Hoofdstuk 1
Inleiding
overt gedrag = alles wat rechtstreeks waarneembaar is - open waarneembaar gedrag
covert gedrag = alle soorten gedragsprocessen die zich afspelen binnen de handelende
persoon, waarvan de persoon het zich wel bewust van kan zijn, maar andere niet
rechtstreeks kan waarnemen. (gedachten, indrukken, gevoelens etc)
situationele determinanten - sociaal psychologen kijken vooral naar wat er hier en nu
aanwezig is in de situatie wat invloed is op het gedrag van mensen.
Wetenschappelijke situatie -
We volgen bepaalde spelregels, methodologische principes, om kennis op te bouwen.
Methodes van het sociaal psychologisch onderzoek
Observatie onderzoek - gegevens beschikbaar
Ook nadelen - mensen en situaties verschillen. Wanneer je patronen waarneemt, kan je
nooit zeker de oorzaak weten van hoe mensen zich op een bepaalde manier gedragen.
Dilemma tussen eigenbelang en het belang van anderen.
Methodes voor dataverzameling
- observatie
- zelfbeschrijvingen
- experimenten
Correlationeel onderzoek
Om 2 of meer variabelen te meten
Experiment: redenering & terminologie
Terminologie
Manipuleren - negatief maar niet in experimentele context. Een onderzoeker brengt variatie
aan.
Oorzaak = onafhankelijke variabele (O.V) - wat ‘jij’ varieert.
Variaties van de O.V = condities.
Gevolg = afhankelijke variabele (A.V)
Hoe alles constant houden behalve de onafhankelijke variabele?
- Binnen-proefpersoons-manipulatie
Alle deelnemers blootstellen aan elke conditie, persoonskenmerken in verschillende
condities
- Tussen-proefpersoons-manipulatie
op toevallige wijze deelnemers verdelen over condities, de kans is klein dat de
condities verschillen.
Hoofdeffect → het effect dat de O.V gelijk is in verschillende condities van een andere O.V.
Interactie → sterke richting van het effect van de O.V
Interactie en hoofdeffect kunnen tegelijkertijd voorkomen.
,Mediatieanalyse → procedure die toelaat kans te schatten dat het verband tussen 2
variabelen via een andere variabele verloopt.
Hoofdstuk 3 Sociale invloed
Sociale invloed wordt beïnvloed door
- de aanwezigheid van anderen - aanwezigheid = mere presence
- de invloed van het oordeel - gedrag = impliciete invloed
- de wensen van anderen - gedrag = expliciete invlioed
Je hebt 2 manieren van gedrag afleiden
- impliciete sociale invloed
- expliciete sociale invloed (iets doen zonder beloning)
Autonoom handelen → men laat zich leiden door wat ze zelf willen
Niet-autonoom handelen → men laat zich leiden door wat de anderen lijken te willen
Maar, mensen kunnen ook handelen door opzettelijk iets anders te doen dan wat de
anderen lijken te willen.
Conformisme → als de ‘anderen’ een meerderheid vormen
Innovatie → als de ‘anderen’ en minderheid vormen
De aanwezigheid van anderen → mere presence
Twee verschijnselen die elkaar tegenspreken:
Sociale facilitatie ←→ sociale inhibitie
Experiment Ader en Tatum - tegenstrijdige bevindingen
- dns op stoel bij tafel zitten en kregen elektrodes op kuit
- dns kregen schok
- dns zagen rode knop, als ze die indrukten kregen ze de schok niet
- onderzoekers vroegen zich af hoe lang het duurde voor de dns leerden om de
schokken te vermijden
- de helft van de dns zat alleen in een kamer, de andere helft met 1 andere dns die
niet bij de knop kon
conclusie: er trad sociale inhibitie op (belemmering)
Sociale inhibitie → de aanwezigheid van iemand anders hindert het gedrag
Experimenten Allport - sociale facilitatie
- 15 dns alleen en in aanwezigheid van 4 andere dns een taak
- kregen woord en moesten zoveel mogelijk woorden noteren die hen te binnen
schoten
- elke dns bevond zich in de alleen en in de aanwezigheid situatie
- dns vonden meer woorden in de aanwezigheid situatie dan in de alleen conditie
- maar! misschien meer woorden door de snelheid van het schrijven, dus doet nieuw
onderzoek
Experiment Allport (3)
, - dns moesten diezelfde taak doen maar dan in gedachten, en om de 4 woorden het
woord noteren
Conclusie - er trad sociale facilitatie op
Sociale facilitatie → de aanwezigheid van anderen bevordert het gedrag
Wanneer sociale inhibitie of facilitatie?
Zajonc (1965)
Hij sorteerde experimenten ifv of ze inhibitie of facilitatie opleveren.
Als mensen/dieren iets moeilijk vinden (leergedrag) → er treedt inhibitie gedrag op.
2 voorwaarden =
Het moet gedrag zijn wat je niet van nature vertoont, EN nog niet geleerd hebt.
Als mensen/dieren iets makkelijk vinden (performantie) → er treedt facilitatie op.
Gemakkelijk gedrag wordt gefaciliteerd. → het voldoet maar aan 1 voorwaarde.
Het is makkelijk (van nature), OF gedrag is al goed geleerd.
Experiment Zajonc - performantie bij kakkerlakken
- kakkerlakken 10x in fel belichte ruimte geplaatst
- ergens ontsnappingsruimte
- deel had verlichte ruimte en makkelijke gang
- deel had kruisvormige gang
- ook een conditie met publiek (gaatjes dus kakkerlakken kon men zien en ruiken)
- onderzoekers toonden hierin zowel facilitatie als inhibitie aan
Experiment Schmidt - sensorische deprivatie (fouten vermijden)
- dns persoonlijke gegevens intypen
- ene conditie - alleen (publiek-afwezig)
- andere conditie (niet-toekijkend publiek)
- derde conditie - iemand keek mee over de schouder (toekijkend publiek)
Waarom sociale inhibitie en facilitatie?
Zajonc had 2 optie voor ‘waarom sociale facilitatie en inhibitie’.
- aparte verklaringen voor verschijnsel
- gemeenschappelijke verklaringen
Hij ging voor de tweede optie en dat leidde tot → Sociale activeringstheorie
De sociale activeringstheorie bestaat uit de volgende stappen
- sociale activering van de dominante respons
- identificatie van de dominante respons
- combinatie van sociale activering met identificatie van dominante respons
Sociale activering van de dominante respons
Sociale aanwezigheid → arousal → uitbrengingskans dominante respons
Arousal = verhoogde fysiologische activiteit. Dit zegt dat de verhoogde fysiologische activiteit
de kans verhoogt dat een individu een dominante respons uitbrengt.
Hierbij is responscompetitie belangrijk = wanneer er in een situatie verschillende reacties
‘vechten’ om voorrang.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lyanh0104. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.18. You're not tied to anything after your purchase.