Hoorcollege 1
Je moet drie begrippen uit elkaar houden:
- Onderneming.
- Vennootschap.
- Stichting.
Boek 2 BW gaat over de rechtspersonen. De belangrijkste zijn de vereniging,
stichting, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, NV en BV.
Een vennootschap is een species van de rechtspersoon, maar niet elke
vennootschap is ook echt een rechtspersoon. Je hebt ook personen-
vennootschappen, zij staan in boek 7A en in het Wetboek van Koophandel. De
personenvennootschap is een bijzondere overeenkomst tot samenwerking.
Soorten personenvennootschappen:
- Maatschap.
- Vennootschap onder firma (vof).
- Commanditaire vennootschap (cv).
Ze komen tot stand door een overeenkomst.
Een BV is een vorm waarin de onderneming kan worden gegoten, de onderneming is
dus nooit hetzelfde als de BV. De BV kan een onderneming hebben, drijven of in
stand houden.
Als je als natuurlijk persoon een onderneming hebt ben je ZZP’er of heb je een
eenmanszaak.
Een onderneming is nooit een rechtspersoon en het is ook nooit hetzelfde als een
vennootschap. Voor een BV gelden vaste regels. Een onderneming wordt in stand
gehouden door een BV. Ondernemingsrecht ziet op de onderneming en ook op door
wie de onderneming gedreven wordt (dus op rechtspersonen en vennootschappen).
Een onderneming is een zaak die men drijft om winst te maken. Je hebt
tegenwoordig ook sociale ondernemingen, zij zijn niet per se gericht op winst.
Belangrijke wetten bij ondernemingsrecht:
- Boek 2 BW.
- Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Dit regelt de ondernemingsraad die in
de onderneming zit. Als er meer dan 50 mensen werken ben je verplicht om
een ondernemingsraad in te stellen. Het is een medezeggenschapsorgaan.
De werknemers hebben invloed op het reilen en zeilen van het bedrijf. Ze
kunnen besluiten goed- of afkeuren.
- Handelsregisterwet (Hrgw). Dit regelt het Handelsregister. Het Handelsregister
is een soort burgerlijke stand voor bedrijven. Je moet een bedrijf hier
inschrijven, als er wijzigingen plaatsvinden moet je dat ook inschrijven.
- Handelsregisterbesluit.
- Boek 7A BW voor de personenvennootschappen. Zie art. 1655 t/m 1688.
- Wetboek van Koophandel. Zie art. 15 t/m 34.
De meeste Nederlandse regels zijn gebaseerd op Europese Richtlijnen. De EU heeft
een groot wetgevingsproject als het gaat om vennootschapsrecht/company law.
De meeste NV-vormen lijken enorm op elkaar. Dit komt door de harmonisatie-
wetgeving met de Europese Richtlijnen die geïmplementeerd moeten worden.
Je hebt bv. de Nederlandse NV, de Franse SA en de Duitse AG.
,Er zijn verschillende definities van het begrip onderneming:
- Van Schilfgaarde/Winter: een onderneming is een organisatorisch verband,
gericht op duurzame deelneming aan het economisch verkeer. Hier komt het
begrip ‘winst’ niet terug.
Voorbeeld: KLM. Dit is een fusie tussen KLM en Air France.
- Art. 1 lid 1 sub c WOR. De WOR bestaat om de werknemers van een bedrijf
invloed/medezeggenschap te geven. Ze krijgen dit middels de OR. De WOR
gaat uit van de gedachte dat werknemers invloed hebben.
Je ziet drie elementen:
o Organisatorisch verband. Samenwerking. Het is niet een eenmanszaak.
o Zelfstandige eenheid. De onderneming presenteert zichzelf naar de
buitenwereld zelfstandig. Het is geen subonderdeel van een groter
geheel.
o Arbeidsovereenkomst/publiekrechtelijke aanstelling. Een ministerie kan
bv. gezien worden als onderneming, er is dan een ondernemingsraad
nodig. Er zijn werknemers, zij verrichten arbeid.
- Art. 1 lid 1 sub a SER-Fusiegedragsregels 2015. Zij zijn opgesteld door de
Sociaal Economische Raad (SER) in Den Haag. Dit is één van de
belangrijkste adviesorganen van de regering. De SER is het poldermodel in
optima forma. Het is ooit bedacht door Wim van der Grinten. Hij wilde dat we
in NL altijd met elkaar in gesprek zouden blijven. Dit kan d.m.v. het
Poldermodel. In de SER zitten vertegenwoordigers van de werkgevers, de
werknemers (vakbonden) en 20 wetenschappers (kroonleden, zij worden
benoemd door de Kroon). De docente is ook Kroonlid.
Het is een compromis. Hierin staat hoe partijen die gaan fuseren of
overnemen met de vakbonden om moeten gaan. Wanneer moet je de
vakbonden erbij betrekken? Als twee bedrijven fuseren of samengaan vallen
er altijd ontslagen. Daar is de vakbond tegen. Er moeten zo veel mogelijk
mensen in dienst blijven, en de mensen die ontslagen moeten worden moeten
een zachte landing krijgen. De belangen van werknemers worden dus
beschermd door het betrekken van de vakbonden.
Definitie onderneming: precies hetzelfde als bij de WOR. Dit is niet gek, want
de WOR gaat over de bescherming van de werknemer door de instelling van
de OR, en de SER-Fusiegedragsregels zien uiteindelijk ook op de
bescherming van de werknemer, maar dan via de route van de vakbond die
betrokken moet worden bij de voorgenomen fusie.
Het is een keer misgegaan bij zo’n fusie. Dat was bij een van de grootste
fusies die we in NL gehad hebben. Het ging om ABN AMRO. Zij wilden in de
top 5 van de wereld komen, maar dit lukte niet. Vervolgens dacht de
bestuursvoorzitter van ABN, Rijkman Groenink, dat het een goed idee was om
te fuseren met een andere grote bank, Barclays. Hij had afgesproken dat hij
na de fusie daar bestuurder mocht blijven. ABN AMRO was toen een
beursgenoteerd bedrijf, dit betekent dat de aandelen in handen zijn van
beleggers, de aandeelhouders. Iedereen kon deze kopen. Eén bedrijfje (TCI;
the childrens investment fund) was een sprinkhaan (komen, eten alles op, en
gaan verder). TCI had een bepaald percentage aandelen en stuurde een brief
naar Groenink. Ze wilden niet dat hij ging fuseren omdat de koers van hun
aandelen naar beneden zou gaan. Er was op dat moment ook een
consortium: Fortis (Belgische bank), Banco Santander (Spaans) en een
, Schotse bank. Dat consortium was gezamenlijk groter dan ABN AMRO, zij
wilden ABN AMRO ook overnemen. Je kan een bank overnemen door alle
aandelen in je bezit te krijgen. TCI zag een biedingsstrijd aankomen tussen
het consortium en Barclays, hier zou hij aan verdienen. Groenink was furieus.
Hij had op dat moment een onderdeel van ABN AMRO verkocht aan Bank of
America. De Schotse bank wilde echter ook graag dat Amerikaanse stuk
hebben. De koop met Bank of America was nog niet geheel rond. Er was een
boetebeding opgenomen dat als de koop niet door zou gaan Bank of America
vele miljoenen zou krijgen. Het consortium heeft uiteindelijk ABN AMRO
overgenomen en Bank of America keek de miljoenen.
In dit gehele proces moet je op een bepaald moment de vakbond betrekken.
Eén van de vakbonden heeft toen de fusieregels overtreden. Vakbond De
Unie heeft de geheimhoudingsplicht uit de SER-Fusiegedragsregels
geschonden. De Geschillencommissie Fusiegedragsregels is belangrijk, zij
zeiden dat De Unie dit niet had mogen doen. ABN AMRO zou aan de
aandeelhouders de derde optie moeten voorleggen. Deze optie was, naast
fusie met Barclays of het consortium, zelfstandig blijven. Overleg met de
vakbonden moet in strikte geheimhouding geschieden.
- Handelsregisterwet 2007 (Hrgw). Art. 5, 6, en 7 zijn relevant. Er staat echter
geen definitie van het begrip onderneming, en in de wetsgeschiedenis vinden
we het ook niet. De gedachte van de wetgever was om de definitie van
ondernemingen aan de praktijk over te laten. De wetgever zei wel dat je het
ruim moest invullen. Een samenwerkingsverband is al snel een onderneming,
en een onderneming moet ingeschreven worden in het handelsregister. Er
komen twee belangrijke elementen naar voren:
o Bedrijfsuitoefening. Dit zou betekenen dat je een bedrijf moet hebben
om je in te schrijven en dat een beroep dus niet wordt ingeschreven.
Als je het beroep echter bedrijfsmatig inricht heb je weer een
onderneming.
o Winstoogmerk. Dit wil niet zeggen dat je gedreven moet zijn tot winst.
Je voldoet hier ook aan op het moment dat je eigenlijk winst maakt, ook
als het per ongeluk is.
Een stichting kan winst maken. Ze hebben geen aandeelhouders of
leden. De stichting mag wel winst maken en vervolgens moet je in het
doel van de stichting kijken wat zij ermee mogen doen. Het mag niet
naar de bestuurders gaan.
Het winstoogmerk moet je weer zo ruim zien dat een stichting een
onderneming kan hebben en dus moet worden ingeschreven.
De handelsregisterwet en het handelsregister zijn er vooral om het
maatschappelijke economische leven te reguleren.
Er is al snel aan ‘onderneming’ in de zin van de Handelsregisterwet voldaan.
Welke elementen van het begrip onderneming hebben we nu ondertussen gezien?
- Organisatie.
- Bedrijf.
- Continuïteit.
- Deelname aan het economisch verkeer.
- Winstoogmerk.
- Arbeid.
, Voorbeeld Café Faber. Een café is een onderneming: winst, er werken mensen,
duurzaam, neemt deel aan het economisch verkeer. Er staat een uittreksel van het
handelsregister op de slides.
Het café is de onderneming. Het wordt in stand gehouden door de vennootschap,
een BV. Deze BV heet Café Faber BV. Café Faber BV heeft organen: bestuur, raad
van commissarissen (niet verplicht), en de AVA (algemene vergadering van
aandeelhouders). Je kan de AVA vertalen als ‘de eigenaren’, maar dit is niet
helemaal waar, het bestuur heeft namelijk ook bevoegdheden die de AVA niet heeft.
In de AVA zitten de aandeelhouders, de geldschieters. Als je maar één
aandeelhouder hebt moet je dit melden. De enige aandeelhouder in casu is
Faberplein BV. Faberplein BV moet ook in het handelsregister staan, het is namelijk
ook een BV. Bij Faberplein BV werkt niemand en er zit 2 euro in. De enig
aandeelhouder van Faberplein BV is Bas Drie BV. Bas Drie BV is ook bestuurder.
Daar zit 18.000 euro in. Vroeger (voor 2013) had je 18.000 nodig als je een BV op
wilde richten (nu is dit 1 cent). Bas Drie doet aan holdingactiviteiten. Het is een
‘houdstermaatschappij’. Een holding houdt aandelen in andere ondernemingen. Dat
is het enige wat zij doen. De enige aandeelhouder daarin is ‘Alles is voor Bassie’, dit
is ook een BV. De enige aandeelhouder en bestuurder hiervan is Sebastianus.
Daarin zit 242.000 euro.
Het scheiden in verschillende BV’s zorgt ervoor dat, stel dat er een failliet gaat, de
rest gewoon open kan blijven.
Verhouding vennootschap-onderneming
Rechtspersoon, vennootschap en onderneming zijn drie verschillende begrippen.
Een onderneming is nooit hetzelfde als de vennootschap. We zeggen dus nooit dat
je bestuurder van de onderneming bent. Je bent bestuurder van de BV. De BV heeft
de onderneming. In NL zie je het vaakst dat een BV een bedrijfje heeft.
Drie benaderingen:
- Reële benadering. Kernwoord: hebben/behoren. De vennootschap heeft een
onderneming, de onderneming behoort toe aan de vennootschap. Dit is ook
hoe de handelsregisterwet het ziet. Het is bijna een soort vermogensobject.
De onderneming is nooit een rechtspersoon of een zelfstandig drager van
rechten en plichten. De BV is dat wel.
- Instrumentele benadering. Kernwoord: drijven. De vennootschap drijft een
onderneming, waarbij de onderneming duidelijk in dienst staat van de
eigenaar. De onderneming is het instrument. Doel: winst maken.
- Institutionele benadering. Kernwoord: in stand houden. De vennootschap
houdt de onderneming in stand. Hier klinkt minder eigendom in door. Een
onderneming wordt gezien als een organisatie met allerlei belanghebbenden
waar degene die hem in stand houdt rekening mee moet houden. Je moet bv.
rekening houden met de werknemers. De onderneming heeft een redelijke
mate van zelfstandigheid zonder dat het een rechtssubject wordt. Je ziet dit
terug in de WOR, andere belanghebbenden spelen een rol. De factor ‘kapitaal’
en de factor ‘arbeid’ worden gelijk gewaardeerd.
Europese coöperatieve vennootschap (SCE): is een rechtspersoon die niet in boek 2
staat. Hij is er dankzij een Europese verordening. Dit zijn er echter maar 2. Er zijn
jarenlang ambtenaren mee bezig geweest maar je hebt er zo goed als geen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviauni. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.