Dit is een volledige, maar zeer bondige samenvatting van alle lessen Belgisch publiekrecht (geherstructureerd, in volgorde van de syllabus). Het document is slechts 26 pagina's lang en bevat alle leerstof uit de slides & de syllabus, op een overzichtelijke manier geschematiseerd.
DEEL1: KRACHTLIJNEN
INLEIDING IN DE CURSUS
Recht = rationeel opgebouwd geheel v door de OVH uitgevaardigde, en via sancties afdwingbare normen die dienen tot organisatie,
handhaving, of herstel vd openbare orde.
Kenmerken: Recht w vaak in 2 groepen opgedeeld (OS obv pos vd OVH):
1) Recht creëert orde (anders zou er chaos heersen). 1) Publiekrecht = regelt situatie vd OVH & de relatie tss
2) Recht vertoont OL samenhang OVH en burger
- Het heeft een eigen begrippenkader 2) Privaatrecht = regelt situatie vd burger & zijn relatie
- Het heeft eigen onderliggende basiswaarden zoals met andere burgers.
rechtszekerheid (= gel gevallen w op een gel manier beh)
en billijkheid (= indiv gevallen moeten individueel w). Conceptueel handig OS, maar niet altijd duidelijk:
3) Recht kan w afgedwongen (zijn regels die door de OVH w uitgeV; - bv Arbeidsrecht, Ger. Recht, …
≠ morele, religieuze en ethische regels) regelt verhoudingen tss burgers, maar OVH kan
4) Recht weerspiegelt de MS dwingend tussenkomen.
H1. De Belgische staat
1. Het ontstaan van (de Belgische ) sta(a)t(en).
Een staat is juridisch gezien een publiekrechtelijke basisentiteit.
—> Binnen de staat ontw het nationaal recht, naar buiten toe ontw het INT’ recht. Is vandaag niet meer mogelijk.
Staten kunnen op 2 manieren ontstaan:
1) Oorspronkelijk = wanneer een staat zich vestigt op een stuk ggb dat nog door niemand geclaimd is (= terra nullis)
2) Afgeleid kan een staat op 4 manieren ontstaan.
- Zelfbeschikking na dekolonisatie (bv Congo).
- Secessie (Bep deel vd bevolking scheidt zich met een bep ggb af van een bestaande staat (bv Kosovo).
- Dismembratio (Een bestaande staat valt uiteen in verschillende staten (bv splitsing Tsjechoslowakije).
- Fusie (verschillende bestaande staten richten samen een nieuwe staat op (bv eenmaking West- en Oost- Duitsland).
Ook België is via secessie ontstaan:
- Na congres v Wenen werd Zui’ Ned bij No’ Ned gevoegd (nieuwe staat VKN, onder Willem I), als buffer tegen FR.
Maar: Zuiden was al snel ontevreden:
1) Eco verschillen tussen Noord (meer handel) en Zuid (meer industrie)
2) VKN centralistisch ingesteld, waardoor ZUI ondervertegenwoordigd was
3) Beknotting persvrijheid
4) Noorden meer protestants, Zuiden meer katholiek
5) Taalstrijd: Willem behield alleen Nederlands als bestuurstaal, terwijl ZUI overwegend Frans sprak.
Gevolg: De ‘Stomme van Portici’ (= opera) raakte een 2. België als staat.
gevoelige snaar en zorgde voor opstanden ih Zuiden. Dit leidde echter nog niet tot een juridische staat, daar zn 4
constitutieve voorwaarden voor (Art. 1 Montevideo):
Versch groepen (Kath, Lib) vonden elkaar in een 1) Staat heeft permanente bevolking (gelinkt via nationaliteit)
‘monsterverbond’. —> Dit is aanwezig in BE
- Verzet tegen Willem (dat steeds escaleerde) 2) Staat heeft afgebakend ggb
culmineerde in de vorming vh voorlopig bewind’, —> Bij BE vastgelegd in verdrag v Maastricht
dat op 4 Okt 1830 de BE onafH uitriep. Maar: Is veranderlijk (bij wet: Art. 7 Gw en Art. 167 §1, derde lid
Gw) (bv BE-NED slide 15)
Let op! Deze constitutieve voorwaarden zijn niet genoeg, om 3) Staat oefent effectief gezag uit
gevolgen te hebben moet een staat ook erkend worden! —> BE heeft n OVH die wetten maakt, uitvoert en recht spreekt.
= Rechtshandeling waarbij een staat het bestaan ve 4) Staat kan onafH INT’ relaties aangaan.
andere staat bevestigd (kan zowel expliciet als impliciet) —> BE heeft eigen diplomatieke diensten
Waarom is erkenning dan geen constitutieve voorwaarde? Heeft BE moeilijkheden ervaren bij haar erkenning?
- Zou leiden tt praktische problemen (bv hvl staten moeten - De grote Europese mogendheden (Fr, VK, PRUI, ...) erkenden BE vrij snel bij
erkennen opdat aan voorwaarde voldaan is?) de conferentie van Londen.
—> Daarom is erkenning een decleratieve handeling/ een NED pas in 1839 omdat het nog in oorlog was met BE.
bevestiging vd bestaande realiteit.
3. Gevolgen van de kwalificatie als staat
1) Een staat krijgt rechtspersoonlijkheid 2) Een staat geniet soevereiniteit 3) Een staat krijgt rechtsmacht
= De juridische erkenning van de mogelijkheid om
- Een EXTERNE rechtspersoonlijkheid (= Staat kan in - Een EXTERNE soevereiniteit (= staat heeft het recht gezag uit te oefenen.
int' recht drager zijn van rechten en plichten; bv om ongestoord te functioneren, beschermd door
verdragen sluiten) het non-interventie B) Is territoriaal bepaald en heeft betrekking op wie
- Een INTERNE rechtspersoonlijkheid (= Optreden - Een INTERNE soevereiniteit (= recht om eigen en wat zich er op het ggb bevindt
binnen de staat; bv op eigen rekening belastingen rechtsordening te bepalen) (muv bv ambassades)
opleggen aan burgers)
Let op! Moet gerelativeerd worden door de toegenomen
internationalisering.
—> Om de GW hierop af te stemmen werd Art. 34
toegevoegd om BVHoverdr aan IO’s mogelijk te M.
,H2. Een democratische rechtsstaat
Inleiding
Voor de verlichting was het gezag van de staat vooral absolutistisch. De heerser kon zijn macht (vaak door God gelegitimeerd) naar
eigen wil gebruiken.
—> Daar kwamen 2 reacties op:
1) De scheiding der machten Vaak zeggen we dat oorsprong bij Montesquieu lag,
2) De rechtsstaat maar de facto waren er meerdere filosofen bezig met
1. De scheiding der machten de problemen vh absolute machtsdenken.
Uitgangspunt: Gezagdragers gaan hun autoriteit minder snel misbruiken als die niet gecentraliseerd, maar verspreid wordt over
verschillende onafhankelijke machten.
Staat niet letterlijk id Gw, maar is toch duidelijk
Concreet: de SDM is een ongeschreven grondwettelijke regel die de aanwezig.
—> is een algemeen rechtsbeginsel met
staat opdeelt in een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht (de trias politica) grondwettelijke waarde
met elk eigen taken
Maar: Scheiding is niet absoluut:
- Door samenwerking en controle houden de machten - Soms wel een diffuse taakverdeling
elkaar in evenwicht (= checks & balances) bv koning beschikt over genaderecht, terwijl dat eerder een
Bv. kamer controleert koning, koning kan kamer gerechtelijke verantwoordelijkheid lijkt.
ontbinden, koning benoemt rechters en kamer Bep
hun statuut, rechters controleren koning en kamer, …
2. De rechtsstaat
- Verdeling is ook verticaal (verhouding Fed-deelstaten & Bouwt verder op het idee vd SDM en stelt dat de OVH
Fed-EU). gebonden is door het recht (rule of law-idee).
- SDM is id praktijk ook geëvolueerd: —> Opdat een staat een rechtsstaat genoemd kan worden,
bv controle vd UM door WM is geëvolueerd naar controle moet het aan enkele voorwaarden voldoen:
vd meerderheid door oppositie (Tripolair -> bipolair?)
1) Formele voorwaarden
- Er is een rechtmatigheidsbeginsel (= machten moeten
Maar: soms kunnen machthebbers het toch moeilijk hebben met
jur’ principes en regels naleven wnr ze nieuwe wetten
de rechtsstaat
maken/ uitvoeren) om willekeur uit te sluiten.
- Kan moeilijk zijn om een balans te vinden tussen het belang
Maar: formele is niet genoeg, het zegt niks over de inhoud vh
vd rechtsstaat en de drang om MS problemen op te lossen
recht. Er is nog steeds een risico op machtsmisbruik (bv
bv terrorisme-folterverbod
Nazi-regime was grondwettelijk)
- Aan kleine impliciete en graduele ingrepen (waarbij alle regels
Daarom:
gevolgd w) die de rechtsstaat ondermijnen, kunnen we
2) Materiële voorwaarden
weinig doen.
1. Recht moet zeker en stabiel zijn
bv. Minder onafhankelijke rechters in Polen & Hongarije
= er moet duidelijkheid en consistentie zijn.
door graduele ingrepen.
2. Recht moet democratisch tot stand komen
bv. De Moor die uitspraken ARB mbt asielzoekers die op
3. Recht moet grondrechten respecteren
straat moesten slapen negeerde (= grote miskenning
= om te vermijden dat een (democratische)
RS)
meerderheid een minderheid onderdrukt, moeten
= Death by a thousand cuts
er (voor minderheidsgroepen) grondrechten zijn die
ABSOLUUT gerespecteerd moeten worden.
H3. Een meergelaagde staat in EU 4. Recht moet afdwingbaar zijn voor een onafH rechter
1. De federale staat België
Aanvankelijk was BE een unitaire staat met een gewone meerderheidsdemocratie
Maar ons democr model heeft grote veranderingen ondergaan door spanningen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen.
1) Spanningen geb op taaldiscriminatie
- 1898: er kwam een gelijkheidswet (Ned als evenwaardige taal) als reactie op de taalstrijd na de onafH.
- 1962: als reactie op de frustratie over het feit dat Ned de facto achtergesteld was, werd een taalgrens vastgelegd.
(nog steeds zijn er punten v frictie, zoals het werkelijk gebruik v taal in BR & de gebrekkige beheersing vd 2 talen door
nationale politici)
2) Spanningen geb op streven naar versch vormen van autonomie (culturele autonomie (VL) vs economische autonomie (WL)
Deze problemen werden op 2 manieren gepacificeerd:
1. Constructie van een nationaal consensusmodel 2. Federalisering van de Belgische staat
= binnen een staat met verschillende groepen gaat men op zoek naar Naast de consensusdemocratie konden we conflicten ook ontmijnen
een consensus om een dispuut op te lossen, ipv een meerderheid (want door doelgroepen beslissingsBVH te geven mbt een aantal BVH’en.
er zijn meer Vlamingen dan Walen) (bv bij mdhWetten, alarmbelprocedure) —> we zijn naar een Federale staat geëvolueerd.
= uitoefening vd soev w gedeeld door een nationaal gezag en
(Niettemin hebben VL hier ook baat bij, want in BR zijn zij id deelstaten
minderheid)
Toch: niet altijd een stabiele en wenselijke oplossing (Er is een self rule, want deelstaten hebben autonomie, maar ze kunnen
- Stabiel? Gemiddeld om de 10 jaar een staatshervorming geweest nog altijd deelnemen aan de totstandkoming van nationale wetten (=
- Wenselijk? Meningen zijn verdeeld shared rule)).
+ Voorstanders vinden dat er samenhang is id pol ruimte
- Tegenstanders wijzen op mogelijke blokkeringen als 1 partij een
,Een federale staat is niet overal hetzelfde: Maar mag zeker niet verward worden met het confederalisme
- Ze kunnen op verschillende manieren tot ontw komen = OnafH staten die besluiten (bij verdrag) sommige BVH’en
1) CentriPETAAL: afz staten verenigen zich in 1 nieuwe staat samen uit te oefenen zoals defensie
(bv VS) —> Waarbij de partners hun soevereiniteit en
2) CentriFUGAAL: bestaande staat verdeelt soev over versch kompetenz-kompetenz (= de BVH om BVH’en toe
entiteiten (bv BE) te kennen) behouden.
- Er kan een vorm van hiërarchie zijn tussen de niveaus (bij BE
niet, DUI wel) In deze betekenis komen confederaties niet meer voor, maar
- De deelstaten kunnen een eigen GW hebben (in BE niet) er zijn wel rechtsordeningen die er kenmerken van
incorporeren.
2. De Vlaamse en de andere deelstaten —> Bv het ontbreken van nationale partijen en media neigt
De evolutie ve unitaire naar federale staat gebeurde stapsgewijs in in BE tot het confederale, maar juridisch zijn we wel nog
6 staatshervormingen: een klassieke federatie.
- Deelstaten zijn geen int erkende staten + hebben
geen kompetenz-kompetenz.
1) 1970: de oprichting van 3 Als antwoord op de Vlaamse vraag naar
cultuurgemeenschappen meer culturele autonomie kwam(en) er…
1. Drie cultuurgemeenschappen
De Gemeenschappen:
(Vlaamse, Franse en duitsT)
2. Een verankering van de
taalgebieden in de Gw (Art. 4 Gw)
(Ned TGB, Franse TGB, Duitse
TGB, tweetalig TGB Brussel)
- Groot belang: belangrijk voor
taalwetgeving en ook BVH-
verdeling is hieraan verbonden De gewesten:
(Drm alleen te veranderen met BZMHW)
Nota: is gevolg vd stapsgewijze evolutie:
- veel regels over de deelstaten zijn + Als antwoord op de Waalse vraag naar
niet id Gw te vinden, maar in meer culturele autonomie was er een plan
bijzondere wetten. voor de opr van 3 gewesten.
2) 1980: de vormgeving van de 2 Pas in 1980 (door onenigheid over de
gewesten BVH’en) kregen 2 van de 3 gewesten
vorm.
(Statuut geregeld in BWHI)
—> Dus Vlaams en Waals gewest
Vlaanderen koos er vanaf het begin voor om de
kwamen tot stand.
BVH’en vd gewesten ook te laten uitoefen door de
Vlaamse gemeenschap.
+ de 3 cultuurgemeenschappen werden 3
—> VL heeft altijd 1 parlement (noemde eerst ‘raad’)
gemeenschappen en kregen en 1 regering (noemde eerst ‘executieve’) gehad.
persoonsgebonden BVH’en zoals
gezondheidszorg
3) 1989: de vormgeving van het In 1988 kwam er dan toch een beslissing
Brussels hoofdstedelijk gewest over Brussel:
- Vlaamse gemeenschapscommissie (VCG)
- “hoofdstedelijk” op vraag v VL
(Statuut geregeld in BWBI) - Franse gemeenschapscommissie (FGC/ COCOF)
= wouden niet dat BR teveel - Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie (GGC)
autonomie kreeg omdat zij daar
+ extra BVH’en vr de gemeensch. id minderheid waren.
- Er werden ook 3
gemeenschapscommissies
ingericht voor de uitoefening van
gemeenschapsBVH’en in BR. 5) 2001: Opnieuw extra - Opnieuw diverse
BVH’en voor de BVH’en naar de deelstaten
- aanpassing id financiering
Daarnaast werd de BVH voor onderwijs gemeensch.
vd gemeenschappen.
ook een gemeenschapsBVH. (= Lambertmont - Meer fiscale BVH’en
akkoord) voor de gewesten
4) 1993: BE is een formele - De Fed staatsstructuur werd officieel - Ned BR’ krijgen vaste
vervolledigd door BE ook in naam om vertegenw in het BR’
Federale staat (= Sint-
te vormen tot een federale staat (Art. 1 parlement.
Michielsakkoord)
GW).
- Er werden ook rechtstreekse
6) 2011: oplossing voor - Brussels instellingen
verkiezingen ingevoerd voor de raden werden hervormd
(later deelstaatparlementen).
het probleem
- Opnieuw meer BVH’en
Brussel-Halle-
naar de deelstaten.
- Deelstaten kregen ook de INT BVH om Vilvoorde - Hervorming van de senaat
oa verdragen te sluiten. (= Vlinderakkoord) - Splitsing BHV
- Provincie Brabant werd gesplitst in
Vlaams- en Waals Brabant.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Student1256. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.