Dit document bevat uitgebreidde antwoorden en achtergrondkennis voor alle PAK-vragen van bach 1 en 2 geneeskunde aan de UAntwerpen. Deze kan je best doornemen op voorhand. Vanbuiten leren kan je best daarna doen met MCQ van eerdere jaren (niet in dit doc).
Inhoud
LINK NAAR FLASHCARDS:
- https://quizlet.com/_6trm9z?x=1jqt&i=2nd46f
- https://quizlet.com/be/303679267/pak-toets-i-flash-cards/?funnelUUID=1831d919-4454-
4e66-8f8b-85abb81cefd4
Inhoud 1
Bachelor 1 11
GENETICA 12
1. Wat is een chromosoom? Wat is een gen? 12
Chromosoom 12
Gen 12
2. Hoe ontstaat een trisomie 21? 13
3. Wat is het effect van de leeftijd van de ouder (man en vrouw) op het ontstaan van
genetische afwijkingen bij de kinderen? 14
4. Hoeveel nucleotiden, genen en chromosomen telt het menselijk genoom? 14
5. Wat is het verschil tussen transcriptie en translatie? 14
6. Wat zijn de klinische kenmerken, genetische afwijking(en), herhalingsrisico’s en
overerving bij volgende ziektebeelden: 16
a. Turnersyndroom 16
b. Downsyndroom (trisomie 21: 47,X?,+21) 16
c. Klinefeltersyndroom (47,XXY) 17
d. Fragiele X syndroom 17
e. Mucoviscidose 18
f. Familiale hypercholesterolemie 18
g. Chorea van Huntington 19
7. Wat kan er met een karyotypering opgespoord worden? Wat niet? 19
8. Wat kan er met een array onderzoek opgespoord worden? Wat niet? 21
9. Wat kan er met FISH analyse opgespoord worden? 21
10. Wat zijn de risico’s voor de zwangerschap en nakomelingen bij ouders die drager zijn
van een translocatie of inversie? 21
11. Overervingswijze uit een stamboom kunnen afleiden 22
12. Wat is het verschil tussen een verlies-aan-functie mutatie en een winst-aan-functie
mutatie? 24
13. Wat zijn “copy number variations” in het genoom? 24
14. Wat is het verschil tussen een mutatie en een polymorfisme? 24
15. Wat is het verschil tussen het exoom en het genoom? 25
16. Wat is het verschil tussen een oncogen en een tumorsuppressorgen? 25
17. Welke vormen van prenataal onderzoek bestaan er? Welke risico’s zijn hieraan
verbonden? Wanneer in de zwangerschap kunnen ze toegepast worden? Voor welke
indicaties? 26
18. Wat zijn de verschillen tussen dragerschap en predictief (presymptomatisch)
genetisch onderzoek? 27
19. Hoe verloopt de procedure van een predictief (presymptomatisch) genetisch
1
,Marieke Saeys PAK
onderzoek? 27
20. Wanneer kan predictief (presymptomatisch) genetisch onderzoek aangeboden
worden bij familiale vormen van kanker? 28
21. Wat is het klinische belang van genomische imprinting? 28
22. Wat zijn de principes van multifactoriële (polygenische) overerving? 29
23. Welke rol spelen genetische factoren in het ontstaan van multifactoriële
aandoeningen? Leg hierbij het “liability/threshold” model uit. 30
MEDISCHE BIOCHEMIE 31
1. Verschil in eindproducten van glycolyse onder aerobe en onder anaerobe
omstandigheden. 31
2. Plaats in de cel waar glycolyse plaatsvindt 31
3. Verschil in rendement tussen glycolyse en vetzuuroxidatie 31
4. Type metabolisme in rode bloedcellen 31
5. Essentiële stappen voor energieleverantie in Krebscyclus 32
6. Plaats in de cel waar oxidatieve fosforylatie plaatsvindt. 32
7. Eindproduct van oxidatieve fosforylatie. 32
8. Werking van glucagon, epinefrine en insuline 33
9. en 10. Ketolichamen 34
11. Ureumcyclus 34
12. Creatinine: welke organen bepalen de waarde in het serum? 34
13. Welke zuurstofbindende eiwitten komen waar voor in het lichaam? 35
14. Rode en witte spiercellen: globale verhouding van aeroob en anaeroob metabolisme
in elk van beide. 35
15. Opgeslagen energiereserve in het lichaam van vetten en glycogeen: hoe lang kan
het lichaam zonder nieuwe aanvoer? 35
16. De werking van epinefrine, insuline, glucagon in de volgende situaties: ‘flight or fight”,
na een week vasten, anabole omstandigheden en katabole omstandigheden 36
17. Bronnen voor gluconeogenese 37
18. Gevolgen van massale cellysis bij gebruik cytostatica voor spiegels van urinezuur,
pyrimidines en purines 37
ARTS EN MAATSCHAPPIJ 39
1. Voor en nadelen van het DSM-classificatiesysteem 39
2. Indicaties voor doorverwijzing naar AA bij alcoholverslaving. 39
3. Welke (soort) verdedigingsmechanismen in de psychodynamische benadering en
welke betekenis heeft elk? 40
4. Inhoud en betekenis van het Big-Five model. 41
5. Welke andere modellen zijn er voor het beschrijven van de persoonlijkheid? 42
6. Regie van de hersenen bij de stressrespons: welke componenten spelen een rol en
wat zijn hun effecten op korte en lange termijn? 43
FYSIOLOGIE 44
1. Celcontacten, receptoren en signaaltransductie 44
2. Definitie van moleculen die reversibel of irreversibel binden aan een receptor 47
3. Actiepotentiaal: alle stappen systematisch uitleggen 48
4. Depolarisatie van een membraanpotentiaal van een zenuwcel: welke moleculen
stromen in welke richting; wat gebeurt er met de waarde van de
rustmembraanpotentiaal? 49
2
, Marieke Saeys PAK
5a. Repolarisatiefase van de actiepotentiaal: welke moleculen stromen in welke richting
over de celmembraan? 49
5b. Betekenis van absoluut refractaire periode voor geleiding 51
6. Verschil in O2 binding tussen maternaal en foetaal hemoglobine: consequenties voor
pO2 en sO2 51
7. CO-intoxicatie: moleculaire basis van het levensgevaar voor de patiënt 52
8. Prikkelgeleiding: alle stappen systematisch uitleggen. Verschil prikkelgeleiding bij
gemyeliniseerde en niet-gemyeliniseerde zenuwcellen 53
ANATOMIE 56
1. Incisieplaats bij acute luchtwegenobstructie 57
2. Verschil lokalisatie orthosympatische en parasympatische kernen in ruggenmerg. 57
3. Drainagegebied van een lymfeklier in hals, oksel en lies 58
Hals 58
Oksel 58
Lies 59
4. Auscultatieplaats op thorax voor tricuspidalisklep, mitralisklep, pulmonaalklep en
aortaklep 60
5. Begrippen 61
6. Bezenuwing diafragma 62
7. Begrippen 63
8. Portale circulatie 67
9. Foetale circulatie 68
10. Begrippen 70
11. Innervatie van de arm: Welke spieren en welke huidgebieden? 72
12. Lieskanaal 76
13. Femorale driehoek 77
14. Diepe veneuze circulatie onderste lidmaat (diep veneuze trombose) en anatomische
relatie met longembolen 78
15. Innervatiegebied n. Vagus 80
16. Herkennen van A. carotis op een angiografie 81
17. Functie sinus piriformis. 82
18. Grenzen van de hartschaduw op een X-thorax van een gezond persoon: waar liggen
ze en welke anatomische structuren veroorzaken ze? + zie radiologie 83
19. Ophoping pleuravocht bij zittende patiënt: waar? 84
20. Intramusculaire injectie in de bil: in welk kwadrant het minste risico? Welke risico’s
zijn er in andere kwadranten? 84
21. Oorzaak dropvoet? 85
22. Innervatie van het been: welke spieren en welke huidgebieden? 85
23. Bloedstroom: geef aan welke aders een erytrocyt doorloopt vanuit de vena saphena
parva tot aan het rechter atrium. 90
24. Bloedstroom: geef aan welke aders een erythrocyt doorloopt vanuit het rectum tot
aan het rechter atrium 91
25. Welke structuur (structuren) gaat(n) door: foramen magnum? 91
26. Ligging ten opzichte van het peritoneum van: maag, sigmoïd, bijnier, galblaas 91
27. Kwetsbaarheid buikorganen bij buiktrauma: milt, lever, maag, pancreas? 91
28. Doorbloedingsgebieden van A. mesenterica superior, A. mesenterica inferior,
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariekesaeys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $18.00. You're not tied to anything after your purchase.