100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting alle literatuur voor het vak Forensisch bewijs: Van plaats delict tot cel $10.92
Add to cart

Summary

Samenvatting alle literatuur voor het vak Forensisch bewijs: Van plaats delict tot cel

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van zowel het gehele boek P.J. van Koppen (2011). Overtuigend bewijs: Indammen van rechterlijke dwalingen. Amsterdam: Nieuw Amsterdam. en de volgende artikelen: - J.W. de Keijser & P.J. van Koppen (2024). De waarde van het bewijs. In J.W. De Keijser, R. Horselenberg & A. Vrede...

[Show more]

Preview 4 out of 65  pages

  • Yes
  • December 12, 2024
  • 65
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Aantekeningen Forensisch bewijs alle literatuur (boek + artikelen)


De Keijser & Van Koppen (2024) De waarde van het bewijs
Rechterlijke dwalingen: het bewijs is met enige regelmaat in eerste aanleg en in hoger
beroep te selectief of niet kritisch genoeg onderzocht.

Het aantal rechterlijke dwalingen is onkenbaar, want betreft beslissingen in onzekerheid.

Dossier van OM bevat de bewijsmiddelen die de rechter moeten overtuigen van de schuld
van de verdachte.

De bewijsbeslissing is uitsluitend gebaseerd op de mate waarin de rechter al dan niet
overtuigd is van het schuldige scenario van de tenlastelegging.

De OvJ behoort op grond van de wet alle relevante stukken in het dossier op te nemen, dus
ook de ontlastende. In de praktijk is de OvJ vooral gericht op zoeken bewijs dat
ondersteunend is voor de verschillende componenten in de tenlastelegging.

Een vrijsprekend vonnis behelst bijna altijd een negatieve formulering over de schuld van de
verdachte: het tenlastegelegde kan niet bewezen worden.

Onschuldpresumptie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM): ‘Een
ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn
schuld in rechte is komen vast te staan’.

Beslismodel; Na formele voorvragen komen materiële hoofdvragen:
1. Is het tenlastegelegde feit bewezen?
2. Is het bewezen verklaarde strafbaar?
3. Is de verdachte strafbaar?
4. Welke straf en/of maatregel moet worden opgelegd?

Eerste hoofdvraag is focus in dit hoofdstuk.

De bewijsmiddelen die het OM aandraagt, dienen wettig te zijn en ze dienen ervoor te
zorgen dat de rechter overtuigd raakt van de schuld van de verdachte.

Project Modernisering Strafvordering: hierin is voorgesteld om in plaats van ‘overtuiging’ de
frase ‘buiten redelijke twijfel’ te gaan hanteren, als poging voor concretisering van
‘overtuiging’. Het beoogt duidelijk te maken dat het voor de beslisser niet ‘zomaar’ een
gevoel moet zijn, maar dat het om behoorlijke zekerheid moet gaan. Het gaat erom dat het
verder gaat dan alleen meer zekerheid dat iemand schuldig is dan niet schuldig, er moet
‘moral certainty’ zijn.

Bewijzen komt neer op het vaststellen dat een persoon een bepaalde strafbare handeling
heeft gepleegd (actus reus), en dat er sprake is geweest van intentie (mens rea), of ten
minste van verwijtbare onachtzaamheid.

,Rechter moet in iedere strafzaak over 3 bewijskwesties beslissen:
1. De identiteit van de dader
2. De aard van het delict
3. De verwijtbaarheid van de dader

DNA wordt gezien als sterk bewijs, maar er zijn vaak ook vele onschuldige scenario’s
denkbaar over hoe een biologisch spoor op een plaats delict terechtkomt, zonder dat het te
maken heeft met de handelingen die tot dood slachtoffer hebben geleid.

Tezamen vormen alle processen verbaal een omvangrijk dossier dat de politie overzichtelijk
maakt in een samenvattend proces-verbaal; het relaas van bevindingen/ het loopproces-
verbaal; vertelt het hele verhaal van bijv. de overval op ordelijke wijze, zodat rechter daarin
gemakkelijk z’n weg kan vinden.

Hoe kan de rechter te werk gaan?
- Top-down: rechter neemt de tenlastelegging als uitgangspunt en vraagt zich af: Als
wij aannemen dat de tenlastelegging juist is, wat zou daarvoor dan bewijs vormen en
zit zulk bewijs in het dossier?
- Bottom-up: de rechter bestudeert eerst stuk voor stuk de beschikbare
bewijsmiddelen naar inhoud en weegt naar ‘betrouwbaarheid’, waarna hij de als
relevant en betrouwbaar beoordeelde bewijsmiddelen synthetiseert tot een geheel
en zich afvraagt of dat geheel overeenkomt met wat in de tenlastelegging staat.
Betrouwbaar wordt in de wetenschap beschreven als valide: de mate waarin met het
bewijsmiddel uitspraken kunnen worden gedaan over hetgeen moet worden
bewezen.
Bottom-up is waarschijnlijk niet realistisch voor rechters.

Een enkele getuigenverklaring is niet genoeg, maar twee wel. Er zijn wel uitzonderingen op
deze algemene regel, dus wordt vaak toch nog aanvullend bewijs gezocht. Mogelijke vragen
die rechter kan stellen:
- Kenden zij de verdachte al?
- Hebben zij na overval contact met verdachte gehad?
- Kenden de getuigen elkaar al?
- Hoe zijn zij door de politie verhoord?
- Etc.

De theorie van Verhaal en Verankering:

,De rechter kan op ieder niveau stoppen als hij het veilig genoeg acht om voor de
bijbehorende algemene, in de meeste gevallen geldende regel voor anker te gaan.

Anker: feiten of omstandigheden van algemene bekendheid, waarover de wet in het tweede
lid van art 339 Sv spreekt en zegt dat zij geen bewijs behoeven.

Jonathan Cohen: ‘common-sense presumptions, which state what is normally to be
expected, but are rebuttable in their applications to a particular situation if it can be shown
to be abnormal in some relevant aspect’.

Wij vatten het voorgaande samen in de vorm van enkele stellingen:
– Bewijzen in strafzaken is een top-down beslissingsproces, waarbij de tenlastelegging het
uitgangspunt en de leidraad vormt voor de selectie en waardering van bewijsmiddelen.
– Ieder bewijsmiddel moet teruggevoerd worden naar een anker, dat wil zeggen een
vuistregel die men voor meestal geldig houdt en die de rechter voor veilig genoeg houdt om
te dienen als feit of omstandigheid van algemene bekendheid, die geen nader bewijs
behoeven.
– Ieder bewijsmiddel is een verhaal. Zo lang de rechter niet gelooft dat de vuistregel die
daarvoor als anker zou kunnen dienen, veilig genoeg is, dient hij dieper af te dalen in de
hiërarchie van in elkaar geneste deelverhalen die tezamen een strafzaak vormen.
– Hoe dieper de rechter afdaalt in de hiërarchie van in elkaar geneste deelverhalen, hoe
specifieker de vuistregel wordt waarvoor hij voor anker moet gaan en hoe gemakkelijker het
hem zal vallen om te beslissen of dat anker veilig genoeg is.
– Hoe dieper de rechter afdaalt in de hiërarchie van in elkaar geneste deelverhalen, hoe
groter het aantal specifiekere vuistregels waarmee een bewijsmiddel verankerd wordt; met
andere woorden, hoe groter het aantal benodigde (deel)ankers.

Bewijsmiddelen verschillen in de mate waarin zij diagnostisch zijn voor hetgeen zij zouden
moeten bewijzen.
De kwalificatie in de algemene regel, zoals ‘meestal’, ‘vaak’, ‘soms’ of ‘zelden’, levert een
ruwe indicatie op over de diagnostische waarde van het daarop gebaseerde bewijsmiddel.
(Bijvoorbeeld: ‘bij het vergelijken van vingerafdrukken worden zelden fouten gemaakt’ is
vermoedelijk sterker bewijsmiddel dan ‘getuigen die belang hebben bij liegen, doen dat
meestal ook’)

Voorbeeld Oslo-confrontatie: herkenningsprocedure getuige dader aanwijzen (of niet) uit rij
personen. Vier mogelijke uitkomsten:

, - Correct positief (getuige wijst verdachte aan en is de dader)
- Correct negatief (getuige wijst de verdachte niet aan en is niet de dader)
- Fout positief (getuige wijst de verdachte wel aan en is niet de dader)
- Fout negatief (getuige wijst de verdachte niet aan en is wel de dader)

De diagnostische waarde voor schuld van herkenning door een getuige wordt berekend door
het aantal juiste herkenningen (correct-positieven) te delen door het aantal onjuiste
herkenningen (fout-positieven). De herkenning is dan (uitkomst) keer zo waarschijnlijk als
de verdachte daadwerkelijk de dader is dan als deze onschuldig is.
Deze weergave is wel misleidend, want onder de bevolking als geheel zijn er veel meer
onschuldige burgers dan delinquenten en bij de deelgroep van personen die eenmaal als
verdachte zijn aangemerkt is die base rate juist andersom.
Als je dus geen rekening houdt met die base rate is het getal het resultaat van 2 effecten: de
base rate en de sterkte van het bewijsmiddel Oslo-confrontatie.
Je moet de correctie voor de base rate maken door te percenteren waarbij de base rates van
de in werkelijkheid voorkomende categorieën telkens de percenteerbasis vormen: die
worden op 100% gezet. Een diagnostische waarde beneden de waarde 1 wijst erop dat het
gegeven diagnostisch is voor het tegendeel; in ons geval is niet herkennen derhalve
diagnostisch voor niet-daderschap. Voorbeeld:




Hier is de diagnostische waarde van herkennen voor daderschap 78/10= 7,8. Diagnostische
waarde van niet herkennen voor daderschap is 22/90= 0,24. Het niet aanwijzen is dus 0,24
keer zo waarschijnlijk als de verdachte het misdrijf pleegde dan als hij het niet pleegde.

Transposed conditional of prosecutor’s fallacy; de kansomdraaiing wordt zo genoemd in de
forensische literatuur. Dus een 100% match op bloedgroep betekent niet de kans dat je de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Juliacrim. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.92
  • (0)
Add to cart
Added