100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting Colleges en literatuur KFP Forensische Psychopathologie Tilburg Universiteit inclusief oefententamen en opmerkingen van de professor$11.13
Samenvatting Colleges en literatuur KFP Forensische Psychopathologie Tilburg Universiteit inclusief oefententamen en opmerkingen van de professor
53 views 12 purchases
Course
Forensische Psychopathologie (500848M6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Samenvatting van alle colleges en literatuur van het vak Forensische Psychopathologie ( 500848-M-6) van de master Klinische Forensische Psychologie Tilburg University . Inclusief opmerkingen van Stefan Bogaerts over wat je wil/ niet moet leren en een oefenvragen + oefententamen.
Colleges en literatuur forensische psychopathologie
Tentamen
- 6 open vragen, met subvragen: a, b en c
- Hij benoemt de titel van het artikel en de auteurs (belangrijk om dus te kennen)
Tentamenstof
- Stof slides (geen vragen over de opnames)
o Netwerkanalyse is heel erg belangrijk
- Literatuur in syllabus
o Er komt geen vraag over de het artikel van Stefan Bogaerts validiteit HKT-R.
o Deel over persoonlijkheidsstoornissen van het laatste college hoeven we niet te
kennen, alleen psychose.
- 2/3 vragen over artikelen (vertelt tijdens de lessen welke artikelen belangrijk zijn en welke
minder belangrijk zijn). Je kan 20 van de 60 punten krijgen als je de artikelen goed leest.
Wat je moet kennen van de artikelen
- Titel en auteurs zijn handig om te kennen, want dan weet je over welk artikel de vraag gaat.
- De onderzoeksvraag en hypothese zijn belangrijk.
- Klein deel van de methode; onderzoeksdesign, doelgroep en steekproefgrootte (hoeft precieze
getal niet te weten, maar ongeveer is voldoende).
- Belangrijkste conclusie uit het artikel.
Manier hoe Stefan artikelen leest:
1. Wat is de onderzoeksvraag en wat is de hypothese?
2. Wat is het onderzoeksdesign (cross-sectioneel bijv.)? Wat is dus de methode.
3. Wat is de doelgroep? Hoe groot is de steekproef?
4. Welke instrumenten hebben ze gebruikt?
5. Wat komt er uit de onderzoeksvragen/ hypotheses?
6. Daarna de conclusie; wat leer je nou uit dit artikel?
Niet geïnteresseerd wat er in de discussie staat.
1
,Hoorcollege 1: Forensische psychopathologie & diagnostiek in het
klinische veld
Forensische psychopathologie
Forensische psychopathologie is gebaseerd op 3 verschillende pijlers:
- Classificatie aan de hand van de DSM-5 diagnoses (axis-I – axis-V): dus welke stoornissen
zijn er aanwezig waar rekening mee moet worden gehouden.
- Risico- en beschermende factoren aan de hand van risicotaxatie instrumenten, zoals HCR-
20v3, HKT-R, Static Stable Acute, FARE.
- Karakteristieken van het delict: ernst van de verwondingen, geslacht en leeftijd van het
slachtoffer (vooral bij seksuele delinquenten), recidive in het verleden.
Deze drie pijlers vertellen je wat er aan de hand is met de persoon.
RNR-Model
Om de rol van RNR in de beoordeling van daders te begrijpen, moeten we de principes zelf begrijpen.
Wanneer je deze 3 principes volgt, wordt de behandeling effectiever.
- Risicoprincipe (Risk): de behandeling en intensiteit van de behandeling moet aansluiten bij het
risico en recidiverisico van de dader:
o Hoe groot is de kans dat deze persoon weer crimineel gedrag vertoont/recidiveert?
o Risiconiveau: prioriteit geven aan toezicht en behandeling voor cliënten met een hoger
risico (dus het risicoprincipe vertelt ons ook op wie we ons moeten focussen).
o Mate van veiligheid hangt af van hoe groot het risico is.
Een ernstig misdrijf vereist een intense therapie. Wanneer er een intense
therapie op een mild misdrijf wordt gezet, kan dit criminogeen werken,
oftewel dat de dader zich meer crimineel gaat gedragen.
o Wie moet er behandeld worden?
o Iemand met een laag recidiverisico kan door een lange gevangenisstraf in aanmerking
komen met andere criminelen en daardoor makkelijker op een nog verkeerder pad
komen.
- Behoefteprincipe (Need): bij dit principe kijk je naar wat er behandeld moet worden;
behandelen van criminogene needs (= risicofactoren die hebben geleid tot het delict).
o Op welke gebieden in het leven van een overtreder moet worden ingegrepen/toezicht
worden gehouden om de kans op toekomstig crimineel gedrag te verkleinen?
o Enkel de problematiek behandelen die gerelateerd is aan het delictgedrag.
- Responsiviteitsprincipe (Responsivity): de behandeling moet aansluiten bij de capaciteiten van
de dader.
o Welke persoonlijke sterke punten en/of specifieke individuele factoren zullen
mogelijk de effectiviteit van de behandeling kunnen beïnvloeden?
o Algemene responsiviteit: stelt dat behandelingsprogramma’s het vermogen van de
dader om te leren/veranderen moeten maximaliseren door cognitieve/gedragsmatige
behandeling te bieden.
o Specifieke responsiviteit: specifiek aanpassen aan de delinquent, zoals motivatie voor
therapie, persoonlijkheid, de leerstijl en intelligentie.
Een assessment gebaseerd op het RNR-model is in staat om zo nauwkeurig mogelijk daders te
identificeren en in te delen in categorieën van risiconiveau. Hoe hoger het risico, hoe groter de kans op
recidive en dus hoe meer diensten/sancties ze nodig hebben. Dader met een hoog risico wordt
behandeld door middel van het verminderen van de dynamische risicofactoren.
Behoefte Principe: Criminogene Behoeften
Criminogene behoeften zijn dynamische of "veranderlijke" risicofactoren die bijdragen aan de
waarschijnlijkheid dat iemand gaat recidiveren. Veranderingen in deze behoeften/risicofactoren zijn
2
,geassocieerd met veranderingen in recidive. Veranderingen kunnen worden veroorzaakt door veel
verschillende redenen, waaronder behandeling/interventies.
Central 8
Er zijn 8 centrale criminogene behoeften. Deze Central 8 vertegenwoordigen zeven belangrijke
criminogene behoeften die beoordeeld moeten worden en waar behandeling op gericht moet worden.
Een RNR-beoordelingsinstrument zorgt ervoor dat op al deze gebieden informatie wordt verkregen om
de gebieden met de hoogste behoeften voor de dader te beoordelen. De eerste zijn de big four (dit zijn
factoren die direct bijdragen aan geweldsrecidive) en de laatste zijn de moderate four.
- Antisociale houding: leidt tot rationalisering van crimineel gedrag
- Antisociale leeftijdgenoten
- Antisociaal persoonlijkheidspatroon: leidt tot impulsiviteit
- Geschiedenis van antisociaal gedrag (statisch)
- Familie/ echtelijke factoren
- Gebrek aan prestaties in onderwijs/ werk
- Gebrek aan prosociale vrijetijdsactiviteiten
- Middelenmisbruik
Effectiviteit van RNR-Model
Aan hoe meer principes van RNR-model de therapie voldoet, hoe beter dit zal zijn voor de
vermindering van het recidiverisico. Als geen enkel van de principes worden gebruikt, wordt het
recidiverisico vergroot. Het recidiveniveau zal stijgen doordat er op een licht vergrijp een zware
behandeling wordt gezet.
Responsiviteitsprincipe
Het responsiviteitsprincipe stelt dat het van belang is om specifieke individuele factoren te
identificeren die de effectiviteit van de behandeling kunnen beïnvloeden, zoals:
- Angst
- ADHD
- Motivatieniveau!!!
- Geslacht
- Leesniveau
- Taal
- IQ
3
, VANAF HIER TENTAMEN STOF het is met name belangrijk om te weten hoe je het RNR-model
(vooral de needs) moet implementeren.
Implementeren van RNR-Principes in forensische beoordeling en behandeling
(1) Beoordeling/assessment van de cliënt
Het begin van het assessment start met het achterhalen wat er met de cliënt
aan de hand is, dit doe je door middel van het achterhalen van de needs
(criminogene needs). Met screeningstools kun je mogelijke gebreken en
problematiek achterhalen zodat iemand niet wordt belast met uitgebreide
testen. Om de needs van een cliënt te achterhalen wordt er gekeken naar:
- Diagnostiek; gebaseerd op de DSM-5.
- Risico en beschermende factoren; gemeten door gevalideerde
risicotaxatie instrumenten.
- Het type indexdelict; informatie over het delict is erg belangrijk.
Het is van belang dat het risiconiveau wordt afgestemd op de behandeling, want uit onderzoek is
gebleken dat een intensieve behandeling voor laag risicopatiënten averechts kan werken. Het
recidiverisico kan verhogen wanneer iemand niet de juiste behandeling krijgt.
Vandaar is het belangrijk om te kijken naar de responsiviteit van de cliënt. Wanneer deze bijv.
concentratieproblemen heeft door ADHD, is de kans groot dat diegene eerder stopt met de
behandeling. Mensen met ADHD hebben meer beloningsmomenten voor korte termijn doelen nodig,
om zo gemotiveerd te blijven voor de behandeling (= specifieke responsiviteit).
Central 8
Er zijn 8 centrale criminogene behoeften. De eerste zijn de big four. Dit zijn factoren die direct
bijdragen aan geweldsrecidive; hoe ernstiger de persoonlijkheidsstoornis, hoe hoger de kans is op
geweldsrecidive. Daarnaast zijn de moderate four.
- Antisociale houding: leidt tot rationalisering van crimineel gedrag
- Antisociale leeftijdgenoten
- Antisociaal persoonlijkheidspatroon: leidt tot impulsiviteit
- Geschiedenis van antisociaal gedrag (statisch)
- Familie/ echtelijke factoren
- Gebrek aan prestaties in onderwijs/ werk
- Gebrek aan pro-sociale vrijetijdsactiviteiten
- Middelenmisbruik
Naast directe relaties, zijn er ook indirecte relaties, dat zijn de niet-criminogene behoeften. Dit zijn
factoren die niet direct bijdragen aan geweldsrecidive, maar op een indirecte manier bijdragen aan het
terugdringen van de dynamische risicofactoren. Het is wel van belang om niet-criminogene behoeften
mee te nemen in een effectief RNR-assessment. Voorbeelden van niet-criminogene behoeften zijn:
- Eigenwaarde en identiteit (als iemand een lage eigenwaarde heeft boven op de criminogene
factoren (dus accumulatief) dan kan het wel bijdragen aan geweldsrecidive).
- Angst
- Gebrek aan steun van ouders
- Problemen met slachtofferschap
- Vijandigheid
- Ontwikkelingsproblemen
- Leerproblemen
- Stress, gedachten, overtuigingen, ...
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittgruntjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.13. You're not tied to anything after your purchase.