Insolventie
Ons recht gaat ervan uit dat elke schuldeiser zich kan verhalen op alle goederen van zijn schuldenaar
(art. 3:276 BW), en dat alle schuldeisers bij verhaal onderling een gelijke rang hebben, behoudens de
door de wet erkende voorrangsrechten (art. 3:277 BW), die voortvloeien uit pand, hypotheek,
voorrechten e.d. (art. 3:278 BW).
- Dit uitgangspunt brengt mee dat het iedere schuldeiser vrijstaat om zelf zijn vorderingen te
incasseren, zo nodig met beslagen en procedures. Hoeft in beginsel geen rekening te houden
met de belangen van andere schuldeisers, al kan het voorkomen dat na executie de
opbrengt/deel daarvan moet worden uitgekeerd aan een of meer schuldeisers met een
voorrang.
Vanuit de schuldenaar bepaalt zelf echter zelf in welke volgorde hij zijn schulden voldoet. Hoeft zich
niks aan te trekken van voorrangsrechten etc.
Dit systeem functioneert wanneer de schuldenaar ruimschoots kan voldoen aan al zijn verplichtingen.
- Moet voldoende solvabel zijn: waarde van bezittingen (activa) dient hoger te zijn dan het
totaal van de schulden (passiva).
- Moet voldoende liquide middelen hebben om opeisbare schulden te voldoen.
Wanneer de schuldenaar insolvent wordt (onvoldoende solvabel/onvoldoende liquide middelen) gaat
het systeem wringen. De situatie dreigt te ontstaan dat meerdere schuldeisers zich tegelijkertijd
verhalen op de goederen van de schuldenaar door beslagen en executies.
Insolventieprocedures
Om dit te voorkomen zijn insolventieprocedures gecreëerd: een gezamenlijk optreden ten behoeve
van alle schuldeisers. Verhaal door individuele schuldeisers wordt vervangen door een collectief
verhaal door een onafhankelijke buitenstaander ten behoeve van alle schuldeisers.
Drie insolventieprocedures:
1. Faillissement
2. Surseance van betaling
3. Schuldsanering natuurlijke personen
Faillissement
De schuldenaar, die in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, wordt bij rechterlijk
vonnis in staat van faillissement verklaard (art. 1 lid 1 Fw).
- De rechtbank stelt een curator aan die belast is met het beheer en de vereffening van het
vermogen van de schuldenaar.
- Maakt het vermogen ten gelde en verdeelt de opbrengst onder de schuldeisers naar ieders
recht.
- RC houdt toezicht op de curator.
Het faillissement is gericht op de vereffening van het vermogen ten behoeve van alle schuldeisers.
Surseance van betaling
De schuldenaar die voorziet dat hij zijn opeisbare schulden niet kan betalen, kan surseance van
betaling aanvragen (art. 214 Fw): ook wel uitstel van betaling.
- Het betreft een tijdelijke maatregel gericht op gehele of gedeeltelijke voldoening van
concurrente schuldeisers.
- Rechtbank benoemd een bewindvoerder die samen met de schuldenaar het beheer voert
over het vermogen van de schuldenaar.
- RC houdt toezicht op de bewindvoerder.
- Indien de voldoening van de schulden illusoir blijkt, wordt de surseance omgezet in
faillissement (art. 242 Fw).
Surseance is enkel bestemd voor ondernemingen: kan niet worden verleend aan natuurlijk personen
zonder beroep of bedrijf.
Schuldsanering natuurlijke personen
Een natuurlijk persoon die zijn schulden niet meer kan voldoen kan de rechtbank verzoeken de
schuldsaneringsregeling op hem van toepassing te verklaren (art. 284 Fw).
, - Bij toewijzing benoemt de rechtbank een bewindvoerder, die wordt belast met het beheer en
de vereffening van het vermogen van de schuldenaar, wederom onder toezicht van een RC.
- De bewindvoerder maakt de goederen ten gelde en keert de opbrengst uit aan de
schuldeisers in de wettelijke rangorde.
Indien het schuldsaneringstraject succesvol wordt doorlopen, verkrijgt de schuldenaar een schone lei:
de restantvorderingen van de schuldeisers zijn niet langer afdwingbaar – natuurlijke verbintenissen
(art. 358 Fw).
Schuldeisers
Wie zijn schuldeisers in de zin van de Faillissementswet?
- Degene die op de dag waarop de insolventieprocedure wordt geopend krachtens een
persoonlijke verbintenis het subjectieve recht heeft om van de schuldenaar een zekere
prestatie te vorderen en om die vordering op de goederen van de schuldenaar te verhalen.
- Het is vereist dat de schuldeiser zijn vordering op de schuldenaar in rechte geldend kan
maken.
- De verbintenis moet behoren tot het vermogensrecht. Het gaat dus om degene die op e dag
dat de insolventieprocedure wordt geopend een geldvordering heeft op de schuldenaar, of
een andere vordering die kan worden omgezet in een geldvordering (pre-
faillissementsvorderingen).
Nadat de insolventieprocedure is geopend, kan de schuldenaar nieuwe verplichtingen aangaan. Dit
leidt tot nieuwe vorderingen van nieuwe schuldeisers. Deze spelen echter geen rol in de
insolventieprocedure, en moeten door de schuldenaar worden voldaan uit de gelden die hij zelf tijdens
de insolventieprocedure ter beschikking heeft (post-faillissementsvorderingen).
Rangorde
Schuldeisers kunnen worden onderscheiden in preferente schuldeisers (met voorrechten) en
concurrente schuldeisers (zonder voorrechten).
- Voorrechten kunnen rusten op bepaalde goederen of op alle goederen.
- Schuldeisers met een voorrecht op bepaalde goederen kunnen zich als eerste verhalen op de
opbrengst van die goederen. Een eventueel restant komt toe aan schuldeisers met een
voorrecht op alle goederen, en als deze volledig zijn voldaan, aan de concurrente
schuldeisers.
De afhandeling van de insolventie brengt allerlei kosten met zich mee. Die worden voldaan uit het
vermogen (de boedel) voordat betaling plaatsvindt aan de schuldeisers: boedelvorderingen.
Fixatiebeginsel
Alle vorderingen van alle schuldeisers worden bepaald naar de dag waarop de insolventieprocedure
wordt geopend. Dit geldt voor de hoogte van de vorderingen en de voorrang.
Ook de goederen van de schuldenaar waarop de vorderingen worden verhaald, de activa van de
schuldenaar, worden vrijwel volledig bepaald naar de dag van de opening van de
insolventieprocedure.
Vermogen, niet de persoon
Insolventieprocedures hebben betrekking op het vermogen van de insolvente schuldenaar. De
persoon van de schuldenaar wordt door de insolventieprocedure niet getroffen. De schuldenaar komt
niet onder curatele en blijft bevoegd om rechtshandelingen te verrichten.
- De schuldenaar kan dus ook tijdens de insolventieprocedure overeenkomsten aangaan, die
ertoe leiden dat zijn wederpartij een vordering op hem verkrijgt en nakoming kan vorderen
(post-insolventie vorderingen).
- Deze vorderingen worden dus niet verhaald op het vermogen dat wordt beheerst door de
insolventieprocedure.
1
,H.2. Faillissement in het algemeen
Faillissementsbeslag
Faillissement is een gerechtelijk beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van
zijn gezamenlijke schuldeisers. Faillissement dient om afzonderlijke beslagen en executies door een
of meer schuldeisers te voorkomen of daaraan een eind te maken. Door een gezamenlijk beslag
wordt ervoor gezorgd dat het vermogen van de schuldenaar onder al zijn schuldeisers wordt verdeeld.
- Het vermogen dat onder het faillissementsbeslag valt heet de (faillissements-)boedel. Wordt
ten gelde gemaakt door de curator, die vervolgens de opbrengst verdeeld (art. 68 Fw).
- De gefailleerde verliest van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn vermogen.
Twee fasen
De wet verdeeld het faillissement in twee fasen:
1. Beheerfase: de curator beheert het vermogen waarop het faillissementsbeslag rust en de
vorderingen van de schuldeisers worden vastgesteld. Deze fase eindigt met een
verificatievergadering, de vergadering van de schuldeisers waarin de vorderingen en de
voorrechten worden vastgesteld (geverifieerd).
2. Vereffeningsfase: indien het faillissement tijdens die vergadering niet eindigt door een
akkoord, treedt de staat van insolventie in (art. 173 Fw) en begint de vereffeningsfase: de
curator vereffenend het vermogen en betaald de opbrengst uit op de geverifieerde
vorderingen.
Het uitgangspunt van de wet is derhalve dat de curator pas in de vereffeningsfase het vermogen ten
gelde maakt en de opbrengst verdeelt onder schuldeisers, zoals vastgesteld in de beheerfase.
Huidige praktijk
In de huidige faillissementspraktijk wordt de wettelijke volgorde zelden toegepast:
1. Eerst worden alle goederen van de boedel te gelde gemaakt.
2. Vervolgens wordt berekend of een uitkering aan de schuldeisers tot de mogelijkheden
behoort, zodat de verificatie van hun vorderingen opportuun is. Is dit niet het geval, dan blijft
verificatie achterwege.
- Blijkt uit de berekeningen dat alleen een uitkering kan worden gedaan aan preferente
schuldeisers, dan wordt het faillissement vereenvoudigd afgewikkeld, waarbij alleen
de preferente vorderingen worden vastgesteld en geheel of gedeeltelijk worden
voldaan (art. 137a e.v. Fw).
Indien de opbrengst van de boedel niet een genoeg is om de kosten van het faillissement te voldoen,
dan wordt het faillissement beëindigd, waarbij de kosten zoveel mogelijk worden voldaan uit de
opbrengst van de goederen (art. 16 Fw).
H.3. De faillietverklaring
Vereisten
Iedere schuldenaar die verkeert in een toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, kan bij rechterlijk
vonnis in staat van faillissement worden verklaard. De faillietverklaring wordt uitgesproken (art. 1 Fw):
1. Op eigen aangifte
2. Op verzoek van een of meer schuldeisers
3. Op vordering van het OM om redenen van openbaar belang
Vereisten:
1. Toestand van te hebben opgehouden te betalen: daartoe moet voldaan zijn aan twee voorwaarden:
- De schuldenaar heeft meerdere schuldeisers (pluraliteitsvereiste), en;
- De schuldenaar is opgehouden met betalen
Meerdere schuldeisers
Meerdere schuldeisers: de vorderingen van derden, die de verzoeker van een faillissement opgeeft
ter invulling van het pluraliteitsvereiste, worden steunvorderingen genoemd.
- HR ABN AMRO/Berzona: in dit arrest overwoog de HR dat een steunvordering niet
2
, opeisbaar hoeft te zijn, dat de omvang van de vordering niet vast hoeft te staan en dat die
vordering geen betrekking hoeft te hebben op de betaling van een geldsom, maar dat
voldoende is dat het gaat om een vordering die ter verificatie in het faillissement kan worden
ingediend zodat de schuldeiser kan meedelen in de opbrengst van de vereffening. Een
toekomstige vordering kan niet tot steunvordering dienen.
Het bestaan van een nauwe samenhang tussen de vordering van de aanvrager en de steunvordering
behoeft de pluraliteit niet in de wet te staan.
Hoewel de vordering van de aanvrager of anderen dan de aanvrager niet opeisbaar hoeven te zijn,
moet in ieder geval één vordering opeisbaar zijn. Indien een schuldenaar geen enkele opeisbare
verplichting heeft is hij niet opgehouden met betalen.
Ook het feit dat een vordering wordt betwist, hoeft niet in de weg te staan dat zij als steunvordering in
aanmerking wordt genomen.
Opgehouden te betalen
Het bestaan van schulden aan meerdere schuldeisers is een noodzakelijke, maar niet een voldoende
voorwaarde voor het vaststellen van de vereiste toestand. Er kan bijv. geen sprake zijn van
‘ophouden te betalen’ wanneer:
- Schuldenaar is wel in staat om te betalen, maar hij heeft bezwaar tegen de vorderingen die
de rechter niet direct ongegrond acht.
- Betaling van de andere opeisbare schulden dan die van de aanvrager worden niet verlangd
door de schuldeisers van die schulden.
2. Vordering aanvrager: indien het faillissement wordt aangevraagd door een schuldeiser, moet ook
summierlijk van diens vorderingsrecht blijken (art. 6 lid 3 Fw).
- De wet eist niet dat wordt vastgesteld hoe groot het vorderingsrecht van de aanvrager is.
- Het is niet nodig dat de vordering van de aanvrager opeisbaar is.
Summierlijk blijken: moet na een kort, eenvoudig onderzoek blijken.
De faillietverklaring kan ook worden uitgesproken op verzoek van het OM op redenen van openbaar
belang (art. 1 lid 2 Fw). Ook bij een vordering van het OM moet de toestand bestaan dat de
schuldenaar met betalen heeft opgehouden.
- Openbaar belang: een belang dat het belang van de afzonderlijke of gezamenlijke crediteuren
overstijgt.
Zie tevens recht tot aanvragen van het faillissement door de ontvanger (p. 26).
3. Redelijk belang – misbruik van bevoegdheid: de aanvrager van een faillissement dient daarbij een
redelijk belang te hebben.
De bevoegdheid om faillissement aan te vragen mag ook niet worden misbruikt (art. 3:13 jo. art. 15
BW).
- Er kan sprake zijn van misbruik van bevoegdheid indien de aanvrager van het faillissement
naar redelijkheid niet tot uitoefening van zijn bevoegdheid om het faillissement aan te vragen
had kunnen komen vanwege de onevenredigheid tussen het belang van de uitoefening en het
belang dat daardoor wordt geschaad.
- Deze situatie kan zich voordoen wanneer er geen te executeren vermogen van de
schuldenaar aanwezig is, of binnen afzienbare tijd te verwachten is.
Misbruik eigen aangifte rechtspersonen
Ook bij een eigen aangifte van een rechtspersoon kan er sprake zijn van misbruik van bevoegdheid.
- Het komt steeds vaker voor dat curatoren van rechtspersonen in verzet komen tegen het
faillissement waarin zij als curator zijn aangesteld: wanneer er geen enkel actief is en de
curatoren verstoken blijven van onbetaalde werkzaamheden.
- HR Hoeksma/Trade: in dit arrest heeft de HR geoordeeld dat de curator van een
rechtspersoon als belanghebbende verzet kan doen o.g.v. art. 10 lid 1 Fw.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kristihogenes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.51. You're not tied to anything after your purchase.