100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Recht samenvatting - Orthopedagogie - HoGent (19/20) $5.25
Add to cart

Summary

Recht samenvatting - Orthopedagogie - HoGent (19/20)

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting van het OLOD recht. Ik ben naar alle lessen geweest. Ik heb deze samenvatting gemaakt adhv de notities tijdens de les en het boek Beknopt burgerlijk recht voor welzijnswerkers 2023. Ik had een 19/20 op het examen. Gebruikt: Beknopt burgerlijk recht voor welzijnswerkers 2023

Preview 10 out of 64  pages

  • Yes
  • December 12, 2024
  • 64
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Recht

Deel 1: Inleiding tot het recht

Hoofdstuk 1: Inleiding

1 Definities
Recht is een geheel van regels en instellingen die op een bepaald tijdstip in een
bepaalde gemeenschap (1) gelden en op haar gezag (2) is vastgesteld.
(1) Tijds- en plaatsgebonden: gemeentelijke GAS-regels (gemeentelijke
administratieve sancties), doodstraf op homohuwelijk in Iran, Vlaams-Waals gewest
verschillen (vb: verlaten van bebouwde kom)
(2) Straf wanneer je de regels niet volgt
 Recht is een systeem van instellingen en regelingen dat in zijn geheel op een
dwingende wijze de uiterlijke aspecten van het samenleven ordent en
bevordert.
 Het recht is het geheel der regels die op een bepaald tijdstip, in een bepaalde
gemeenschap gelden en op haar gezag zijn vastgesteld. !!!
 Het recht is een stelsel van dwingende leeregels uitgevaardigd tot beveiliging
van menselijke belangen welke in het contact der samenleving in het gedrag
dreigen te komen.
Belangrijk over recht: plaats, tijd en gezag (tot zelfs dwang)
Recht is niet vrijblijvend en onderscheid zich daarom van beleefdheidsregels
Is recht (altijd) rechtvaardig?
Beïnvloedende factoren:
Geld: advocaat (beste worden aangeschaft door mensen met het meeste geld) +
mensen met genoeg geld kunnen straffen weg of omkopen
Wetten in het land
Procedurefouten (vormverzuim) is het verwaarlozen of niet in acht nemen van
vormvoorschriften in een proces of door een bestuursorgaan.
 Vrijkomen omdat het bewijs niet op de juiste manier is gevonden
 Limburgse drugsbaron moest vrijgelaten worden omdat aanhoudingsbevel niet
ondertekend was door de onderzoeksrechter
(Andere vraag: Moet recht rechtvaardig zijn?)
1996: De zaak Dutroux
Onderzoeksrechter Connerat (spaghettiarrest)
Connerat werd onpartijdig bevonden want hij woonde een etentje van de tegenpartij
bij. Advocaat van Dutroux stelde een wraakingsverzoek. Wraakingsverzoek is het
verzoek om een rechter in een bepaalde zaak te vervangen, omdat hij partijdig zou
zijn. Publieke opinie: onrechtvaardig dat degene die de meisjes had teruggevonden
van de zaak moest verdwijnen.
Actualiteit: Acid uitspraak en moord Navaly


2 Kenmerken van recht

,2.1 Het recht is een geheel van regels, regelingen en instellingen
2.1.1 Het recht wordt gevormd door gedragsregels
In het recht komen tal van regels voor die aan de individuen een bepaalde gedraging
voorschrijven, ze leggen iets op of verbieden iets en ze kunnen een verlofbepaling
inhouden.
Onderscheid normen:
 Verplichtingen
 Verboden (dingen die je niet mag doen)
Verkiezingen in de USA: ook al heeft iemand meer stemmen, je moet letten op de
kiesstemmen per staat. Zo kan iemand met minder stemmen toch winnen. Sommigen
staten hebben alle kiesmannen voor 1 president.
Gebodsbepalingen
Verplichtingen (dingen die je moet doen)
Verboden, staat niet altijd in strafrecht maar wel allemaal verboden.
Bv. leerplicht, schoolplicht, opkomstplicht, stemplicht, belastingen (aangifteplicht en
betalingsplicht), aangifteplicht bij geboorte, vroegere dienstplicht
Verbodsbepalingen
Verboden (dingen die je niet mag doen)
Wat niet mag, maar niet bestraft wordt
Bv. Bigamie: niet in strafrecht, verbod om met meer dan 1 persoon tegelijk getrouwd
te zijn.  Bij ons monogamie, polygamie is verboden  Islam en VS wel polygamie
(tradities en religie). Het strafrecht, Oneerlijke handelspraktijken: geen leurhandel
meer (deur-aan-deur verkopen)  nu 7 dagen bedenktijd bij aankoop.
Ander vorm van “oneerlijke handelspraktijken”: dingen die we online kopen komen
vaak vanuit een ander land zoals China terwijl dit niet vermeld is.
Verlofbepaling
Het recht bevat regels die niet moeten nageleefd worden, maar waar de
"mogelijkheid" bestaat om al dan niet gebruik te maken van de rechtsregels.
Keuzemogelijkheden: bv. hoe je gaat samenwonen
Bv. indexering van woninghuur
Woninghuur = de woning waar je gedomicilieerd bent. Indexering = aanpassing van
een bepaald bedrag aan de kosten van het keven (koopkracht kunnen bewaren)
Louter technische regels
Dienen om het rechtsapparaat te laten draaien, geen gebod of verbod, geen effect op
ons gedrag.
Bv. hoe een identiteitskaart of rijbewijs eruit ziet (regels over de verplichte
vermeldingen), de akten van de Burgerlijke Stand (heel ons leven hierin vastgesteld
bv. geboorteakte, huwelijksakte, overlijden…), de inhoud van een dagvaarding
(uitnodiging op rechtbank  1 ding: waar en wanneer je naar de rechtbank moet,
soms ook waarom)
2.1.2 Het recht omvat het geheel van regelingen en instellingen

,Het recht omschrijven als een geheel van regels is te eng. Het recht bestaat niet
alleen uit abstracte normen die een algemene draagwijdte hebben en die op iedereen
van toepassing zijn.
Het recht bestaat ook uit regelingen die geen regels of normen zijn
Voorbeelden:
 Beschikkingen die een individuele draagwijdte hebben, zoals benoemingen,
berichten van naamsverandering, …
 De rechtspraak
Het recht bevat ook een aantal regels die betrekking hebben op de instellingen van
het land, zoals:
 De staatsstructuur: de samenstelling, de werking en de bevoegdheid van de
wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht.
 De gerechtelijke organisatie: de samenstelling, de werking en de bevoegdheden
van de rechtbanken.
2.2 Het doel van het recht is het ordenen van de samenleving
2.2.1 Het recht is een instrument om het samenleven in groep mogelijk te maken
 Recht als instrument voor de “maakbaarheid” van de maatschappij
 Afspiegelingen van waarden (maatschappelijke tendensen) die historisch zijn
gegroeid = ideologische stromingen
 Recht is geen doel op zich, maar een middel
 Middel om bepaalde beleidsopties te realiseren, het uitstippelen van zo een
beleid of doel is een politiek gebeuren en is dus geen wezenlijk kenmerk van het
recht
 Vb: tax betalen op verkoop van sigaretten, als je zonnepanelen plaatst kan je dit
aftrekken van je belastingen
Reeds in een zeer primitieve maatschappij bestand een vorm van recht. Vanaf men
in groep leeft, dienen er afspraken gemaakt te worden.
Recht is geen doel op zich, maar een middel, om beleidsopties te realiseren. Het
uitstippelen van het beleid of het doel dat men wil bereiken is een politiek gebeuren
en geen kenmerk van recht.
Recht = afspiegeling van overheersende maatschappelijke tendensen in de
maatschappij, een afspiegeling van de waarden die historisch zijn gegroeid. Recht is
dus noodzakelijk tijdsgebonden: recht is het resultaat van verschillende ideologische
stromingen die onze maatschappij hebben beïnvloed.
Onze maatschappij en dus ons recht zijn sterk beïnvloed door de joods-christelijke
godsdiensten, de principes van de Franse revolutie en kapitalisme, nationalisme en
individualisme.
IDEOLOGISCHE STROMINGEN
Recht en regels zijn een instrument in handen van machtshebbers om ons in een
bepaalde richting te sturen om de samenleving op een bepaalde manier te ordenen,
volgens hun inzichten
A) Franse revolutie (1789): afrekening met de middeleeuwen
Liberalisme gaat van start

,Einde Franse Revolutie: Liberté, egalité en fraternité (Vrijheid, gelijkheid en
broederschap)
In 1830 twee ideologieën centraal: liberalisme en christen-democraten.
Kindergeld: christendom idee, stimuleren om meer kinderen te hebben (hoe meer
kinderen, hoe meer kindergeld).

Liberté (liberalisme): Egalité (socialisme): Fraternité (christen-
vrijheid (nu: Open VLD, Gelijkheid (nu: Vooruit, democratie): broeder-schap
LLD, MR) PS, PVDA, PTB) (nu: CD&V, CDH)
Streven naar Iedereen moet gelijke Naastenliefde
individuele vrijheid mogelijkheden krijgen. Christen-democraten
Zo weinig mogelijk Solidariteit
taken aan overheid
Alexander De Croo, Hilde Crevits, Benjamin Dalle,
Charles Michel Vincent van Peteghem

Klassieke ideologieën: 6 stromingen
SOCIALISME
 19e eeuw: kinderarbeid afgeschaft
 Eind 19de eeuw: invloed van Karl Marx (tijd van Daens)
 Proletariaat is de armste klasse uit de samenleving die bestaat uit bezitloze
arbeiders
 Arbeiders verenigen zich: oprichting van de Spaarkas en het Syndicaat (samen
sterk, vakbonden)
 20ste eeuw: WOI
 1917: Russische revolutie
Tsaar aan het hoofd
Volk had er genoeg van en wierp het regime omver, de Tsaar en de familie
werden geëxecuteerd
 Ontstaan van 2 groepen socialisten
Bolsjewieken: de radicalen, grepen de macht
Mensjewieken: iets meer gematigd
 Ontstaan van sociaal recht (tussen de eerste en tweede wereldoorlog)
Geen kinderarbeid
Enkelvoudige stemrecht
Ziektefondsen
VDAB en OCMW
Vroeger: cijnskiesrecht (je moet aan een bepaald aantal belastingen voldoen, dus veel
geld hebben)  Dan meervoudig stemrecht: meer als je genoeg belastingen betaald
en als je een diploma hebt  20ste eeuw: 1914 WO1  Algemeen enkelvoudig
stemrecht 1919/1921
Karl Marx: proletariaat
Kritiek op kapitalisme
Start van de syndicaten = samen sterk, vakbond
Druk op de andere ideologieën heel sterk (bij de liberalen en christendemocraten); ze
waren bang  vluchtelingen van Rusland naar hier.
NATIONALISME

,Nu: Vlaams Belang, N-VA, FN, DEFI (FDF = Franstalig front)
Waals: geen macht
Vlaams: Jan Jambon, Ben Weyts, Zuhal Demir
Duitsland verliest eerste WO (1) (agressor = startte de oorlog)
 Moet gebieden afstaan en veel geld betalen (Vrede van Versailles)
 Vele Duitsers woonden niet meer in Duitsland
The Great Depression: 1920 (2)
 Vele vluchten naar VS
 Hitler wou al zijn grondgebieden terug en bouwt het legersysteem terug op
Begin WOII (3)
 Landen wouden hun gebieden terug pakken
 België is ook slachtoffer: groot deel wil samenwerken met Hitler (collaboratie
van de Vlaamse nationalistische elite)  absolute meerderheid
Einde WOII: 1945 (4)
 Veel landen gaan er mee aan de slag om genoeg voorraad te hebben
 Wie voldoende brandstof heeft die wint de oorlog
Universiteit Leuven (KUL): jaren 60 (5)  Incident Leuven-Vlaams
 Lessen werden in Frans gegeven
 Studenten gaan protesteren want zij willen lessen in het Nederlands
 De woordvoerders van hier zijn later ook belangrijk geworden
Gemeenschappen ontstaan en krijgen bevoegdheden (6)
 Ontstaan Vlaams Blok: radicale Vlaams nationalistische partij
 mogen mee in regering
Nu (7)
 NVA en VB vertegenwoordigen meer dan de helft van kiezers op de dag van
vandaag
 Vertegenwoordigers: Zuhal Demir (minister van leefmilieu), Ben Weyts
(minister van onderwijs) en Jan Jambon (de baas van hen allemaal)
 Nu nog ruzie tussen rechtse en linkse Vlaamse nationalisten
Hebben die mensen effect gehad? Ja! Veel verschillende partijen
ECOLOGISME (na WOII)
Er zijn grenzen aan de groei
De mens als soort
 De planeet staat centraal
 Organisaties tegen kernwapens
 Minister van energie: Tine Vanderstraeten
 Petra De Sutter: eerste transgender minister
 Natuurvereniginen: organisaties voor betere wereld
 bescherming van zeehonden, walvissen, etc.
Partijen nu: groen en ecolo
Ministers: Petra De Sutter (van overheidsbedrijven)  Vice premier federale overheid

,en Tine Vanderstraeten
Hebben ze iets verwezenlijkt? Ja maar niet in de partij.
Milieubeweging: natuurpunt, bescherming kostbaar vogels, biolandbouw
ANTI-GLOBALISTEN OF ANDERSGLOBALISTEN
Jaren 90: overal in Europa gewelddadige betogingen telkens bij bijeenkomsten van
economische grootmachten
Anti-globalisten verzetten zich tegen de economische samenwerking van rijke landen
en de negatieve gevolgen daarvan voor het milieu en de derde wereld
 Grote bedrijven richten hun aandacht op de prijs van de arbeid (lonen) en de
hoeveelheid belastingen
 Sweatshops (bv: Bangladesh  minst belastingen en zeer lage lonen)
Inflatie is de algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten omdat alles
duurder wordt
 Kan escaleren tot een hyperinflatie (bv: Argentinië) (land failliet)
 Tobin-tax: kleine belastingen opheffen op valutatransacties
(wisselkoerstransacties)
Neveneffecten: delocalisatie
Partijen: piratenpartijen, geen ministers, maar wel impact op ons recht
COMMUNISME
 Lenin: eigendom mag niet meer bestaan, alles is van iedereen
 Schaft godsdienst af
 Mensen vluchten naar Frans sprekende landen
 Russische adel vlucht voor al het socialistisch geweld naar België (omdat de
 Russische adel ook Frans spreekt)
2.2.2 Er is in de samenleving een toenemende ‘juridisering’ merkbaar
Meer en meer de neiging alles te willen regelen.
Voorbeeld: de wet van 23 november 1998 betreffende de wettelijke samenwoning, die
meer samenlevingsvormen in onze maatschappij introduceerde (zonder te huwen),
onderwijs (geen lijfstraffen), medische aansprakelijkheid (vroeger was dokter ‘baas’).
Daar komt bovendien bij dat door de toenemende complexiteit van de samenleving,
het recht ook complexer wordt en steeds meer gediversifieerd wordt. Aanvankelijk
bevatte het Burgerlijk Wetboek enkele bepalingen over de huur. Nu zijn er specifieke
regels over woninghuur, landpacht, handelshuur en bestaan er nieuwe aanverwante
rechtsfiguren, zoals de leasing.
Juridisering van de samenleving is een politiek verschijnsel waarbij steeds meer zaken
juridisch worden vastgelegd (steeds complexer) om zo de staatsmacht te legitimeren
en daarmee te vergroten (infiltreren van het recht).
 Importatie van recht op terreinen waar het vroeger ondenkbaar was
 Milieurecht, regelgeving omtrent doop- en andere studentkoze activiteiten,
recht zit nu ook in sport verweven, gezondheids- en medisch recht (abortus,
epidurale of keizersnede bij bevalling)
Neveneffecten

,Verdoving: anesthesisten  toedienen van verdoving bij bevallingen (inspuiten in
ruggenmerg) zeer gevaarlijk.
Gynaecologen: te grote kinderen door te nauwe openingen, blijven steken in
geboortekanaal  zuurstoftekort  toename keizersnede
2.3 Er bestaat een binding tussen gezag en recht
In kleine primitieve gemeenschappen was het recht niets anders dan de afspraken die
men onderling maakte. In complexe samenleving  moeilijker om burgers
rechtstreeks te betrekken bij het maken van rechtsregels.
 Het recht wordt gemaakt door een erkend gezag, dit is nodig om de naleving
van de rechtsregel te kunnen af te dwingen
 Onze maatschappij: constitutionele parlementaire democratie met een
koning aan het hoofd
  De soevereine volkswil wordt vertolkt door verkozen vertegenwoordigers in
het parlement, die samen met de (niet verkozen) vorst het hoogste orgaan
vormen. (Begrip van Franse politieke filosoof Montesquieu)
Voor de FR kwam het gezag van God.
 Vroeger: onderling afspraken maken in primitieve gemeenschap. Nu  moeilijk.
Oplossing? Recht wordt gemaakt door erkend gezag (nodig om de naleving van
de rechtsregel af te kunnen dwingen) + soevereine volkswil.
 *Soevereine volkswil = optelling van alle individuele ‘volkswillen’ (stemmen
op partijen) in België zorgt deze volkswil en de niet gekozen koning de macht.
 MAAR opvallend: we respecteren de regels niet die ons worden.
Normaal geen volksraadpleging in België, maar toch macht bij volk 
volksvertegenwoordigers kiezen voor in parlement = constitutionele parlementaire
representatieve democratie.
2.4 Het recht heeft een dwingend karakter
Het verplichtende karakter van het recht is zijn meest wezenlijk kenmerk. Onderscheid
zich van religieuze of morele regels. De naleving van het recht wordt afgedwongen via
strafbepalingen.
Doel rechtsdwang = meer rechtszekerheid te verschaffen.
 De rechterlijke macht staat in voor de sanctionering van de overtreding van de
rechtsregel.
 In het publiek recht neemt de overheid zelf het initiatief tot sanctioneren.
 In het privaatrecht moet de burger zelf opkomen voor de handhaving van de
rechtsregel waarbij hij belang heeft. Rechtbanksysteem  biedt mogelijkheden
3. Enkele belangrijke begrippen (voorbeeld zebrapad, rood licht auto)
3.1 Objectief en subjectief recht

Objectief recht Subjectief recht
Gevormd door de rechtsregels op zich. Subjectief recht is de aanspraak die een
Het objectief recht is het geheel van persoon tegenover een ander kan laten
rechtsregels en normen, zoals die gelden.
voortvloeien uit de wetgeving, Het subjectief recht is afgeleid uit het
rechtspraak en gewoonten. objectief recht (bron)
Stoppen voor het rood licht Recht op straf
Voorrang geven aan voetgangers Recht op betaling van een verkoper
Geen GSM achter het stuur Recht op een schadevergoeding (1382 BW)

, Bv. artikel 1382 van het Oud Burgerlijk Bv. artikel 1382 Oud B.W. het recht op
Wetboek, dat over burgerlijke een schadevergoeding
aansprakelijkheid handelt

3.2 Rechtssubject en rechtsobject

Rechtssubject Rechtsobject
Een persoon die via het objectief recht Een rechtsobject is datgene wat het
bevoegdheden krijgt, is een rechtssubject dient, wat hij wil, het
rechtssubject (degene die de handeling rechtsbehang of de rechtsverplichting.
stelt: sujet). Persoon die via het objectief (medische/psychologische proeven,
recht bevoegdheden krijgt. gevangenisstraf, huis)
 Natuurlijke personen Wat het rechtssubject dient, wat hij wil,
 Rechtspersonen: een door het het rechtsbelang of de
recht erkende instelling of Rechtsverplichting. Object waarop de
organisatie bevoegdheid wordt uitgeoefend
Bv. voetgangers, verzekering, bestuurder, Bv. zaak (auto), prestatie
overheid/staat (schadevergoeding), straf

3.3 Rechtsfeit en rechtshandeling

Rechtsfeit Rechtshandeling
Rechtsfeiten is elke omstandigheid Een rechtshandeling is een handeling die
waaraan door het objectief recht bewust wordt gesteld om de
rechtsgevolgen worden gekoppeld. Dat rechtsgevolgen die aan een objectieve
(onbewust (zonder intenties)) juridische rechtsregel verbonden zijn, te bekomen.
gevolgen veroorzaakt, de feiten kunnen Onderscheid:
met alle middelen van recht bewezen Eenzijdige rechtshandeling  betreft de
worden. Rechtsfeit = waardoor een wilsuiting van 1 persoon: testament,
rechtsregel in werking wordt gesteld. uitvaardigen van een wet.
Een gebeurtenis: overlijden, vallen v/e Meerzijdige rechtshandeling 
Steen. Een handeling: vechtpartij, wilsovereenstemming van 2 of meer
Verkeersongeval personen: koopovereenkomst
Dus ook bewust gestelde gedragingen zoals bv. man rijdt vrouw omver omdat hij
vrouwen haat. Dan is dit nog een rechtsfeit, want hij deed het niet om een celstraf te
krijgen. Ook wanneer je in een bepaald straf wil terecht komen, maar mislukt.




3.4 Dwingend recht en wilsaanvullende rechtsregels
Een rechtsregel is dwingend of imperatief wanneer de rechtssubjecten niet mogen
afwijken van de door de wetgever opgelegde regel (bv. primair huwelijksstelsel 
rechten en plichten in een huwelijk). Gaat uw vrije wil te boven.
Ertussen hebben we dus vrije wil.
Wilsaanvullende of suppletieve rechtsregels zijn regels waarbij het de partijen vrij
staat deze rechtsregels te volgen of het afwijkend beding in hun overeenkomst in te
lassen (bv. secundair huwelijksstelsel  vermogen waarvoor zij gekozen hebben:
eigen en gemeenschappelijk).  Ondersteunend aan uw vrije wil.

,Hoofdstuk 2: Indeling van het recht

1. Privaatrecht- Publiek recht
Privaatrecht
Privaat recht regelt de verhouding tussen rechtssubjecten
 Waaronder ook de staat waarbij de gelijkwaardigheid van belangen (égalité) de
basis vormt
Het privaatrecht bestaat voornamelijk uit aanvullende rechtsregels. Een deel van bet
privaatrecht bestaat uit dwingende rechtsregels waar niet van mag worden
afgeweken:
 De regels over de staat van de persoon
 De regels m.b.t. instellingen die fundamenteel worden geacht voor onze
samenleving (bv. primair huwelijksstelsel)
 De regels m.b.t de belangen van individuen die bijzonder beschermingen
behoeven (bv. minderjarigen)
Bv. iemand wil helm overkopen van een persoon, prijs geven en betalen tenzij niet
akkoord.
= Vrije wil, maar ook deels dwingend bv. werkgever-werknemer, huurder-verhuurder
Publiek recht
Publiek recht regelt de verhouding tussen burgers en overheid
 Deze verhouding wordt gekenmerkt door een ongelijkheid. Het belang van de
individuele burger is onderschikt aan belangen die de staat behartigt. De
overheid moet zorg dragen voor de goede werking van de openbare diensten en
het algemeen belang. Om dit te realiseren kan zij eenzijdige rechtshandelingen
ondernemen.
 Het gaat het over één individu tegenover alle individuen aldus de staat
(algemeen belang  individueel belang), hier gaat het dus over een
onevenwicht.
Bv. overheid wil helm overkopen van een jou, je hebt hier niets over te zeggen.
= Volledig dwingend recht
Bv. het opleggen van fiscale verplichtingen, de vrijheidsberoving bij misdrijf,
onteigening.
Het publiek recht bevat ook een groot aantal regeld die de instellingen van de staat
regelen. Het publiek recht is dwingend recht.
2. Nationaal- Internationaal
Nationaal recht: al het recht dat binnen België gemaakt wordt
Nationaal recht geldt enkel binnen de grenzen van de staat, van toepassing op het
Belgisch grondgebied.  Gewesten, provincies, gemeenten, …
Het nationaal recht geld enkel binnen de grenzen van de staat. Het is van toepassing
op het Belgisch grondgebied.


Internationaal recht: veel soorten

, Het internationaal recht of grensoverschrijdend recht omvat:
 Verdragen afgesloten tussen België en één of meer staten/landen (bilaterale of
multilaterale verdragen, zoals het Schengen-verdrag)  Deze verdragen
hebben pas uitwerking in een land als ze door dat land zijn bekrachtigd
(‘geratificeerd’).
 Verdragen die tot stand zijn gebracht door supranationale politieke instellingen
(EU, VN, Raad van Europa )  Supranationale instellingen kunnen soms de
bevoegdheid krijgen om recht te maken dat meteen van toepassing is in alle
lidstaten, zonder dat een ratificatie nodig is. De EU kan dit.
 Bilateraal bv. met Nederland: het Groene boekje door het Verdag inzake de
Taalunie, de Westerschelde (zeehavens, Zeebrugge de enige echte).
Bv. met herkomstlanden (migratievraagstuk): landen waar de mensen oorspronkelijk
vandaan komen die vaak naar België komen.  1. Houd ze tegen. 2. Als ze er zijn
 Multilateraal: meerdere landen die een verdrag sluiten bv. BeNeLux
Voorbeeld: Schengen-verdrag = geen (identiteits)controles over individuen meer aan
de grenzen van schengenlanden (klein dorpje Luxemburg).
 Verdragen met supranationale organisaties bv. EU: 27 lidstaten, VN: als
iemand iets niet goed doet, sancties kunnen toedienen, Raad van Europa: Europese
poot van de VN: EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens), hier zijn ook
landen zoals Georgië, Turkije, Rusland die deels Azië al zijn.
3. Bespreking van de verschillende rechtstakken
3.1 Het nationaal recht
Privaatrecht (procesrecht = gerechtelijk recht) omvat het:
3.1.1 Burgerlijk recht = gemeenschappelijk recht
Het burgerlijk recht regelt de algemene verhoudingen tussen de burgers. Het
burgerlijk recht is het gemeen recht.
Code Napoleon (de Code Civil) = Het Burgerlijk Wetboek (1804): ondertussen sterk
gewijzigd wegens maatschappelijke evoluties (bv. stemrecht vrouw door emancipatie
van de vrouw). Code napoleon beschrijft:
 Personen en familierecht: zowel personele statuut (=woonplaats, geslacht) als
vermogensrechtelijke regels (bezittingen)  het personen, familie, en
relatievermogensrecht
 Zakenrecht: statuut van goederen (roerende en onroerende), verwerven van
eigensom, zakelijke rechten bv. vruchtgebruik (= recht om huis te verhuren),
erfdienstbaarheden  het goederenrecht
 Verbintenissenrecht: regelt de rechtsverhoudingen van personen die juridische
met elkaar in aanraking komen (overeenkomsten en contracten).
 Het bijzondere overeenkomstenrecht
 Het bewijsrecht: dat als eerste deel in werking is getreden als boek 8, ‘Bewijs’
op 1 november 2020




3.1.2 Ondernemingsrecht (handelsrecht)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElisaCl. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.25
  • (0)
Add to cart
Added