Uitspraken Personen- en familierecht
Afstammingsrecht
EHRM 13 juni 1979, 6833/74 (Marckx-arrest)
Essentie: Het is discriminatie om onderscheid te maken tussen een wettig en een natuurlijk kind en
tussen een gehuwde en een ongehuwde moeder (strijd met art. 8 en 14 EVRM).
HR 16 februari 2001, NJ 2001/571 (Vervangende toestemming erkenning I)
Art. 1:204 lid 3 BW stelt niet de eis dat tussen de verwekker die wil erkennen en het kind ‘family life’
als bedoeld in art. 8 EVRM bestaat. In procedure tot verkrijging van ‘vervangende toestemming’ komt
het aan op een afweging van de belangen van betrokkenen, waarbij tot uitgangspunt dient te
worden genomen dat zowel het kind als de verwekker aanspraak erop heeft dat hun relatie rechtens
wordt erkend als een familierechtelijke rechtsbetrekking. Door de rechter zullen het belang en de
aanspraak van de man op erkenning moeten worden afgewogen tegen de belangen van de moeder
(het belang bij een ongestoorde verhouding met het kind) en van het kind bij niet-erkenning: van
schade aan de belangen van het kind in de zin van art. 1:204 BW is slechts sprake indien er
tengevolge van de erkenning voor het kind reële risico’s zijn dat het wordt belemmerd in een
evenwichtige ontwikkeling
HR 12 november 2004, NJ 2005/248 (Vervangende toestemming erkenning II)
Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van art. 1:204 lid 3 BW is het onder het nieuwe recht
mogelijk dat de verwekker van een kind in een situatie waarin hij vervangende toestemming tot de
erkenning van het kind heeft kunnen vragen maar zulks heeft nagelaten, met een beroep op misbruik
van bevoegdheid de met toestemming van de moeder gedane erkenning van het kind aantast indien
door de moeder toestemming tot erkenning door de niet-verwekker is gegeven met slechts het
oogmerk de belangen van de verwekker te schaden. Het strookt met deze wetsgeschiedenis in
gevallen waarin de verwekker niet of niet-tijdig om vervangende toestemming heeft kunnen vragen,
bijvoorbeeld omdat hem niet bekend was dat hij de verwekker van het betrokken kind is, een minder
strikte maatstaf te hanteren, te weten: of de moeder, in aanmerking genomen de onevenredigheid
tussen de belangen van de verwekker bij de erkenning en de daartegenover staande belangen van de
moeder – telkens in verband met de belangen van het kind -, in redelijkheid tot het verlenen van
toestemming aan de andere man heeft kunnen komen.
EHRM 26 juni 2014, NJ 2016/28 (Mennesson v. France)
Mennesson heeft via een draagmoeder in de VS kinderen gekregen. Frankrijk weigert de
geboorteaktes in te schrijven wegens strijd met openbare orde. Mennesson: dit is in strijd met recht
op gezins- en privéleven. EHRM: er is sprake van een inbreuk, maar deze inbreuk is bij wet voorzien.
De beperkingen dienen de gerechtvaardigde doelen van de bescherming van de gezondheid en de
bescherming van de rechten van anderen, aangezien de Staat beoogt Franse onderdanen te
ontmoedigen om buiten Frankrijk gebruik te maken van een voortplantingsmethode die – ter
bescherming van de kinderen en de draagmoeder – in eigen land verboden is. De kinderen bevinden
zich echter in een situatie van rechtsonzekerheid die in strijd is met hun respect op privéleven,
aangezien deze hun identiteit in de Franse samenleving aantast.
Gelet op het belang van biologisch ouderschap als element van eenieders individuele identiteit is het
volgens het Hof niet in het belang van het kind om hem of haar een wettelijk erkende
familierechtelijke band van dergelijke aard te ontzeggen, wanneer de biologische realiteit van die
band vaststaat en ouder en kind om erkenning van die band verzoeken. Gelet op de vergaande
inmenging met de identiteit van kinderen en hun recht op privéleven heeft Frankrijk met de weigering
, van de erkenning van de afstamming van de kinderen van hun biologische vader diens
beoordelingsruimte overschreden.
HR 6 november 2015, NJ 2016/28 (Misbruik bevoegdheid erkenning door ander)
De biologische vader verzoekt vernietiging van de erkenning alsmede vervangende toestemming om
kind te erkennen. Hieraan legt hij ten grondslag dat de vrouw misbruik heeft gemaakt van haar
bevoegdheid om het kind te laten erkennen door de andere man, terwijl zij wist dat de biologische
vader wilde erkennen. Ingevolge art. 1:205 BW heeft de biologische vader als verwekker niet de
mogelijkheid een verzoek tot vernietiging van de erkenning in te dienen. Uit de PG moet echter
worden afgeleid dat de wetgever het mogelijk heeft geacht dat de verwekker, in een situatie waarin
hij vervangende toestemming tot de erkenning heeft kunnen vragen maar zulks heeft nagelaten, met
een beroep op misbruik van bevoegdheid de – met toestemming van de vrouw gedane – erkenning
van het kind aantast indien door de vrouw toestemming tot erkenning aan een niet-verwekker is
gegeven met slechts het oogmerk de belangen van de verwekker te schaden. De vrouw was in casu
op de hoogte van het feit dat de man het kind wilde erkennen. Echter, tijdens de procedure in eerste
aanleg was de biologische vader nog gehuwd met een andere vrouw. Onder het oude recht kon een
gehuwde man niet zonder meer een kind erkennen. Niet is onderzocht of zich een van deze
uitzonderingen voordeed, waardoor niet zonder meer kan worden gezegd dat de vrouw misbruik
maakte van haar bevoegdheid.
HR 18 maart 2016, NJ 2016/210 (Statusvoorlichting kind)
Ingevolge art. 8 EVRM en art. 1:377a lid 1 BW hebben het kind en degene die in een nauwe
persoonlijke betrekking tot hem staat recht op omgang met elkaar. Bij gebreke van zodanige
betrekking vloeit hetzelfde voort uit het eveneens in art. 8 EVRM gewaarborgde recht op private life.
Uit het recht op private life in de zin van art. 8 EVRM, in het bijzonder het recht op persoonlijke
identiteit, vloeit voort dat een kind het recht heeft te weten van wie het afstamt. Ingevolge art. 1:247
lid 2 BW inzake ouderlijk gezag behoort tot de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk
welzijn en de persoonlijke ontwikkeling van het kind het geven van informatie over zijn afstamming
(statusvoorlichting). Het is daarom aan de ouder die het gezag uitoefent, om het kind die informatie
te geven. In beginsel is het aan deze ouder voorbehouden het daartoe geschikte moment te bepalen.
Daarbij dient evenwel het belang van het kind voorop te staan.
Gezag
HR 4 februari 2005, NJ 2005/422 (Benoeming bijzondere curator)
Er moet sprake zijn van een wezenlijk en concreet conflict tussen wettelijke vertegenwoordigers en
minderjarigen; moet niet gaan om bijvoorbeeld hoogte van zakgeld. Kan de rechter ambtshalve
aanwijzen, dus hoeft het verzoek nog niet te bevatten.
De kantonrechter dient de aard en de ernst van het conflict en het belang van het kind bij
vertegenwoordiging door een bijzondere curator te betrekken, zonder formele
ontvankelijkheidsvereisten te stellen. De rechter zal zelf dienen na te gaan of de gestelde problemen
zich voor concretisering lenen, zodat hij wanneer dit het geval is een aan de omstandigheden van het
geval aangepaste omschrijving van de taak van de bijzondere curator kan geven.
- Noodzaak verhuizing (relatie, baan, familie), leeftijd kind, reisafstand niet-verzorgende ouder
- Let op in hoeverre is het voor moeder economisch noodzakelijk dat zij gaat verhuizen
(bijstand, krijgt baan in Amsterdam), als moeder een relatie heeft met iemand in Amsterdam
en dat is een flexwerker dan neemt de rechter dit mee
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romylg1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.