Samenvatting Belastingrecht: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting en Belastingstructuren in Nederland. Accountancy/ FTA/ FC
1 view 0 purchase
Course
Belastingrecht (FEMP20BLR1A)
Institution
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Book
Praktisch Belastingrecht 2024/2025 Theorieboek
Dit document is een uitgebreide samenvatting van het belastingrecht in Nederland, met focus op de verschillende soorten belastingen en hun toepassing. Het behandelt onder andere de basisprincipes van belastingheffing, de rechtsgrond voor belastingen en de onderscheidingen tussen directe en indirect...
Samenvatting belastingrecht blok 1.3
Hoofdstuk 1 Algemene inleiding
1.1 Doel van belastingheffing
Belastingen hebben twee functies:
- Budgettaire functie (fiscaal doel). Belastingopbrengst daagt bij aan de financiering
van de collectieve goederen en diensten, bijvoorbeeld infrastructuur en politie.
- Instrumentele functie (niet-fiscaal doel). Hierbij gaat het niet om het vullen van de
staatskas, maar heeft het andere doelen zoals het beïnvloeden van milieuvriendelijk,
gezoend of sociaal gedrag. Denk hierbij ook aan bijvoorbeeld zelfstandigenaftrek.
Niet alleen de centrale overheid kan belastingen heffen maar ook de provincie, gemeente en
waterschappen.
Heffingen kunnen we onderscheiden in belastingen en retributies.
1. Belastingen: verplichte bijdragen door burgers zonder dat daar een specifieke
tegenprestatie tegenover staat. Er worden bijvoorbeeld wegen voor aangelegd.
2. Retributies: vergoedingen die een burger moet betalen omdat hij bepaalde dienst van
de overheid aanneemt. Denk hierbij aan een rijbewijs.
1.2 Rechtsgrond voor belastingheffing
Belastingen kunnen uitsluiten worden geheven op grond van de wet. Belasting wetten
hebben steeds dezelfde opbouw.
1. Het subject van heffing, dit is degene die de belasting verschuldigd is.
2. Het object van heffing, dat is het bedrag waarover de belasting betaald moet worden.
3. De wijze van heffing
4. Het verschuldigde tarief of bedrag.
1.3 Soorten belastingen
Bij directe belastingen wordt de belasting geheven bij degene die de belasting zelf moet
betalen. Loonbelasting wordt bijvoorbeeld ingehouden op je salaris.
Bij indirecte belasting berekent degene die de belasting verschuldigd is, deze door aan een
ander. Denk hierbij aan omzetbelasting.
Tijdvakbelasting moet de verschuldigde belasting die in de loop van een tijdvak ontstaan is,
na afloop van dit tijdvak betaald worden. (bv. Inkomstenbelasting).
Tijdstipbelasting hebben betrekking op een gebeurtenis op een specifiek tijdstip. Zo moet
dividendbelasting afgedragen worden op het moment dat het dividend ter beschikking wordt
gesteld. (Denk bijvoorbeeld ook aan erfbelasting).
Bij een aanslagbelasting stelt de inspecteur de verschuldigde belasting vast nadat de
belastingplichtige de aangifte heeft gedaan. Als de belastingplichtige dit niet doel zal de
inspecteur de aanslag ‘ambtshalve’ op, dat wil zeggen dat de inspecteur zelf het inkomen
schat. (bv. Inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting).
,Bij een aangiftebelasting moet de belastingplichtige ook aangifte doen. Hij moet dan echter
zelf de verschuldigde belasting berekenen en dit bedrag voldoen aan de belastingdienst. De
inspecteur heeft hier dus niks mee te maken. De belastingplichtige krijgt dus geen aanslag
en draagt de belasting zelf af. (bv. Loonbelasting, dividendbelasting en omzetbelasting).
Aangiftebelasting kunnen we nog onder verdelen in voldoeningsbelasting (is men de
belasting zelf verschuldigd) en afdrachtsbelasting (is degene die de belasting afdraagt
iemand anders dan degene die de belasting verschuldigd is).
In een aantal heffingswetten wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden. Zo
kan er rekening worden gehouden met leeftijd bij de inkomstenbelasting. Dit noemen we
subjectieve belasting
Bij objectieve belasting wordt hier dit onderscheid niet gemaakt. Bij dividend is er sprake van
een vast percentage van 15%.
1.4 Vindplaatsen in het belastingrecht
Het belastingrecht maakt gebruik van verschillende bronnen.
- Wetgeving
De eerste en tweede kamer houden zich bezig met het vervaardigen van wetten op
belastinggebied. Dit is vastgelegd in de grondwet
- Uitvoeringsregelingen en -besluiten
Wanneer in een wettekst staat dat een en ander nader geregeld is in een algemene
maatregel van bestuur, kan dit worden vastgelegd in een Uitvoeringsbesluit. Staat in
een wettekst dat een en ander nader wordt uitgewerkt in een ministeriële regeling,
dan is dat terug te vinden in de uitvoeringsregeling.
Voor het vaststellen van een nieuwe wet of bij wijzigen moet advies worden gevraagd
aan de Raad van State.
- Europese richtlijnen
Binnen de EU worden afspraken gemaakt die moeten worden opgenomen in
nationale wetgeving.
- Besluiten
Wanneer en wet tot stand komt kan dit soms voor onduidelijkheden zorgen. via een
besluit kan de staatssecretaris van Financiën aangegeven hoe bepaalde
wetgevingen uitgelegd moeten worden.
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De belastingdienst moet zich gedragen als behoorlijk bestuur. De beginselen waar zij
zich aan moeten houden is het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel.
- Rechtsspraak
Wanneer een belastingplichtige het niet eens is met zijn aanslag, kan hij in bezwaar
gaan. Dan gaat de aanslag terug naar de inspecteur. Wanneer ze er niet uit komen
gaat het naar de rechtbank.
Hoofdstuk 4 inleiding inkomstenbelasting
4.3 Belastingplicht
Inkomstenbelasting wordt geheven over het inkomen van natuurlijke personen. Alle inwoners
van Nederland zijn belastingplichtig voor de inkomstenbelastingen (binnenlandse
belastingplichtigen). Binnenlandse belastingplichtigen moeten inkomstenbelasting betalen
over hun inkomen waar ter wereld ze dat ook hebben genoten.
, Niet-inwoners van Nederland maar die wel inkomen uit Nederland genieten moeten ook over
alleen dat deel inkomstenbelasting betalen (buitenlandse belastingplichtigen).
Wie belastingplichtig is voor inkomstenbelasting noemen we belastingsubject en waarover
het geheven wordt noemen we belastingobject.
4.4 heffingsgrondslagen: het boxenstelsel
Een negatief inkomen in box 1 en 2 kan verrekend worden binnen deze boxen. Een verlies in
box 1 kan verrekend worden met de drie voorgaande en de negen volgende kalenderjaren.
Box 1: belastbaar inkomen uit werk en wonen
Box 1 is verdeeld in drie schijven voor niet AOW-gerechtigden. Voor wel AOW-gerechtigden
zijn er 3 schijven.
Box 2 belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
Een belastingplichtig bezit een aanmerkelijk beland als hij ten minste 5% van het geplaatste
aandelenkapitaal in een vennootschap bezit. Deze box heeft een vast percentage van
26,9%.
Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
De inkomsten uit sparen en beleggen wordt forfaitair vastgesteld. De werkelijke genoten
opbrengsten uit sparen en beleggen zijn niet van belang. Aan deze hoeveelheid wordt een
rendement gekoppeld.
Er vindt een onderverdeling plaats onder 3 categorieën:
1. Banktegoeden
2. Overige bezittingen
3. Schulden
Het rendement en belasting wordt op de volgende manier berekend:
1. Vermogen opsplitsen in de 3 categorieën. Dit opgeteld is het rendementsgrondslag.
Na de heffing wordt het de heffingsgrondslag genoemd.
2. Reken per categorie de forfaitaire rendementen uit en tel dit bij elkaar op.
3. Het rendementspercentage is dan dat bovenstaande bedrag gedeeld door de
rendementsgrondslag.
4. Vervolgende doe je de rendementspercentage keer de heffingsgrondslag.
5. Het bovenstaande bedrag doe je keer het belastingpercentage en dat moet je
betalen.
Het totale inkomsten uit bovenstaande boxen heet het verzamelinkomen.
4.5 heffingskortingen
Toepassing van heffingskorting kan niet leiden tot een teruggave.
De totale heffingskorting (de standaardheffingskorting) bestaat uit een aantal onderdelen:
a. De algemene heffingskorting
Iedere belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting. De hoogte van
de korting is inkomensafhankelijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fkorvemaker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.23. You're not tied to anything after your purchase.