100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Maatschap en Verwante Rechtsvormen $11.29
Add to cart

Summary

Samenvatting Maatschap en Verwante Rechtsvormen

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak 'Maatschap en Verwante Rechtsvormen' van de manama vennootschapsrecht.

Preview 3 out of 26  pages

  • December 14, 2024
  • 26
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Maatschap en verwante rechtsvormen
____________


Examen:
- Casus, inzicht belangrijk, verantwoordelijkheden goed beschrijven.
- Is iets een maatschap of niet?
- Is er een inbreng?
- Samenwerkingsverband met gemeensch
- Zijn de aandelen vrij overdraagbaar?
- Is het intuitu personae, is het belangrijk wie de personen zijn?
- Persoonlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid?
- Zijn er 2 of meer vennoten?
- Rechtspersoonlijkheid?
- Afgescheiden vermogen?
- Aansprakelijkheden van bestuurders en vennoten
- “Hoe is het in maatschap en hoe zou het in VOF/Comm V zijn?
- Zie documentatiebundel ‘Tribunal 1/4/2022’ op Toledo


1. Inleiding.

● We maken in venn. recht. een onderscheid tussen “onderneming” en “niet-onderneming”

De vennootschap

● Inbreng (ALTIJD!)
● Intentie om rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of het wordt
in werkelijkheid uitgekeerd.
○ Een vzw is dus geen vennootschap. (mag winst maken maar niet uitkeren)
○ Rechtstreeks: vb. Dividend overschrijven
○ Onrechtstreeks: vb. Kostenbesparing = kostenassociatie (vb. coop.v., gebouw
delen,...). Ookal worden er geen dividenden uitgekeerd, als er een
kostenassociatie is, is het toch een vennootschap.
○ Winstoogmerk is niet meer het enige doel van een venn., kan bijvoorbeeld
ook milieu zijn. (Art. 1:1 WVV)
● Rechtspersoonlijkheid niet vereist!
● Samenwerkingsverband (niet altijd)

○ Er zijn ook samenwerkingsverbanden die geen vennootschap zijn. vb.
arbeidsovereenkomst (geen samenwerking tussen gelijken maar hiërarchisch)
of aannemingscontract (geen intentie om winst te delen).

○ Een vennootschap is meestal een samenwerkingsverband maar niet altijd! vb.
indien er maar één vennoot is.
->In een maatschap moeten er minstens 2 vennoten zijn.

, ● Oprichtersaansprakelijkheid: Je moet een toereikend aanvangsvermogen hebben om
je activiteiten gedurende 2 jaar uit te oefenen. Oprichters zijn enkel aansprakelijk bij
een faillissement binnen 3 jaar.

Andere vennootschapsvormen
● BV en CV: Om uitkering te doen moet je eerst dubbele test doen (Netto-Actief test en
liquiditeitstest)
○ Liquid.test = Zal je na de uitkering nog in staat zijn om aan de eisbare
schulden in de komende 12 maanden te voldoen?
● BV mag uitkeren tot EV=0 maar het bestuur is aansprakelijk
● Om rechtspersoonlijkheid te verwerven: neerlegging ter griffie van een uittreksel uit
de oprichtingsakte. niet de publicatie

Vennootschapsrecht en WVV

● 3 technieken

1. Rechtspersoonlijkheid

a. RP = juridische entiteit, rechts-en handelingsbekwaam, met eigen rechten
en plichten, steeds vertegenwoordigd door een natuurlijk persoon.
RPheid brengt afgescheiden vermogen en beperkte aansprakelijkheid
met zich mee.
b. Meeste ‘handelingen om niet’ zijn verboden omdat dit niet overeenkomt
met het principe van het winstuitkeringsoogmerk.

Wettelijke specialiteit=Vennootschap kan enkel handelingen verrichten
die haar een (on)rechtstreeks vermogensvoordeel bieden.

Groepsbelang of vennootschappen met een band: Wanneer er sprake
is van een groep mag je rekening houden met het groepsbelang maar
er moet ook een individueel belang zijn. vb. Dochter geeft een
hypotheek voor een krediet dat de moeder krijgt. Dit is in belang van
de groep maar ook van de dochter zelf (dochter krijgt later miss steun
van moeder of moeder en dochter/ huurder en verhuurder zijn klanten
van elkaar)

2. Afgescheiden vermogen

a. Maatschap:
i. Inbreng in geld
ii. Inbreng in natura: in eigendom of in genot

3. Beperkte aansprakelijkheid

Niet alle vennootschapstypes gebruiken alle technieken!
a. Venn. zonder RPheid = zuivere contractuele vennootschapstypes

, b. Venn. met onvolkomen RPheid = gemengd, wel RP en afgescheiden
vermogen (geen beperkte aansprakelijkheid)
c. Venn. met volkomen RPheid: RP, afgescheiden vermogen en beperkte
aansprakelijkheid

● WVV: Statutaire zetelleer (niet meer werkelijke)
○ Er wordt gekeken naar de locatie waar de vennootschap zegt dat ze
gevestigd is (uitz. indien dit een brievenbusvennootschap is zal er toch naar
de werkelijke zetel gekeken worden)
● Insolventie, fiscaliteit en sociaal recht: werkelijke zetelleer

● WVV bracht meer flexibiliteit. In veel artikelen staat “Tenzij anders in de statuten”.

Afgescheiden vermogen

● Komt normaal gezien voort uit rechtspersoonlijkheid. Maar, ookal heeft de M geen
RPheid, toch heeft het een afgescheiden vermogen.
○ vb. Als Prof zijn kunsthandel inbrengt in een vennootschap dan kunnen zijn
persoonlijke schuldeisers hier niet meer aan.
Prof heeft nu wel aandelen van de venn. is zijn persoonlijk vermogen. Hier
zouden zijn pers. SEs in principe wel aan kunnen maar aandelen zijn vaak
moeilijk overdraagbaar. (heleboel overdrachtsbeperkingen)

● Eenmanszaak heeft geen AFV. Alles wat die doet wordt gedekt door hetzelfde
vermogen.

● Actio Pauliana: Wanneer je als SE vindt dat je schuldenaar bedrieglijke handelingen
stelt met de bedoeling om u te benadelen, heb je de mogelijkheid om de AP in te
roepen.
○ vb. Deel van persoonlijk vermogen in afgescheiden vermogen van venn.
steken zodat SEs er niet meer aan kunnen.
○ Gevolg: handeling blijft bestaan maar wordt niet-tegenwerpelijk aan eisende
SE. Die mag dus doen alsof de handeling niet heeft plaatsgevonden.

Waarom een vennootschapscontract sluiten?

1. Samenwerking op voet van gelijkheid
2. Kapitaal en arbeid/idee samenbrengen
3. Aansprakelijkheidsbeperkingen
a. Maar in M/VoF/CommV geldt er hoofdelijke aansprakelijkheid (behalve voor
stille vennoten in CommV). Waar is de aansprakelijkheidsbeperking?
i. Vennoot kan pas veroordeeld worden als M/VoF/CommV is
veroordeeld -> maar ook relatief, zie later
ii. Je bent met minstens 2 om schulden te dragen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ldeflander. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.29
  • (0)
Add to cart
Added