,
ruimtelijke en culturele aspecten, die bestaat uit doelgerichte bewegingen
● de uitgangspunten voor goed schriftonderwijs zijn: schrijven is bewegen, schrijven is
oriënteren en schrijven is communiceren
1.2.1. schrijven is bewegen
● bij schrijven komt veel lichaamsmechaniek kijken
● gecoördineerde handelingen: enkel de spieren die nodig zijn om de schrijfbeweging
uit te voeren, mogen geactiveerd worden
● een goed ontwikkelde fijne motoriek maakt een gecoördineerde & vloeiende
schrijfbeweging via hand- en vingerbewegingen mogelijk en laat een correcte
pengreep toe
● ook de grove motoriek moet goed ontwikkeld zijn: een stabiele houding is nodig om
rechtop te zitten, het stilhouden van de lichaamsdelen die we niet nodig hebben om
te schrijven
1
,1.2.1.1. de schrijfbeweging ontleed
● deelbeweging 1: de grote progressie
○ = ruitenwisserbeweging
○ rechtshandigen: de onderarm wordt van links naar rechts verplaatst met de
elleboog als scharnierpunt & trekken schrijfmateriaal naar rechts
○ linkshandigen: bewegen de ganse onderarm verder & duwen schrijfmateriaal
naar rechts
● deelbeweging 2: de kleine progressie
○ de pols maakt een boogbeweging terwijl de onderarm niet beweegt met de
pols als scharnierpunt
○ rechtshandigen: beweging met schrijfmateriaal van linksonder naar
rechtsboven en terug → helling naar rechts
○ linkshandigen: beweging van rechtsonder naar linksboven en terug → helling
naar links → consequenties voor bladligging
● deelbeweging 3: de inscriptie
○ deze beweging wordt gemaakt door het buigen & strekken van de duim en de
vingers van de schrijvende hand in het verlengde van de pols
○ bij het schrijven zijn de duim, wijsvinger en middelvinger in actie, als het
schrijfmateriaal wordt vastgehouden in de driepuntsgreep
○ neerwaartse schrijfbeweging: wijsvinger duwt schrijfmateriaal naar beneden
○ opwaartse schrijfbeweging: duim duwt schrijfmateriaal naar boven
○ zijwaartse beweging naar rechts: duim duwt op schrijfmateriaal
○ rechtshandigen: beweging van rechtsonder naar linksboven en terug
○ linkshandigen: beweging van linksonder naar rechtsboven en terug
● deelbewegingen moeten soepel op elkaar inspelen om vlot te kunnen schrijven
● bv. woordje ‘geel’:
○ de vingers buigen (neerwaartse deel van het rondje) en strekken (opwaartse
deel van het rondje) om het rondje van de letter ‘g’ te schrijven [inscriptie]
○ de pols gaat naar het lichaam toe bij het schrijven van het neerwaartse deel
van de onderlus van de letter ‘g’ [kleine progressie]
○ duim en wijsvinger strekken zich even [inscriptie] en de pols wordt van het
lichaam weggebracht om het opwaartse deel van de onderlus van de letter ‘g’
te schrijven [kleine progressie]
○ de vingers strekken en buigen zich opnieuw tweemaal achtereenvolgens om
de letter ‘ee’ te schrijven [inscriptie]
2
, ○ ondertussen glijden de hand en de onderarm naar rechts [grote progressie],
gaat de pols van het lichaam weg [kleine progressie], strekken de vingers zich
even [inscriptie] en komt de pols vervolgens weer naar het lichaam toe [kleine
progressie] voor de letter ‘l’.
● beginnende schrijvers hebben moeite met de grote progressie: hun onderarm glijdt
niet over het schrijfoppervlak met de elleboog als scharnierpunt, maar ze verplaatsen
het steunpunt van de arm verschillende keren bij het schrijven.
● ook de kleine progressie is moeilijk: boogbewegingen met de pols als scharnierpunt
lukken niet bij iedereen. Bij sommigen worden de letters niet gevormd door
vingerbewegingen maar eerder uit bewegingen van de pols.
● ook de gedoseerde spiercoördinatie is niet gemakkelijk: schrijven heel krampachtig
1.2.1.2. het mentale schrijfproces ontleed
● deze stappen gebeuren voor het schrijven & het doorlopen ervan gaat ook door
tijdens het schrijven (voor een volgende letter)
● stap 1: uit het motorisch LTG wordt de juiste bewegingsinformatie opgehaald, dit
omvat de deelbewegingen van vingers en hand waaruit een bepaalde lettervorm is
opgebouwd (bij het ophalen wordt ook rekening gehouden met de letters die er voor
of na komen want die kunnen de schrijfwijze beïnvloeden)
● stap 2: bewegingsinformatie komt tijdelijk terecht in het motorisch KTG waar
ruimtelijke parameters en tijdsparameters ingesteld worden (schrijf ik de letter groot /
klein, traag / snel, recht / schuin)
● stap 3: bewegingsinformatie wordt omgezet in spieracties
1.2.1.3. de lettervorm ontleed
● elke letter bestaat uit 3 deelbewegingen / schrijfhalen / halen
○ de ophaal: de schrijfbeweging gaat van beneden naar boven
○ de neerhaal: de schrijfbeweging gaat van boven naar onder
○ de zijwaartse haal: de schrijfbeweging gaat van links naar rechts
3
, ● bij het schrijven van een haal werken 2 spiergroepen samen: de agonisten en de
antagonisten
● voordat een haal geschreven wordt hebben de agonisten en de antagonisten een
bepaalde spierspanningsverhouding
○ start: agonist trekt samen waardoor de schrijfsnelheid toeneemt
○ helft: antagonist wordt samengetrokken waardoor de schrijfsnelheid afneemt
● eens de schrijfbeweging is ingezet, kan deze niet meer onderbroken worden of van
richting veranderen = ballistische uitvoering van de beweging
● bij jonge schrijvers:
○ de halen worden nog niet zo ballistisch geschreven: er is veel meer visuele
bijsturing (oog-handcoördinatie) waardoor de beweging trager verloopt, maar
ook regelmatig onderbroken wordt.
○ de spiergroepen werken nog niet zo goed samen waardoor kinderen bij het
schrijven uitschieten: de antagonisten zijn niet vlug genoeg samengetrokken
1.2.2. schrijven is oriënteren
● oriënteren op het schrijfblad (boven, onder, voor, eerste, laatste … moeten gekend zijn)
● moeten een getekende figuur die gedraaid is tov dezelfde figuur herkennen als een
‘andere’ figuur (b / d - p / q - een / nee - niet / tien)
● moet bekwaam zijn tot ruimtelijke organisatie: schrijfrichting, afstand tussen woorden,
regels en bladspiegel
● moet kleine vormverschillen kunnen waarnemen (n / h - a / d - h / k)
1.2.3. schrijven is communiceren
● het metalinguïstisch bewustzijn doorloopt 4 fasen:
fase 1 ● schrijfgedrag van anderen imiteren
● belangrijk dat lln leren inzien in welk opzicht schrijven en tekenen als
representatiesystemen verschillen
● in hun tekeningen plaatsen ze letters en cijfers door elkaar, ook dit
onderscheid moeten ze leren maken
fase 2 ● nadat ze ingezien hebben dat in geschreven teksten steeds dezelfde tekens
voorkomen, experimenteren met lettervormen
● al slagen ze erin de lettervormen correct te schrijven, toch zien ze zelden
het verband tussen spreekklank en letterteken
4
, fase 3 ● verwerven hier 2 belangrijke inzichten: schrijven heeft een functie &
geschreven taal verwijst naar gesproken taal
● naam schrijven → zien het functionele karakter van schrijven
● als het inzicht is verworven betekent dit nog niet dat het kind gesproken
taal correct kan omzetten in geschreven taal
fase 4 ● moet 3 afspraken leren om gesproken taal om te leren zetten naar
geschreven taal:
● 1. de chronologische ordening van klanken bij gesproken taal wordt een
ruimtelijke ordening van grafische tekens bij geschreven taal en wel van
links naar rechts en van boven naar onder
● 2. de opeenvolging van klanken bij de gesproken taal wordt een
aaneenschakeling van lettertekens bij de geschreven taal
● 3. in de geschreven taal worden via spatiëring de woordgrenzen aangeduid
1.3. doelen van aanvankelijk schrift
● aanvankelijk schriftonderwijs kenmerkt zich door zijn technisch karakter: het maken
van lettervormen, schrijfbewegingen, schrijfhouding, schrijfmateriaal…
● aandachtspunten bij evaluatie: de vloeiendheid van de schrijfbeweging & de
leesbaarheid van het schrijfproduct
● bij de beoordeling wordt rekening gehouden met zijn / haar bewegingscapaciteiten,
concentratievermogen, nauwkeurigheid …
● een leesbare kopie van de voorbeeldletter is een minimumvereiste, maar streef niet
een exacte kopie na (want hierdoor ga je voorbij aan de individuele karakteristieken
van het kind) *
● DUS: het aanvankelijk schriftonderwijs:
○ heeft een overwegend technisch karakter
○ legt veel nadruk op het quasi onmiddellijk schrijven van zinvolle verbindingen
○ streeft naar een leesbaar handschrift dat vloeiend tot stand komt (proces- en
productgericht)
,1.3.2. doelen op klasniveau
● alle letters van het kleine alfabet kunnen schrijven, afzonderlijk en in woordverband
○ afzonderlijke letters → verbinden van 2 letters in letterparen
○ verbindingen van gemengde letterparen zijn interessanter dan verbindingen
die uit 2 dezelfde letters bestaan, want hier is het niet meer nodig de
bewegingsinformatie van de 2e letter uit het geheugen op te roepen
○ volgorde van aanleren wordt bepaald door de complexiteit van de
schrijfbeweging (eerst letters met weinig halen)
○ het is niet zinvol om ze letters / verbindingen te laten schrijven die ze nog niet
kunnen lezen
● alle hoofdletters kunnen schrijven, afzonderlijk en in woordverband
○ in het 2e leerjaar
○ afzonderlijke hoofdletters → in woordverband
○ volgorde van aanleren wordt bepaald door de moeilijkheidsgraad van de
schrijfbeweging (eerst letters met weinig halen)
● een juiste pengreep en schrijfhouding kunnen aannemen & het schrijfblad op een
correcte wijze laten leggen
○ vanaf het begin veel aandacht aan besteden, anders slecht voor de
leesbaarheid en het tempo van het handschrift
○ hierdoor ook oog- en rugklachten vermeden
● vloeiend en in een behoorlijk tempo kunnen schrijven
○ om een vloeiend handschrift mogelijk te maken is het van belang dat: de
lettervormen een duidelijke halenstructuur vertonen en gericht zijn op het
doorverbinden & specifiek op verbindingen wordt geoefend
○ goed tempo: weinig haperingen, onnodige stilstanden of penoptillingen
● attitudes verwerven die een gunstige invloed hebben op schrijfgedrag & handschrift
○ moeten oog hebben voor controle, nauwkeurigheid en kritische zin
6
,1.4. lesopbouw - verloop
1.4.1. oriënteren
● kennismaken met lettervorm: het wordt geïntroduceerd en gerelateerd aan zijn
gedrukt equivalent
● kan met lijnsteunen of zonder (om ongeremde beweging te krijgen)
1.4.2. verwerven
1.4.2.1. verkennen / bewustmaken van de lettervorm
● visueel
○ lkr schrijft de lettervorm traag en groot op het bord tussen de lijnen
○ ⇒ het globaal visueel beeld stuurt de beweging
● verbaal
○ lkr verwoordt ondertussen de schrijfbeweging (met richtingaanduidende
termen), refererend naar de schrijflijnen = dynamische verwoording
○ als schrijfbeweging geautomatiseerd is, kan verwoording achterwege blijven
○ onderdelen van een letter benoemen (putje, boog) = statische verwoording
○ dynamische verwoording > statische verwoording, want:
➢ het verwoorden van de beweging ondersteunt de opbouw van de
bewegingsvoorstelling (opslaan in LTG)
➢ is niet voor misinterpretatie vatbaar (je benoemt de draairichting)
○ letters opdelen in groepen obv de steunlijnen
➢ rompletter: tussen de spoorlijnen
➢ lusletters: lus tot aan de bovenste of onderste steunlijn (b, h, k, f …)
➢ stokletters: stok boven of onder de spoorlijn (d, p, en q)
○ ⇒ het verloop van de schrijfbeweging wordt in dynamische,
richtingaangeduide termen verwoord. De verbale bewegingsvoorstelling
ontstaat door het verband tussen de verwoording (verbaal) en de uitvoering
(motorisch) van de beweging
7
, ● proprioceptief
○ het voelen van de schrijfbeweging
○ met vinger meedoen, met krijt op de grond, op de rug van buur …
○ zien de lettervorm & terugkoppelen naar de spieren
○ grofmotorisch (lichaam, schouders, elleboog…) → fijnmotorisch (hand, vingers)
○ ⇒ het gevoel in de betrokken spieren en gewrichten doet een
bewegingsvoorstelling ontstaan. Hoe meer weerstand het schrijfgerei op het
schrijfoppervlak ondervindt, hoe sterker het gevoel
● visueel-analytisch
○ in de lettervorm worden deelstructuren onderscheiden en in de beweging
deelhandelingen (= de lettervorm wordt in zijn samenstellende halen
geanalyseerd)
○ hiervoor worden oriënteringspunten bij het begin en het einde van elke haal
geplaatst (hierdoor kunnen lln de lettervorm precies analyseren)
○ ⇒ door analytisch te werk te gaan, verkrijgt de lln inzicht in de structuur van
een lettervorm. Daarvoor wordt een beroep gedaan op de halenstructuur van
de letter. Dat inzicht is belangrijk voor de inprenting van de bewegingsinfo
1.4.2.2. overtrekken van de lettervorm
● voorbereidende activiteit om met het verloop van de beweging vertrouwd te raken
● oefening op oog-handcoördinatie waarbij het zelfgeproduceerde schrijfspoor wordt
vergeleken met het spoor van de voorgedrukte vorm
● grote lettervorm, zodat de klemtoon op de beweging ligt
● mogen niet schoksgewijs of in stukjes overtrekken om mooi op het lijntje te blijven,
want dat is slecht voor de eigenheid van het handschrift (dit komt vloeiend tot stand)
1.4.2.3. schrijven van de lettervorm: los en in verbinding
● actieve inspanning van de schrijver: letter moet geanalyseerd en in schrijfbewegingen
omgezet worden
● tijdens / na controleren of de letter / verbinding goed is uitgevoerd
● samen bespreken wat goed / fout was
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LagerOnderwijsStudies. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.95. You're not tied to anything after your purchase.