Bevat alle hoofdstukken die gezien werden in het 1ste jaar, (hf. 1-12) enkel het hoofdstuk over de inwoners is nog zelfstudie. (artikelen staan vaak vermeld, maar ik raad wel aan om deze nog na te checken in je boek)
Definitie recht:
- Orde
- Onderlinge samenhang regels voor samenleving + ied kan het op
dezelfde manier interpreteren
- Afgedwongen door staat ≠ moraal, geschiedenis (zijn niet afgedwongen)
- Interactie met de maatschappij
o Bv. Klimaatcrisis regels om het op te lossen
- Maatschappelijk evolutie waardoor wetgeving aanpast
o Bv. Homokoppels willen ook kinderen
Rechtstakken
Grootste onderscheid = privaat en publiek recht
- Privaat = verhouding tussen particuliere personen
o Verbintenissencontract, erfrecht, huwelijk
- Publiek = verhouding tussen overheid en personen of overheden
onderling
o Staatsrecht, bestuursrecht, belastingrecht
De kernboodschap
België = meergelaagde democratische rechtstaat in Europa
Ontstaan van staten:
Oorspronkelijk = ongeclaimd land waar men een staat opbouwt
NU = afgeleid ontstaan
- Dekolonisatie
- Recessie = deel v/e land splits zich af en wil onafhankelijk worden (België)
- Dismembratio = uiteenvallen in 1 of meerdere staten
- Fusie = 2 of meer landen willen 1 worden
1
,1.1 Het ontstaan van België
1814: congres van Wenen oorlog voorkomen = bufferstaten naast Frankrijk,
maar vorstendom Nederland vonden ze te klein waardoor ze deel van Frankrijk
namen
1815: dat werd Verenigd koninkrijk der Nederlanden
Duurde niet lang want zuidelijke provincies waren ontevreden
- Economische tegenstellingen
- Weinig inspraak politiek
- Inmenging in kerk
- Beknotting persvrijheid
- Taalconflict: Z = Frans, wouden ze minder & N = Nederlands
Conflict zo erg monsterverbod tegen Willem van Zuidelijke elites (katholieken
en liberalen)
Onafhankelijkheidsstrijd opera tegen Willem 4 oktober 1830: voorlopig
bewind (nog niet juridisch)
1.2 België als staat
Voorwaarden als staat:
1. Permanente bevolking
2. Afgebakend grondgebied
o Verdrag van Maastricht 1843 grond van België vastgelegd
o Kan veranderen (art 4.)
3. Effectieve overheid
o Federale staat, deelstaten, steden..
4. Onafhankelijkheid
o Zelfstandig, lidmaatschap VN, diplomatie,..
5de voorwaarde = internationale erkenning
o Declaratieve handeling
o Staten worden erkend, regeringen niet
o 1839: België erkend door verdrag van Londen
2
,1.3 Gevolgen van een staat:
1. Rechtspersoonlijkheid
o Extern = t.o.v. andere landen (bv. verdragen sluiten)
o Intern = t.o.v. bevolking (bv. belastingen)
2. Soevereiniteit
o Extern = gelijkheid met andere landen
Non interventie (staat mag niet zomaar ergens binnenvallen)
o Intern = eigen rechtsordening bepalen
Art. 33 GW
Art. 34 GW
3. Rechtsmacht
o Uitvoering = territoriaal
o Normerende of rechtsprekende handelingen
HF 2. EEN DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT
2.1 De scheiding der machten
Verlichting: absolutisme macht niet delen
Ze willen meer vrijheid en gelijkheid => scheiding der machten
SDM algemene basis ligt bij Montesquieu
= staatsmacht ligt verscheiden
- Wetgevende macht = gedragsregels opmaken
- Uitvoerende = regels toepassen
- Rechterlijke = uitspraken over toepassingen v/d regels
SDM staat in de grondwet maar toch was altijd 1/3 belangrijker dus
relatieve scheiding der machten ipv absolute
- Checks & balances = de 3 machten interageren met elkaar
o Bv. koning maakt mee de wetten
SDM heeft soms diffuse taakverdeling:
- WM: Parlementair onderzoek, naturalisatie
- UM: genaderecht soms zien we eerder W
ipv R
- Rechtsvormende rol rechter (GwH) dus interpretatie ervan
(door rechters)
UM en WM RM
3
, 2.2 De rechtsstaat
Formele voorwaarde = overheid is gebonden aan het recht
- Willekeur uitsluiten (niet 1 iemand mag beslissen)
- Rechtmatigheidsbeginsel
Materiële voorwaarden =
- Recht moet zeker en stabiel zijn
- Recht moet democratisch tot stand komen
- Recht moet grondrechten respecteren
- Recht moet afdwingbaar zijn voor de onafhankelijke rechte
België = democratische rechtsstaat
MAAR toch achteruitgang want er worden sterke leiders gekozen beginnen
SDM op te heffen
HF 3. EEN MEERGELAAGDE STAAT IN EUROPA
1831: België = nieuwe parlementaire democratie
Evolutie van unitaire staat naar federale oorzaak = taalstrijd
1970: consensusdemocratie binnen staat zitten vaste groepen o.b.v. etniciteit,
geloof, taal,..
moeten ze kunnen laten
samenwerken
Voorbeelden:
- Bijzonderemeerderheidswetten (art. 4, §3 Gw.)
meerderheid van Wallonië en Vlaanderen moeten het eens zijn
- Pariteit ministerraad (art. 99 Gw.)
regering = paritair dus even veel Vlamingen als walen zitten erin
- Alarmbelprocedure (art. 54 Gw.)
wnr iets ingaat tegen de belangen van Wallonië wordt het
afgeschrapt
- Samenstelling Hoge Raad voor de Justitie (art. 151,§2 Gw.)
evenveel Vlamingen als walen
! Wordt moeilijker door staatshervorming !
1970: federalisering
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isgo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.