- Arbeidsrecht = het recht dat van toepassing op arbeidsprestaties geleverd in ondergeschikt verband (traditionele
definitie)
o Ondergeschikt verband als sleutelelement -> arbeidsrecht afbakenen met andere rechtsgebieden
- Ruimere optiek: arbeidsrecht = het geheel van rechtsregels die betrekking hebben op het verrichten van arbeid op de
arbeidsmarkt en tot doel hebben de menselijke waardigheid en de sociale rechtvaardigheid te bevorderen
Dubbele ongelijkheid
- Arbeidsrecht is een antwoord op de ongelijkheid in de arbeidsverhouding of op de arbeidsmarkt, ongelijkheid is dubbel:
o Feitelijke ongelijkheid
= De aanname van een marktongelijkheid of, anders gesteld, een ongelijkheid in
onderhandelingspositie van werknemer en werkgever bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst
Veronderstelling (en vaak ook realiteit): werknemer bevindt zich in een inferieure
onderhandelingspositie t.o.v. de werkgever
o Juridische ongelijkheid
= Feit dat de werknemers zich, op basis van een vrij aangegane overeenkomst, in een juridische
ondergeschiktheid bevindt t.o.v. de werkgever
Tegengewicht
- Functie arbeidsrecht -> vormen van een tegengewicht t.a.v. de superieure positie van de werkgever
o => Beschermend recht + ordenend recht
Beschermt de positie van de werknemer
Regelt en kanaliseert de verhoudingen tussen de betrokken partijen
Arbeidsrecht ‘herordent’ de arbeidsverhoudingen die in het andere geval uit de partijen zelf (of uit
hun markt- of machtspositie) zouden voortkomen
Niet eenzijdig
- Niet alleen werknemer verdient bescherming -> arbeidsrecht dient ook belangen van de werkgever in rekenschap te
nemen + vaak zal ook het belang van de arbeidsmarkt of het bredere maatschappelijke belang aan de orde zijn
B. HISTORISCHE WORTELS
Franse Revolutie
- Oorsprong in het einde van de 18e en begin 19e eeuw
- Franse Revolutie (1789): referentiepunt
o Individuele vrijheids- en gelijkheidsideaal -> vrijheid van nijverheid en arbeid werd gepropageerd
o => 1791: het verbod van gilden door Decreet d’Allarde + verbod op vrije vakvereniging door de wet Le
Chapelier
1
, Code civil
- 1804: Code civil des Français ook in Belgische regio van kracht
o Tot de onafhankelijkheidsverklaring in 1830 van kracht
- Code civil: arbeidsrelatie = ‘huur van werk’
o Slechts enkele artikelen gewijd aan de arbeidsrelatie (want: principiële gelijkheid van partijen + wilsautonomie)
Art. 1780 en 1781: inhoudelijke regels die specifiek betrekking hadden op de arbeidsrelaties
Art. 1780: men kon zijn diensten slechts voor een bepaalde tijd of voor een bepaalde
onderneming verbinden (bestaat nog steeds)
Art. 1781: gemeenrecht afwijkende bewijsregeling in arbeidszaken (afgeschaft)
Eerste arbeidsrechtelijke wetgeving
- Rechtstreeks gevolg van sociale wantoestanden
- 1886: scharnierpunt
o 1873: België getroffen door een omvattende en diepe economische crisis -> sociale onrust + stakingen die in
1886 tot volle uitbarsting kwamen
o Reactie hierop: hele reeks wetten worden uitgevaardigd
1887: eerste Loonbeschermingswet
1889: wet betreffende de kinder- en vrouwenarbeid
1896: eerste Arbeidsreglementenwet
1899: wettelijk kader gericht op veiligheid en gezondheid op het werk
20ste eeuw
- Meer alomvattende regelingen van de arbeidsovereenkomst komen tot stand
o 1903: Arbeidsongevallenwet
o 1905: wet op zondagsrust
o 1919: internationale normering van het arbeidsrecht
Verdrag van Versailles (1919): oprichting van de Internationale Arbeidsorganisatie (deel van het
grotere vredesproject)
o 1921: 8-urenwerkdag + 48-urenwerkweek
Arbeidsovereenkomstenwetten
- Wet van 10 maart 1900: 1e Arbeidsovereenkomstenwet
o Vrijheid van het individu -> voorrang van de wil van de partijen + in de wet voorziene bescherming
o Slechts van toepassing op werklieden
Bedienden = medewerkers van het hoofd van de onderneming -> men vond het niet opportuun om
hun situatie te regelen
- Wet van 7 augustus 1922 op de bediendearbeidsovereenkomst
o Men kwam terug op vorige gedachte
o Leemten in het burgerlijk recht invullen
Collectief overleg
- Wet van 24 mei 1921 betreffende de vrijheid van vereniging en het opheffen van het coalitieverbod -> vakbeweging
kreeg een belangrijke impuls
- 1936: landelijke staking -> aanleiding tot een nationaal akkoord tussen vakbonden, werkgevers en regering
- Paritaire comités, per sector opgericht, werden stilaan steeds meer in gebruik genomen -> collectieve overleg kreeg
steeds meer vorm
- Diverse initiatieven in loop van 19e eeuw tot ontwikkeling ter verbetering van de positie van behoeftige werknemers en
werklozen
o Bv. mutualiteiten en werkloosheidskassen
2
, Sociaal Pact van 1944
- Periode na WOII: uitbouw van collectieve arbeidsverhoudingen, sociale zekerheid en de verder uitbouw van
arbeidsbescherming
- Sociaal Pact van 1944: antwoord op de vraag om door middel van verregaand staatsinterventionisme tegemoet te
komen aan de groeiende verzuchting naar stabiliteit en zekerheid
o Centrale doelstellingen: solidariteit en stabiliteit, verhoging van de koopkracht en volledige tewerkstelling en
een stelsel van sociale zekerheid
o Aanzet tot een duidelijke loonpolitiek
o Voornaamste beginselen waarop het in te voeren stelsel van sociale zekerheid voor werknemers moest
steunen
o Voorzag in een nieuwe, paritaire structuur voor het sociale overleg
o Basis voor collectieve arbeidsverhoudingen zoals we die vandaag de dag nog kennen
- Besluitwet 9 juni 1945 tot vaststelling van het statuut der paritaire comités
- Wet van 20 september 1948
- Wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad
- Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (= de basis voor de sociale
zekerheid van werknemers)
Breed gamma
- Jaren ’60 en ’70: reeks belangrijke wetten volgden:
o Sluitingswet (1966)
o Arbeidsreglementenwet (1965)
o Loonbeschermingswet (1965)
o CAO-wet (1968)
o Arbeidswet (1971)
o Arbeidsongevallenwet
o Gecoördineerde wetten op jaarlijkse vakantie (1971)
o Arbeidsinspectiewet (1972)
Breed gamma van dwingende, wetgevende maatregelen
o + Jaren ’70: eerste nationale cao’s, gelsoten in het kader van de Nationale Arbeidsraad
CAO nr. 5 van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel
der ondernemingen
CAO nr. 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten
nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden en
CAO nr. 10 van 8 mei 1973 betreffende het collectieve ontslag
Arbeidsovereenkomstenwet
- Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
o Vandaag de dag nog steeds de referentie voor het individuele arbeidsovereenkomstenrecht
- Product van verschillende wetgevende stappen
o Wet 10 maart 1900 op de arbeidsovereenkomst
o Wet van 7 augustus 1922 op het bediendencontract
o Onderscheid tussen arbeiders en bedienden bleef de hele tijd voortbestaan maar wel wens tot eenmaking van
het juridisch statuut van de verschillende categorieën van werknemers
o 4 september 1974: wetsontwerp tot coördinatie van de verschillende wetten door de toenmalige minister van
Tewerkstelling en Arbeid
Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978
- Wet van 26 december 2013: getracht het onderscheid tussen arbeiders en bedienden weg te werken voor wat betreft
de opzeggingstermijn en de carenzdag (zie verder)
3
, Dereguleringsvraagstuk
- Jaren ’80: nieuwe dynamiek
o Nieuwe wetgeving maar ook verlangen om het arbeidsrecht te dereguleren of versoepelen (door groeiend
werkloosheidsprobleem en wijzigende economische omstandigheden)
o Nadruk komt nu ook te liggen op flexibliteit van arbeidsrechtelijke regelingen en de relevantie voor de werking
van de arbeidsmarkt
- Blijft zich doorzetten tot in de 21e eeuw maar nog steeds blijven nieuwe arbeidswetgeving en nationale cao’s het
levenslicht zien
EU
- Sinds jaren ’90 neemt rol van de EU toe
- Hele reeks plannen en voorstellen betreffende Europees arbeidsrecht
o Maar: roep naar flexibilisering en uitbreiding van Europa hield veel tegen
- Wel: Gemeenschapshandvest van sociale grondrechten van werkenden -> verklaring van 11 lidstaten (VK niet) op 9
december 1989
- Overeenkomst van 31 oktober 1991 betreffende de sociale politiek (nu: art. 151 e.v. VWEU)
- EU in staat geweest om wetgevende maatregelen te treffen, onder meer op het gebied van inspraak van de
werknemers, collectief ontslag, overgang van onderneming, arbeid voor bepaalde tijd, deeltijdarbeid, uitzendarbeid,
gelijke behandeling
Hervorming
- Spanning tussen sociale dimensie van Europa en interne markt en economische dimensie
o Europese Groenboek van 22 november 2006 betreffende de modernisering van het arbeidsrecht: benadrukte
o.a. de efficiëntie van het arbeidsrecht in het licht van de werking van de arbeidsmarkt
- Ook economische ‘governance’ van de EU, de globalisering en de steeds toenemende internationale competitie leidt
tot discussie over de hervorming van het arbeidsrecht
Europese Pijler van Sociale Rechten
- 17 november 2017
- In 20 hoofdingen worden een reeks sociale rechten opgenomen
- Voorbereidende documenten geven expliciet aan dat deze principes en rechten niet rechtstreeks afdwingbaar zijn en
dus vertaling behoeven in specieke wetgevende initiatieven op het gepaste niveau
Toekomst van werk
- Internationale Arbeidsorganisatie: nadenken over “de toekomst van werk”, ondersteund door een rapport van een
expertengroep, genaamd de “Global Commission on the future of work”
- Redenen waarom arbeidsrecht voorwerp is van debat: veranderende wereld van het werk
o Arbeidsrecht is in zijn meeste onderdelen en structuren nog geschreven voor een klassieke industriële setting,
met een standaard arbeidsrelatie
o Maar: steeds nieuwere vormen van arbeid en nieuwe uitdagingen
Werk
- Wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk -> goed voorbeeld van hoe overheid trachtte tot een
meer modern arbeidsrecht te komen, waarin men niet alleen aandacht schenkt aan flexibiliteit langs de kant van de
werkgever, maar ook stimulansen geeft aan flexibiliteit voor de werknemer, werkbare loopbanen en een goede werk-
privébalans
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lp1964. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.