Dit document bevat de vragen die gesteld zijn op het examen Psychiatrie (volwassen en kinder) van de 2e master geneeskunde. De vragen zijn verdeeld volgens de hoofdstukken. Helaas heb ik gemerkt dat de lay-out verspring bij Stuvia, hier kan ik zelf niets aan doen :( OPGELET: deze vragen zijn niet o...
Psychiatrie, kinder- en jeugdpsychiatrie (E0C42A)
All documents for this subject (18)
1
review
By: emmademeerleer • 3 days ago
Seller
Follow
lemonpie
Reviews received
Content preview
Examenvragen
psychiatrie
BEVAT DE EXAMENVRAGEN VOLWASSEN- EN
OUDERENPSYCHIATRIE (PER HOOFDSTUK) EN
KINDERPSYCHIATRIE (PER HOOFDSTUK)
GENEESKUNDE KULeuven
2E MASTER | 1E SEMESTER
, Volwassenen- en ouderenpsychiatrie
Volwassenpsychiatrie
Opbouw examen
- 2 of 3 vragen volwassenpsychiatrie
o Open vragen
o Schriftelijk voorbereiding, mondeling verdediging
o 15/20
- 10 meerkeuzevragen met giscorrectie kinderpsychiatrie
o 5/20
Tips:
- !! kan verschillen jaar per jaar welke klinische lessen leerstof zijn, controleer dit zeker zelf voor je
eigen jaar
- klinische lessen van volwassenenpsychiatrie zijn geen leerstof
- klinische lessen van kinderpsychiatrie die WEL leerstof zijn:
- autisme
- angststoornissen
- eet- en somatische stoornissen
- bijvragen gaan vaak over detail (maar focus initieel niet op de details, zorg dat je het grote geheel kent)
- namen van medicamenten niet kennen,
- wel iets over groepen
- werking
- bijwerkingen
- (meest gebruikt anti-dep = alexa)
- Beide proffen zijn heel vriendelijk. Claes laat je praten, Bulckie leest je voorbereiding en stelt bijvragen
- Claes is een nieuwe prof sinds 2022-2023 (dus alles hiervoor over zijn hoofdstukken is van prof
Demyttenaere) alles van vragen bij de hoofdstukken zonder jaartal bij is van de vorige prof (incl
overzichtje op het einde)
1. Inleiding tot de psychiatrie
Vraag 1. Bespreek trias psychica. Welke 4e kunnen we daaraan toevoegen? 2223 2324
Vraag 2. Bespreek voor- en nadelen van de DSM. Waar houdt de DSM geen rekening mee? 2223 2324
a. Bijvraag: is de DSM goed voor wetenschappelijk onderzoek?
b. Bijvraag: Wat zou het voordeel zijn van het minder categorisch te maken en meer op symptoom
dimensie
c. bijvraag: Wat is de tegenhanger
d. Bijvraag VDB: Er is veel overlap tussen verschillende ziektes, hoe zou je dit op een andere manier
kunnen voorstellen (tip het komt uit mijn lessen)
Vraag 3. Bespreek de psychiatrische anamnese in 5 stappen 2223 2324
a. Wat is het conatief aspect? Bij wat is dit gestoord?
b. Wat bedoel je met conatief?
c. Wat zijn psychiatrische aandoeningen met een familiale of genetische context?
1
, Volwassenen- en ouderenpsychiatrie
2. Neurocognitieve stoornissen
Vraag 1. bespreek de cognitieve domeinen van neurocognitieve stoornissen 2324 2223 2122 1920 1819 1718 1617
a. welk cognitief domein aangetast bij FTD? En welk bij LBD? En welke bij AD?
b. bij welke aandoening zie je klassiek een probleem van de uitgestelde oproeping met een intacte
herkenning?
c. het verschil tussen ideomotorische en ideatorische praxis
d. hoe DD tussen Alzheimer en andere soorten?
e. wat kan als genetische factor bepalen of iemand agressie ontwikkelt?
Vraag 2. Beschrijf de cognitieve veroudering: bespreek de verschillende stadia van normale veroudering tot
dementie 2223 2122 1920 1819
a. Wat is memantine? Gebruik je het bij lichte of matige dementie? Wat zijn nevenwerkingen?
b. Geef een voorbeeld van een test voor executieve dysfunctie na te gaan
c. Hoeveel procent van de mensen met MCi zal evolueren naar dementie?
d. Wat gebeurt er met het autobiografisch geheugen?
e. Wat is het verschil tussen vloeibaar geheugen en gekristaliseerd geheugen?
Vraag 3. Wat verstaat u onder MCI en wat zijn hier de oorzaken van 1415
Vraag 4. Bespreek de kliniek en indeling van MCI 1415 1314
Vraag 5. Ontstaan en (farmacologische) aanpak van gedragsproblemen bij dementie 2122 1920 1819 1718 1314
a. welke medicatie bij Lewy body dementie?
b. wat geven bij oudje met sterke hallucinaties? waarom liever geen AP?
c. wat is Frégoli syndroom?
d. hoe behandel je apathie?
e. VDB: Advies aan patiënten met dementie en antipsychotica?
f. VDB: Verschil in gedrag tussen dementie met depressie en alleen depressie?
g. wat voor soort AP geef je en waarom?
Vraag 6. Biologische en psychologische symptomen bij dementie + oorzaken 1617
Vraag 7. Welke afwijkingen kun je met beeldvorming zien bij AD. Waarom moet je opletten met beeldvorming
bij de dd/ depressie-AZ 2223 1213 2324
a. negatief predictieve waarde?
Vraag 8. RF en preventie alzheimer 2122 1920 1819
a. Bijvraag: andere chromosomen buiten 21?
b. Wat is vingeragnosie?
c. Bijvraag: hoe ver zijn we in het onderzoek rond immunotherapie
d. nevenwerkingen cholinesteraseremmers
Vraag 9. 3 atypische varianten van Alzheimer en hoe biomerkers bijdragen aan of AD mogelijk is bij MCI
ofzoiets. 2223 2324
a. Welk soort taalstoornis bij logopene variant
b. Welke cognitieve domeinen zijn aangetast bij AD?
c. Wat is de oorzaak van MCI?
Vraag 10. Bespreek de diagnose van AD 1920
Vraag 11. Bespreek de behandeling van Alzheimer 2223 2122 2021 1920 1718 1617 1314 1213
Vraag 12. Bespreek de farmacologische behandeling van Alzheimer 2324 2223 2122
a. Bijvraag VBD: ik had cholinesterase-remmers en memantine uitgelegd, hij vroeg “wat is er in de
toekomst?”
b. Neveneffecten cholinesteraseremmers
c. Wat is reminiscentietherapie
d. kan je alzheimer voorkomen? hoeveel procent ?
2
, Volwassenen- en ouderenpsychiatrie
e. Wat geef je nog bij hallucinaties buiten atypische antiP?
f. Welk neveneffect van Ach esterase remmers zorgt nu soms voor ijlhoofdigheid?
Vraag 13. Welke behandelingsmogelijkheden zijn er nog als de eerste keuze AD niet werkt? 2122
a. Bijvraag VDB: met wat kan je die niet-responsiviteit testen?
Vraag 14. Bespreek de gedragssymptomen bij FTD, wanneer spreek je van waarschijnlijke FTD en wanneer
spreek je van mogelijks FTD: 2223 2122 1819 1617 1415 1314 2324
a. welke andere neurocognitieve domeinen aangedaan
b. welke beeldvorming
c. welke antidepressiva geven geen seksuele neveneffecten?
d. Waarom zijn atypische antipsychotica gevaarlijk bij dementie?
e. Welke taalvarianten zijn er van frontotemporale degeneratie?
f. Logopene taalvariant: welke regio? Waar ligt deze regio? Wordt deze alleen aangetast bij
frontotemporale degeneratie?
g. ander en breder woord voor veranderd eetgedrag
Vraag 15. DD frontaal syndroom op latere leeftijd. 1920
Vraag 16. Criteria frontotemporale dementie + waarom vaak pas late diagnose? 2021
Vraag 17. Geef de 3 vormen van primaire progressieve afasie en 3 voorbeelden hiervan. 2324
Vraag 18. Ziekte van Alzheimer versus lewy body dementie 1617 1314
a. Bijvraag: twee frequentste vormen van jongdementie
Vraag 19. Symptomen voor diagnose van Lewy Body dementie te stellen. 2223 1213 2324
a. Welke symptomen komen ook nog vaak voor?
b. Welk cognitief domein is aangetast?
Vraag 20. Oorzaken visuele hallucinaties bij ouderen 1415
a. hoe zou je deze bij een LBD behandelen en waarom? Welke is het beste?
Vraag 21. Bespreek vasculaire dementie 2122
a. geef de andere biologische hypothesen
b. hoe kan je het vaststellen?
c. Wat is er zo bijzonder aan vasculaire dementie?
Vraag 22. Bespreek alle wegen van alcohol tot dementie 2223 2122 1920 1819 1718
a. bijvraag: waarom is plots stoppen met drinken ook schadelijk?
b. Welke andere hersenstructuren zijn gevoelig voor de effecten van alcohol
c. Bijvraag: Is dat reversibel?
Vraag 23. Bespreek de DD tussen dementie en depressie 1819
a. voor en nadelen Tau vs amyloid-PET?
b. Welke cognitieve domeinen zijn aangetast bij de ziekte van Alzheimer?
Vraag 24. Bespreek de neuropsychiatrische symptomen van Huntington. Waarom werken antipsychotica hier
goed bij? 2223 2324
Vraag 25. Bespreek de neuropsychiatrische stoornissen bij de ziekte van Parkinson en de ziekte van
Huntington. 1314 1213
Vraag 26. Welke clusters van neuropsychiatrische symptomen komen voor bij dementie? Wat zijn hun
predisponerende, uitlokkende en onderhoudende factoren? 2223
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lemonpie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.