Samenvatting Baby’s, Peuters en Kleuters
College 1 – introductie
Theoretische perspectieven
Onderzoek in eerste 4 jaar: baby als persoon, kernmoment ontwikkeling (taal en hechting), vroeg probleem
ontdekken en vroeg interventie beginnen
Erfelijkheid (lichaam, persoonlijkheid, intelligentie) x kenmerken kind (persoonlijkheid, temperament,
intelligentie) x opvoeding (controle, sensitiviteit, stimuleren en communiceren)
- Interactie tussen genetische factoren en omgevingen
o Genetische factoren: specifiek (erfelijkheid) en hoog/gemiddeld/laag niveau van
ontwikkeling veroorzaken
o Omgevingsfactoren: ontwikkeling bevorderen, stabiliseren (geen effect) en afremmen
o Eerst genetische factoren, daarna omgevingsfactoren, daarna interactie tussen beide
- Transactioneel model: iets wat op eerder gebeurt kan later pas effect hebben
- Moderatie = moderator heeft invloed op sterkte relatie tussen predictor en de uitkomst variabele
- Mediatie = mediator verklaart relatie tussen de onafhankelijke predictor en de uitkomst variabele
Bornstein, 2014
- Continuïteit = iets wat hetzelfde blijft maar meegroeit (taalontwikkeling)
o Discontinu: kruipen verandert in lopen
- Stabiliteit = consistentie op bepaald kenmerk of stabiliteit individuele verschillen
op bepaald kenmerk (intelligentie)
Onderzoeksmethoden - Bornstein, 2014 en Olson et al., 2020
- Context:
o Naturalistsich: generaliseerbaar, niet controleerbaar
o Experimenteel: gecontroleerde setting, goede interne, slechte externe validiteit, meer moeite
voor participant (alleen bij vergoeding)
- Type studies:
o Experimenteel: proefpersonen random toegewezen aan bepaalde conditie (RCT)
Manipulatie AV en totale controle over OAV causale relatie
o Quasi-experimenteel: proefpersonen geselecteerd obv bepaalde kenmerken, geen randomisatie
Meest voorkomend (makkelijk) niet causale relatie
o Correlationeel: oz naar relatie tussen twee of meer variabelen om te zien of er verband bestaat
niet causale relaties
- Designs:
o Longitudinaal: dezelfde proefpesonen op meerdere momenten gemeten
V: stabiliteit en continuïteit; N: duur (tijd, kosten, risico’s) en grote kans op uitval
o Cross-sectioneel: bij verschillende groepen dezelfde vaardigheid meten
V: simpeler (risico’s, kosten); N: geen individueel verschil of ontwikkelingsproces
o Microgenetisch: dezelfde proefpersoon meerdere momenten in korte tijd geobserveerd (N=1)
V: goed inzicht ontwikkelingsprocessen; N: duur (kosten, risico’s)
- Methoden: kwalitatief (focusgroep; betekenis mensen geven), kwantitatief (numeriek) en mixed
methods
- Instrumenten:
o Standaard en gevalideerde procedures om specifieke aspecten te oz-en (taal, IQ, temperament)
o Ouderrapportages: vragenlijsten, surveys, of interviews V: opsturen, N: perceptie ouder
o Observaties:
Emoties: gezichtsuitdrukkingen (positieve, neutrale, negatieve), specifieke action
units (FACS; Ekman & Wallace) en emotionele synchronie
Visual attention: visual preference (welke vd twee stimuli leuker) en habituation (hoe
lang kijkt kind naar stimulus)
Joint attention: samen naar hetzelfde ding kijken (aanwijzen, taal, social referencing)
, 2
College 2 – psychofysiologisch oz naar emoties bij jonge kinderen
Emotie (Lench et al., 2011)
- Temperament, sociaal-emotionele ontwikkeling, psychopathologie en emotieregulatie
- Emotie: kort, gekoppeld aan specifieke gebeurtenis verschil stemming en affect (geneigdheid)
- Verschillende facetten van emotie: correlatie (niet hoog)
o Lichamelijke aspecten: allemaal in je hoofd
Cognitieve evaluatie: waarnemen situatie geen emotie, enkel sensorische nameting
Actie tendens: vermijden toenaderen respons, voorwaarde op de handeling
Perifere fysiologische activatie: vanuit zenuwen voorbereiden op actie hartslag ^
o Gedragsaspecten: expressief (gezichtsuitdrukking) en gedrag (actie)
o Ervaringsaspecten: subjectief “ik ben bang”
Achtergrond psychofysiologie – Toates (2011)
Zenuwstelsel:
- Centraal: hersenen en ruggenmerg limbisch systeem: actief voordat actietendens opgebouwd
o Thalamus: sensorische informatieverwerking (eerste stap)
o Hippocampus: lange termijn geheugen interpretatie informatie
o Amygdala: basale (basis) emoties angstleren: conditioneren van angstresponsen
- Perifeer: zenuwen in rest lichaam amygdala staat hiermee in verbinding om F/F te activeren
o Somatische zenuwstelsel: willekeurig handelen
o Autonome zenuwstelsel: regulatie lichamelijke functies
Aangestuurd door hersenen bij ervaren van emotie
Sympatisch: activerend flight/fight
Parasympathisch: dempend/herstellend rust (spijsvertering, slaap)
Maakt niet uit wat je meet, want allebei de zenuwen behalve de bijnier (symp)
Neuro-endocriene systemen: samenwerking zenuwstelsel en klieren
- SAM-as: via een zenuw directe route
o Als bijniermerg wordt geactiveerd komt er adrenaline vrij in het bloed
- HPA-as: via bloedbaan bloed trager dan zenuw
- Begint bij FF met SAM, en op lange termijn neemt HPA het over
Psychofysiologische activiteit en emoties meten
Centrale maten: scantechnieken (CT/MRI of PET/fMRI) of EEG (elektronen)
Perifere maten: rest van je lichaam
- Huidgeleiding: EDA of GSR alleen sympathische zenuwen
o Meer zweet = betere geleiding
o Indirecte maat van zweetsecretie: meer zweet, beter geleiding
o Elektronen op 2 vingers, heel zwak stroompje op ene vinger en op andere vinger meten hoe
goed die doorkomt grote piek (GSR) als reactie (onbewust schrikreactie)
o Aspecifiek: hoeveelheid zweet hangt af van hoe gejaagd je je voelt (niet emotioneel)
- Vinger/wang plethysmografie: meten doorbloeding huid via lichtsensor (o.a. blozen)
o Nikolic et al., 2016: tijdens optreden sympatisch meer ruimte en parasympatisch trekt terug
o Meer doorbloeding wang (blozen) bij sociale angst (SAD) en verlegenheid
- EMG: meten elektrische activiteit spier (spierspanning)
o Fronsspier (corrugator) negatief affect; kaken (zygomaticus) positief affect
- ECG: meten elektrische activiteit van het hart hartslagvariabiliteit omlaag bij angst en woede
o Samenspel sympatisch en parasympatisch: beide omhoog hartslag niet omhoog
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambie-1201. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.