100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Evolutieleer en biologische classificatie $14.68
Add to cart

Summary

Samenvatting Evolutieleer en biologische classificatie

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een volledige samenvatting van het vak Evolutieleer en biologische classificatie (UA_1001WETEBC_2425).

Preview 4 out of 59  pages

  • December 16, 2024
  • 59
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
1
Samenvatting evolutiebiologie en biologische classificatie
1. Kroniek van de evolutiegedachte
A) Predarwiniaanse evolutiegedachten
- 1859: “On the origin of species by means of natural selection” - Charles Robert Darwins
 Geboorte van evolutietheorie + mijlpaal in Westerse denken

- Tijd waarin meeste wetenschappers dachten dat alle organismen apart door God geschapen
waren + onveranderd bleven tot ze uitstierven

- Darwins theorie: alle levensvormen zijn door kleine, graduele veranderingen uit 1
gemeenschappelijke voorouder gegroeid + schreef mechanisme dat dergelijke evolutie toeliet
 Vóór Darwin → speelden wetenschappers + filosofen met mogelijkheid van in elkaar
overgaande soorten

- Vroegere ideeën:

Ionische filosoof Anaximander + leerling Xenophanes
 Eerste leven komt voor uit condensatie van ‘oer’-modder en water
 Opperden voor eerst noties over potentiële ‘transmutatie’ van soorten
Empedocles
 Beschreef als eerste prototype van natuurlijke selectie
 Theorie: leven bestond aanvankelijk uit afzonderlijke organen, die zich
vervolgens willekeurig verenigden tot organismen

 Vele van combinaties waren zo monsterlijk + ongeschikt voor leven, dat ze
stierven
Plato en Aristoteles
 In ideeën van invloedrijke filosofen weinig/geen ruimte voor evolutie
 Verantwoordelijk geacht voor eeuwenlange stasis in denken over tot stand
komen van organische diversiteit op aarde die volgde op Griekse periode

 Grote bijdrage van Aristoteles aan morfologie, embryologie en taxonomie


- Verlichte denkbeelden (16e – 17e eeuw):

Francis Bacon, Benoit de Maillet, Julien Offray de La Mettrie, Pierre Louis de
alileo alilei 1 1 Francis Bacon (1561-16 6)
Denis Diderot
(171 -178 ) Maupertuis, Denis Diderot en Immanuel Kant
 Effende het pad voor nieuwe ideeën over evolutie
cho rahe 1 1 1
Julien Offray de La
Mettrie (17 9-1751)  Verlichte figuren
George-Louis Leclerc, Comte de Buffon (grote natuurhistoricus)
 Aanvankelijk gekant tegen idee van evolutie
 Theoretische beschouwingen + resultaten kweekexperimenten → twijfelen

 Essay “De la dégéneration des animaux” (1766) → mogelijkheid dat
oorspronkelijk gecreëerde dieren o.i.v. omgevingsfactoren gedegenereerd
zijn tot veelheid van hedendaagse soorten
Carolus Linnaeus
 Tijdgenoot en vijand van George-Louis
 Op latere leeftijd: hybridisatie als mechanisme om soorten te genereren uit
oorspronkelijke typen

, Erasmus Darwin (arts + Darwins’ grootvader)
 Belangrijk voor de evolutie van de evolutiegedachte
 Redeneringen van Buffon en Linneaus oppikte + radicaliseerde
 “Zoonomia“: summiere passages over mogelijkheid van transmutatie en
gemeenschappelijke oorsprong

 Alle warmbloedige dieren = ontwikkeld uit ‘levensvezel’, geschapen door
God en via opstapeling van verworven kenmerken gemodelleerd door
inwerking van omgeving
Charles Lyell
 Boek “Principles of geology” = belang in ontwikkeling van Darwins ideeën
 Hoe normale, hedendaagse natuurverschijnselen volstonden om de
geologische geschiedenis te verklaren

 Argumenteerde: geen nood aan goddelijke tussenkomsten, wel aan tijd
 Verwierp berekeningen van aartsbisschop James Usher volgens wie aarde
in v.C. geschapen was
Jean-Baptiste de Lamarck (Franse bioloog)
 Boek “Histoire naturelle des animaux sans vertèbres”
 Hypothese over veranderlijkheid van soorten voor het eerst in 18 , maar
ontplooide vooral in zijn “Philosophie zoologique” (18 9)

 Leven opgeborreld uit slijk, o.i.v. mysterieuze, ongrijpbare krachten zoals
elektriciteit en warmte

→ Innerlijke krachten maken ook dat nakomelingen lichtjes afwijken van
hun ouders
→ Omdat afwijkingen accumuleren in tijd, ontstaan steeds complexere
organismen

 Tweede mechanisme zorgt voor betere afstemming van organismen op
hun omgeving: de overerving van verworven karakteristieken

→ Uiterlijk van individuele organismen tijdens hun levensloop
veranderen door contact met ziekten en ongelukken
→ Deze variatie doorgegeven worden aan nakomelingen

 Transmutatie-theorie

- Belangrijk verschil tussen Lamarcks ‘transmutatie’ + Darwins ‘evolutie’ schuilt in de topologie van
de stamlijnen → Lamarck: ‘ladder van de natuur’
 Organismen veranderen op gepreprogrammeerde wijze, van eenvoudig naar complex
 Stamlijnen vertakken niet + lopen parallel naast elkaar, tot elk organisme zijn eigen,
voorbeschikte plaats van complexiteit heeft bereikt
 Basisorganisatie: families en de klassen
 Variatie binnen klassen was gevolg van lokale adaptatie




1 Lamarck (links) en Darwin (rechts)

,- Lamarck beweerde dat alle fossielen voorlopers waren van hedendaagse soorten

- Baron Georges Cuvier
 Directeur van Parijse Musée National d'Histoire Naturelle + politiek zwaargewicht
 ‘Aristoteles van de biologie’
 In eentje paleontologie opstart, vergelijkende anatomie sticht, eerste geologische kaarten
 Verwierp + ridiculiseerde Lamarcks theorie o.b.v. eigen bevindingen
 In fossiele materiaal geen enkele aanwijzing voor overgang van 1 soort naar andere
 Anderzijds waren sommige soorten wel degelijk uitgestorven
 Gedachte van transmutatie overkwam hem als onmogelijk
 Complexiteit van organismen maakte hen onveranderlijk

- Cuviers standpunt werd in Groot Brittannië gedeeld en verspreid door Richard Owen
 Lezingen o.a. werden bijgewoond door Charles Darwin
 Noties van aparte oorsprong + onveranderlijkheid waren in die periode algemeen aanvaard

B) Darwin en Wallace (midden 19e eeuw)
- Leven zou gebouwd en ontstaan zijn door natuurlijke selectie, via evolutie
 Niet uitsluitend Darwins’ idee
 Wallace ongeveer op hetzelfde moment opgekomen




Charles Robert Darwin Alfred Russel Wallace
(18 9-188 ) (18 -191 )



- Alfred Russel Wallace
 Verzamelaar van dierlijke en plantaardige specimen
 Ontwikkelde dezelfde theorie als Darwin
 Moest wel werken voor zijn geld

- Charles Robert Darwin (18 9-188 )
 (Klein)zoon van geneesheer + schoonzoon van beheerder van Wedgewood China-wares
 Geluk om Emma Wedgwood te ontmoeten (nicht + sprake van inteelt) → geld verdiend
 Voldoende financiële autonomie om ingevingen lange tijd te bebroeden + toetsen
 In Kent werkte hij meer dan jaar aan ontwikkeling van zijn theorie
 Eerst naar universiteit van Edinburgh voor geneeskunde (niet af)
 Cambridge voor een studie theologie
 Van 7 december 18 1 tot oktober 18 6 op H.M.S. Beagle → verzamelen van planten,
dieren, fossielen, gesteenten

- Jaar na reis → bestuderen + uitsorteren van verzamelingen
 Spotlijsters (Nesomimus), van Galapagoseilanden, variëteiten van 1 soort waren
 Geografische soortvorming = soorten uit 1 dezelfde Zuid-Amerikaanse voorouderlijke
soort konden zijn ontstaan
 Veralgemeende observatie naar andere soorten → bv. Zuid-Amerikaanse Rhea’s
 Soorten zijn veranderlijk en gaan in elkaar over

, - Thomas Malthus’ werk “Essay on the principle of population” gaf Darwin inzicht
 Eindige hulpbronnen moest de aanleiding geven tot formidabele strijd om het leven
 Elke afwijking die individu voordeel zou geven t.o.v. ander, zou bewaard blijven in populatie
 Afwijkingen in de andere richting zouden snel geëlimineerd worden

- Darwins ideeën ontstonden tijdens zijn wereldreis + geraakten volgroeid in de jaren daarop
 In 1858 zag Darwin in manuscript van Wallace zijn theorie van natuurlijke selectie uitgelegd
 Darwin publiceerde snel een meer beknopte publicatie
 Darwin was toen al bezig aan “On the origin of species by means of natural selection, or the
preservation of favoured races in the struggle for life”

- “Origin” bevat verschillende nieuwe ideeën:
o Evolutie op zich
 De wereld is niet constant, recent geschapen of eeuwig cyclerend, maar verandert
continu en organismen veranderen in tijd

o Gemeenschappelijke afkomst
 Elke groep organismen stamt uit gemeenschappelijke voorouderlijke soort en uiteindelijk
komen álle dieren, planten en micro-organismen voort uit 1 en hetzelfde oerwezen

o Multiplicatie van soorten
 Aantal soorten neemt toe door afsplitsing of knopvorming van groepen die zich
vervolgens ontwikkelen tot nieuwe soorten

o Graduele veranderen
 Soorten veranderen geleidelijk aan en niet door plotse, abrupte ontwikkeling van
aberrante individuen die nieuwe vormen gaan vertegenwoordigen

o Natuurlijke selectie als mechanisme van evolutie
 Aan basis van evolutie van soorten ligt overvloedige productie van varianten in elke
generatie van elke populatie. De enkele individuen die overleven dankzij bijzonder
geschikte combinatie van overerfbare kenmerken, leveren volgende generatie

- Reacties op Darwins boek waren gemengd
o In kerkelijke + niet-wetenschappelijke kringen furieus
 Aarde van schepping onveranderlijk
 Soorten + andere taxa werden onveranderlijk geacht, en moesten dus geschapen zijn
 Wereld in elkaar gestoken door wijze en goede Creator, moest zij perfect zijn
 Mens in antropocentrische wereldbeeld van christelijk geloof bezat een ziel

o In wetenschappelijke kringen de meeste elementen van evolutietheorie vrij snel aanvaard

o 19de eeuwse naturalisten onderhielden vertekende versie van fylogenetische stamboom
 Darwins’ stamboom: in alle richtingen wild vertakkende struik
 Veel: unidimensionale ladderfiguur waarbij organismen evolueerden van zeer eenvoudig
naar steeds hogere graad van complexiteit en perfectie

- Darwins: mensen en dieren bezitten gemeenschappelijke voorouders
 Fel gehekeld door vertegenwoordigers van de kerk
 Vaticaan pas in 1996 aanvaarden van evolutietheorie (Paus Johannes Paulus II)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MH2003. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.68
  • (0)
Add to cart
Added