In deze samenvatting van 83 pagina's worden alle leerdoelen uitgebreid beantwoordt die horen bij de kennistoets Stage Ouderen (65 ) van leerjaar 2 van hogeschool Saxion. De vakken waarbij de leerdoelen horen, zijn Klinisch redeneren, Geneeskunde en Veiligheid & Kwaliteit. Er is veel uitleg gegeven ...
AAN DE HAND VAN DE METHODIEK VAN BAKKER INZICHTELIJK MAKEN WELK KLINISCHE
PROBLEMATIEK ER SPEELT BIJ DE ZORGVRAGER
Methodiek van Bakker = een zes-stappen-methodiek, bedoeld om het (leren) redeneren op een
gestructureerde wijze te laten verlopen.
De drie O’s van redeneren: Observeren, Ordenen en Oordelen.
Een extra O is die van Overdenken (klopt het of nog een keer checken, kan ik al conclusies trekken?)
Hiermee kom je uit op een stoplicht waar het Rood, Oranje of Groen kan worden:
- Rood = stop (actueel probleem wat om actie vraagt)
- Oranje = waarschuwing (potentieel probleem/verhoogd risico/bedreigde functie)
- Groen = veilig. (geen probleem/geen disfunctie)
Je gebruikt dus en de drie O’s en het stoplicht bij het klinisch redeneren.
De essentie van de zes stappen:
Essentie van de stap Redeneerhulp
1 Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld - ABCD(E)-methodiek
Beoordeel de situatie op grond van klinisch - SBAR
beeld/voorgeschiedenis en geef je aanbeveling - EWS-score
- SIRS-criteria
2 Klinische probleemstellingen - Zorgthema’s ProActive Nursing-
Beredeneer de problematiek en de prioriteiten model
- SCEGS (psychosociale status)
3 Aanvullend klinisch onderzoek
Beredeneer welke informatie (nog) nodig is
4 Klinisch beleid
Beredeneer hoe de problematiek effectief aangepakt
kan worden
5 Klinisch verloop - Zorgthema’s (zie stap 2), vooral
Beschrijf het verloop voor korte en lange termijn Zorgthema ‘Activiteiten &
Participatie’
6 Nabeschouwing - VMS-thema’s patiëntveiligheid
Beschouw de zorg en jouw aandeel daarin en wat je - Kwaliteit van beroepsuitoefening
hebt geleerd - Principlistisch model ethiek
Je ziet bij elke zes stappen een aantal redeneerhulpen. Hieronder wordt uitgelegd wat de
redeneerhulpen zijn:
1
,SBAR:
- Bedoeld om patiëntsituaties in kaart te brengen en voor een complete informatie-uitwisseling
- Wordt vaak gebruikt voor een goede overdracht richting arts
Situation (situatie, probleem)
Background (achtergrond, voorgeschiedenis)
Assessment (beoordeling van actuele/verwachte problemen)
Recommendation (aanbeveling)
2
,EWS-score:
Early Warning Signs-score
SIRS-criteria:
- Om te kijken of er een infectie of sepsis is (je kan hiermee níét de ernst/gradatie meten). Wanneer
een positieve SIRS, dan is de infectie niet meer lokaal maar meer systemisch qua karakter. Vanaf dan
wordt het een sepsis genoemd.
- Temperatuur > 38°C of < 36°C
- Hartfrequentie > 90 per minuut
- Tachypnoe > 20 ademhalingen per minuut
- Leukocyten aantal > 12 x 109 of < 4 x 109
Septische syndromen zijn ingedeeld in:
- Sepsis
- Ernstige sepsis
- Septische shock
De ernst/gradatie wordt beoordeeld door uitgebreide hemodynamische parametrie en aan de hand
van de respons op de therapie.
SCEGS – psychosociale status:
- Redeneerhulp voor het in kaart brengen van de psychosociale status van de patiënt
3
,Interview en observeer:
- Signalen (biologische dimensie)
(welke signalen, symptomen verontrusten de patiënt het meest?);
- Cognitie (psychologische dimensie)
(wat denkt hij daarover?);
- Emotie (psychologische dimensie)
(hoe beleeft hij dat?);
- Gedrag (psychologische dimensie)
(hoe gedraagt hij zich?);
- Sociaal (sociale dimensie)
(wat is het effect op de omgeving?).
Verschillende copingstijlen/mechanismen: (volgens de Utrechtse lijst)
,Sommige thema’s zijn niet afkomstig van ICF, maar wel opgenomen in het ProActive Nursing-model:
‘Zuurstofbalans myocard’, ‘Psychosociaal functioneren’, ‘Zelfzorgfuncties’ en ‘Zelfmanagement’.
VMS-THEMA’S PATIËNTVEILIGHEID:
VMS-thema’s zijn in het leven geroepen om potentieel vermijdbare schade en sterfte in Nederlandse
ziekenhuizen te voorkomen. Er zijn 10 thema’s:
1. Voorkomen van wondinfecties na een operatie;
2. Voorkomen van lijnsepsis en behandeling van ernstige sepsis;
3. Vroege herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt;
4. Medicatieverificatie bij opname en ontslag;
5. Kwetsbare ouderen;
De vier meest voorkomende problematiek/aandachtspunten bij ouderen:
1. Delier 2. Vallen 3. Ondervoeding 4. Fysieke beperkingen
6. Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudende middelen;
7. Voorkomen van verwisseling bij en van patiënten;
8. Voorkomen van incidenten bij high-risk medicatie;
9. Voorkomen van onnodig lijden van patiënten door pijn;
10. Optimale zorg bij acute coronaire syndromen.
KWALITEIT VAN BEROEPSUITOEFENING
Te gebruiken bij de nabeschouwing – terugblikken op de kwaliteit van de beroepsuitoefening.
Praktisch geldt voor kwaliteit van beroepsuitoefening het volgende:
1. Beredeneer welke van de onderstaande onderwerpen met betrekking tot de kwaliteit een
opvallend negatieve of positieve rol speelden in de casus.
2. Beredeneer wat er in de situatie aan de hand is en wat er naar jouw mening aan gedaan
moet worden.
Gebruik het model die hieronder is weergegeven als redeneerhulp:
5
,PRINCIPLISTISCH MODEL ETHIEK
Te gebruiken bij de nabeschouwing, voor het aantonen en inhoudelijk beschrijven van een eventueel
ethisch dilemma.
Een ethisch dilemma ontstaat wanneer deze principes onderling botsen:
1. Principe van respect voor autonomie;
o Vrijwilligheid; er is geen sprake van dwang. Patiënt handelt of besluit, omdat hij/zij
dat zo wil
o Authenticiteit; er is sprake van een besluit volgens de eigen waarden en
levensdoelen. Patiënt neemt besluit vanuit eigen overtuiging
o Doelbewuste overweging; besluit wordt genomen op basis van redelijke overweging
van alle beschikbare alternatieven. De patiënt besluit op basis van alle relevante
informatie ten aanzien van de behandelingsalternatieven. Redelijkheid staat
centraal.
2. Principe van niet schaden;
o Niet schaden is niet altijd mogelijk, daarom geldt: het voorkomen van schade, het
wegnemen of het verhelpen van schade.
tussen niet schaden en goed doen bestaat een geleidelijke overgang.
3. Principe van goed doen;
o Hulpverleners hebben de plicht om goed te doen. Doel is het goede tot stand
brengen of bevorderen.
4. Principe van rechtvaardigheid.
o ‘eerlijk verdelen’ en ‘gelijkheid’ Iedereen gelijke behandeling
Een ethisch dilemma uit de klinische praktijk kan worden geanalyseerd aan de hand van de volgende
modellen/methodes:
o Het Utrechtse stappenplan;
6
, o De Nijmeegse methode;
o Het Amstelmodel.
OP BASIS VAN DE KLINISCHE PROBLEMATIEK BEREDENEREN WELKE ZORG ER NODIG IS.
Wanneer er sprake is van een ethisch dilemma zou ook één van de ethische stappenplannen
(hierboven) worden uitgewerkt om tot een besluit te komen die zoveel mogelijk goeds doet en zo
min mogelijk schade aanbrengt.
Ook alle eerder genoemde redeneerhulpen kun je inzetten, afhankelijk van de problematiek.
BIJ EEN ZORGVRAGER HET KLINISCH VERLOOP OP KORTE EN LANGE TERMIJN INSCHATTEN.
Voor het inschatten van het klinisch verloop op korte en lange termijn wordt vaak het zorgthema
‘Activiteiten & Participatie’ ingezet. Dit zorgthema gaat in op hoe de zorgvrager na het
behandeltraject omgaat met zijn aandoening of kwetsbaarheid.
Onder het thema vallen de volgende klinische aandachtspunten:
- Leren en toepassen van kennis
- Algemene taken en eisen
- Communicatie
- Mobiliteit
- Zelfverzorging
- Huishouden
- Tussenmenselijke interacties en relaties
- Belangrijke levensgebieden
- Maatschappelijk, sociaal en burgerlijk leven
De bovenstaande aandachtspunten bepalen hoe verschillend het verloop kan zijn bij iemand (logisch
denken, bijv: als iemand verminderd mobiel is, kan hij zich niet makkelijk verplaatsen, waardoor het
beloop negatief
beïnvloedt wordt. Als
iemand niet goed kennis
tot zich kan nemen, kan
iemand ook niet goed
omgaan met zijn
aandoening, waardoor
het verloop negatief
beïnvloedt wordt).
EVALUEREN EN
REFLECTEREN OP DE GEBEURTENISSEN IN HET ZORGTRAJECT.
Dit kan gedaan worden in de nabeschouwing. Hiervoor kunnen weer de volgende redeneerhulpen
worden gebruikt:
- VMS-thema’s patiëntveiligheid
7
, - Kwaliteit van beroepsuitoefening
- Principlistisch model ethiek
BIJ DE VERSCHILLENDE STAPPEN VAN HET REDENEERPROCES BEPALEN WELKE
REDENEERHULPEN INGEZET MOETEN WORDEN BIJ EEN ZORGVRAGER.
Verschillende redeneerhulpen:
- SBAR (zie vorige leerdoel)
- AMPLE
o Allergie
o Medicatie
o Ziektegeschiedenis
o Laatste maaltijd
o Last Event
- EWS-score (zie vorige leerdoel)
- SIRS-criteria (zie vorige leerdoel)
- SCEGS (zie vorige leerdoel)
- SOEP of SOAP:
o Subjectief (wat zegt de patiënt over zijn klachten?)
o Objectief (waarnemingen van de verpleegkundige)
o Analyse (interpretatie mogelijke oorzaken van probleem en beïnvloedende factoren op
prognose van het probleem, ook mogelijkheden van patiënt die de zorg positief kunnen beïnvloeden)
o Plan (de beoogde resultaten en interventies)
- PES-structuur:
o Probleem
o Etiologie (oorzakelijke of samenhangende factoren)
o Signs & Symptoms
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikkiengbers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.