Samenvatting waar ALLES voor afp voor de toets in staat van OP2, leerjaar 1.
Heb de onderwerpen circulatie, motorisch stelsel, stofwisseling en urinewegen behandeld in de kopjes anatomie, fysiologie en pathologie.
A. carotis communis dextra A. carotis communis sinistra
A. subclavia sinistra
Trunc
u s b ra c
AFP hioce
phalic
u s
A. subclavia dextra Arcus aorta
Circulatie
Aorta ascendens
Aorta descendens
Anatomie
Rechter kamer à truncus pulmonalis à
longen à v. pulmonalis à linker atrium à
linker kamer àaorta à lichaam à Rechter atrium Linker atrium
vena cava superior/inferior à rechter atrium
Tricuspidaalklep Bicuspidaalklep
Vatsysteem:
Aterie (= slagader) à ateriolen à capillairen à
Vene (= ader) Chordea
tendinese Pulmonalisklep Aortaklep
Hartwand:
Thoracic aorta
(Binnen – buiten)
Endocard à myocard à epicard à pericard Septum cordis
Rechter ventrikel Linker ventrikel
sladaderkleppen= dub
A-V kleppen= lub Diafragma
Aorta abdominalis
Het hart wordt voorzien van bloed door het overige bloed uit de aortaboog.
Bij opening van de kleppen worden de coronaire bloedvaten afgesloten.
Bloedcirculatie:
- stroming door druk verschillen
- aanpassen op verschillende soorten fysiologische condities
- activiteit
- bloedvolume
- bloedsamenstelling
Fysiologie
functies bloed:
- transport van stoffen
- O2 & CO2
- voedingsstoffen
- hormonen
- elektrolytenbalans
- afvalproducten en toxinen (ureum)
- regeling lichaamstempratuur
- bescherming (immuunsysteem)
- handhaven van bloedstolling
, Erytrocyten
- O2 transport
Trombocyten
- bloedstolling
Leukocyten
- afweer
- bevat celkern
Serum = is de vloeistof die overblijft als men bloedplasma laat stollen en het stolsel afcentrifugeert.
Bloedstolling:
Trombocyten stuk à tromboplastinogeen komt vrij à plasma factoren zet om in tromboplastine à
protrombine (in plasma) wordt met tromboplastine omgezet in trombine à fibrinogeen (in plasma)
wordt met trombine omgezet in fibrine à zorgt voor een netwerk van draden à stolsel à korst
Stollingsfactoren= eiwitten gemaakt in de lever
Vitamine K= uit lever voor aanmaak fibrinogeen eiwit
Bloedtransfusie:
Bij transfusie kijk je naar de antistoffen van de ontvanger.
O; anti A & B. - A; anti B - B; anti A - AB; geen antistoffen
Rhesusfactor:
Iemand die rhesus positief is heeft een bepaald eiwit op een rode
bloedcel. & word door het tegenovergestelde behandeld als
ziektekiem.
Rhesus bij zwangerschap:
Rh- (1e kind)
à
Rh+ (moeder)
Bij nageboorte komt moeder in contact met bloed van het kind à moeder maakt antistoffen aan à
Rh- (2e kind)
antistoffen kunnen wel de placenta in
en komen in de bloedbaan van de
baby.
Rh+ (moeder)
Om dit te voorkomen haal je een rhesusprik, dan worden er geen antistoffen aangemaakt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikitax. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.