Biological Psychology 14th edition samenvatting+ aantekening hoorcolleges+ link van quizlet voor alle meerkeuzevragen uit boek
Test Bank For Biological Psychology, 14th Edition, James W. Kalat|| All Chapters || Latest Edition 2024
All for this textbook (2)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Psychologie
Biopsychologie (PSBA111)
All documents for this subject (29)
Seller
Follow
Rosalieee
Content preview
2024
Biological Psychology
JAMES W. KALAT, 14E EDITIE
PSBA1-11
, Hoofdstuk 1
Module 1.1 Biologisch perspectief op gedrag
Biologische psychologie
• = de studie van fysiologische, evolutionaire en ontwikkeling processen van gedrag en
ervaringen. De term biologische psychologie benadrukt dat biologie onderdeel is van
problemen in psychologie.
• Perspectief: we denken en gedragen ons zoals we doen door brein processen die verder
ontwikkeld zijn omdat onze voorouders zo overleefden en voortplantte.
Brein activiteit
• Dorsal view: anatomisch zicht op brein van boven
• Ventral view: anatomisch zicht op brein van onderen
• Twee cellen in je brein:
o Neuronen: doorgeven van signalen
o Glia
3 belangrijkste punten:
1. Perceptie vindt plaats in je brein. Je voelt dingen in je brein, niet bv je hand. Een hand
zonder brein heeft geen ervaringen. Kleuren ontstaan door wat je brein met licht stralen
doet, gelijk aan wat je brein met geluidsgolven doet. Licht stralen zijn geen kleur en
geluidsgolven geen geluid!
2. Mentale activiteit en bepaalde brein activiteit = onlosmakelijk verbonden =
onafscheidelijk. Dit noemen we ook wel monisme. (Dualisme is het idee dat geest één
substantie is en materie een andere)
3. Mensen verschillen van elkaar, veel verschillen zijn terug te leiden naar verschillen in het
brein. Mensen ervaren dingen anders, zien dingen anders, zijn sensitiever, zijn visuele
denkers, geen visuele denkers, hoeveel slaap ze nodig hebben etc.
Biologische verklaringen van gedrag
1. Fysiologische verklaring: relateert gedrag aan activiteit van de hersenen en andere
organen. Bv chemische reacties die hormonen in staat stellen om brein activiteit te
beïnvloeden wat dan weer spiersamentrekkingen bestuurt.
2. Ontogenetische verklaring: verklaart hoe iets ontwikkeld. Bv als we willen zien waarom
mannen en vrouwen van elkaar verschillen kunnen we gedrag op verschillende leeftijden
onderzoeken en dit in verband brengen met veranderingen in het zenuwstelsel.
3. Evolutionaire verklaring: reconstrueert de evolutionaire geschiedenis van een structuur
of gedrag. Vragen aandacht voor gedragsovereenkomsten tussen verwante soorten. Bv
vleermuisvleugels zijn gemodificeerde armen en stekelvarkens gemodificeerde haren.
4. Functionele verklaring: beschrijft waarom een structuur of gedrag evalueerde zoals het
deed, identificeert een voordeel waarom deze overblijft.
a. Genetische drift: per toeval verandert de allelfrequentie in een kleine
geïsoleerde populatie.
Gebieden van psychologie
1. Klinische psychologie
2. Advies psychologie (counseling psychology)
3. Schoolpsychologie
4. Verwante geneeskunde e.g. fysiotherapie
1
,Neuroethiek
Waarom worden proefdieren gebruikt als we geïnteresseerd zijn in mensen
1. Gedrags mechanismes zijn vergelijkbaar in verschillende diersoorten.
a. Simpele systemen bestuderen is handig om complexere te begrijpen
b. Soms ook makkelijker bv inktvis zenuwen zijn dikker en makkelijker te
onderzoeken
2. Geïnteresseerd in hoe andere dieren werken
3. Wat we leren over dieren, geeft ons meer inzicht over evolutie van mens.
4. Legale of ethische kwesties waardoor gebruik v mensen niet is toegestaan
De drie R’s (Animal Care and Use Committee)
• Reduction: minder dieren gebruiken
• Replacement: vervanging gebruiken voor dieren indien mogelijk
• Refinement: aanpassen van procedures om pijn en discomfort te verminderen
Minimalists (accepteren bepaalde soort dierproeven wel, andere niet (afhankelijk van waarde v
onderzoek en ongrief voor dier en soort dier) vs abolitionists (alle dieren hebben zelfde rechten
als mensen)
Waarom is diversiteit een belangrijk punt voor de ene onderzoeken op mensen maar minder
voor andere?
Veel onderzoeken worden gedaan in Noord-Amerika en Europa. Het gebrek aan diversiteit kan
bij onderwerpen zoals medicatie een groot verschil maken. Kleine genetische verschillen
kunnen al een ander effect veroorzaken. Bij onderzoeken naar basisprincipes van neuronen,
synapsen etc is diversiteit niet echt van belang. Dit is hetzelfde voor iedereen.
Module 1.2 Neuronen en andere cellen
Zenuwstelsel heeft twee componenten:
• Neuronen: ontvangen en versturen informatie naar andere cellen (+- 86 miljard)
• Glia cellen: meerdere andere functies
Camillo Golgi (1800): de vezels van de hersenen zijn allemaal aan elkaar verbonden, waar hij de
volgende conclusie uit trok: de hersenen is een soort gaas zonder aparte cellen.
Ramon y Cajal (1900): theorie dat de hersenen bestaat uit individuele cellen. Cellen blijven
apart van elkaar, smelten niet samen. Er zit een beetje ruimte tussen neuronen.
Hebben samen in 1907 een nobelprijs gewonnen!
Membraan (plasma membraan): het oppervlak van een cel dat de binnenkant van de cel scheid
van de omgeving aan de buitenkant.
Nucleus: celkern, bevat chromosomen (bestaand uit DNA)
Ribosomen: maakt nieuwe eiwitmoleculen aan. Sommige zweven los rond anderen hechten
zich aan:
Endoplasmatische reticulum: netwerk van dunne buizen die nieuwe eiwitten naar andere
locaties transporteren.
Mitochonion (meervoud: mitochondria): powerhouse of the cell, produceert energie
• Geassocieerd met verhoogde zwaarte van epilepsie, alzheimer, Parkinsons en
Huntingtons.
2
, Structuren van neuronen
Cell body/soma (meervoud: somata): bevat de nucleus, ribosomen en mitochondria
Motor neuron: soma zit in ruggenmerg, ontvangt prikkels door dendrieten en begeleid deze naar
spieren. (efferent van het zenuwstelsel)
Sensorische neuron: gespecialiseerd aan 1 eind om gevoelig te zijn voor types stimulatie zoals
bv aanraking. (afferent van het zenuwstelsel)
Dendrieten: vertakkende fibers, ontvangen signalen. (Nooit langer dan een paar millimeter)
Dendritic spines (gemmula): korte uitgroei dat het oppervlak vergroot voor synapsen
Axon: geeft signalen door naar andere neuronen, kunnen heel lang zijn (bv meter van
ruggenmerg naar voet)
Myeline sheath: isolatiemateriaal waar de meeste gewervelde (vertebrate) axons mee bedekt
zijn.
Nodes of Ranvier: onderbrekingen tussen myeline sheath
Presynaptic terminal (end bulb/bouton): een zwelling aan hete inde van elke
aftakking van een axon. Een neuron heeft maar 1 axon, deze kan wel meerdere
aftakkingen hebben.
Affert axon: breng info een structuur in (afferent = admit)
Efferent axon: voert informatie een structuur uit (efferent = exit)
Interneuron (intrinsic neuron/schakelzenuwcel): is een zenuwcel die aan
beide einden verbonden is met andere zenuwcellen. Speelt grote rol bij het
creëren van een impulspatroon
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rosalieee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.99. You're not tied to anything after your purchase.