OOK IN BUNDEL BESCHIKBAAR. Dit document is een samenvatting van de richtlijn ernstige gedragsproblemen. Het is onderdeel van de tentamenliteratuur van het vak Gedrags- en Opvoedingsproblemen.
Samenvatting Richtlijn ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en
jeugdbescherming
Inleiding
Ernstige gedragsproblemen hebben een negatieve invloed op de kwaliteit van
leven: verstoort relatie met familie, het functioneren op school en
opleidingsmogelijkheden, het bemoeilijkt aangaan van positieve contacten. Ze leiden tot
handelingsverlegenheid bij opvoeders en hulpverleners.
Hoofdstuk 1: Ernstige gedragsproblemen; definitie, risicofactoren en
diagnostiek
1.1 storend gedrag: pas zorgwekkend als het duidelijk nadelige gevolgen heeft voor de
cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling van het kind of de jongere zelf of voor zijn
omgeving. Typen storend gedrag: dwars/opstandig (verzetten tegen autoriteit,
ruziemaken met volwassenen), prikkelbaar/driftig, anderen ergeren (met opzet, ander
schuld geven van eigen fouten), antisociaal gedrag en agressief gedrag. Ernstige
gedragsproblemen: als 1 of meer type storend gedrag gedurende enkele maanden
voorkomen met duidelijk nadelige gevolgen. Inschatting mate van ernst:
Duur problematiek
Frequentie van gedrag
Aantal situaties waarin gedrag voorkomt (school/thuis/sportclub)
Aantal verschillende typen van storende gedrag met andere problemen
Aantal en de ernst van de nadelige gevolgen en hoe deze worden ervaren
Psychiatrische aandoening/stoornis (ODD, NOS, CD): meerdere typen storend
gedrag, minstens 6 maanden bij ODD, minstens 12 maanden bij CD. ODD: kenmerkend
zijn dwars en opstandig gedrag, anderen ergeren en boos, prikkelbaar/driftig gedrag.
CD: kenmerkend zijn agressief en antisociaal gedrag. Meest voorkomende comorbide
stoornis: ADHD. Daarnaast middelen gerelateerde en verslavingsstoornissen,
stemmingsstoornissen, angststoornissen en hechtingsstoornissen. Ook LVB, leerstoornis
of taalstoornis.
1.2 onderscheid factoren: factoren die een risico vormen voor het ontstaan en voor
het in stand houden, verergeren of afnemen van ernstige gedragsproblemen. Soms zijn
dit dezelfde factoren. Voor juiste basishouding is het nuttig om te weten hoe gedrag
ontstaat.
Problemen ontstaan meestal als gevolg van risicokenmerken van zowel de jeugdige als
de omgeving. Temperamentkenmerken: kunnen al bij jonge kinderen worden
vastgesteld. Moeilijk temperament is een risicofactor. Neurobiologische factoren:
problemen met verwerking van signalen straf/beloning, hormoonhuishouding, zwakker
ontwikkelde emotieregulatie, lage intelligentie, achterstand ontwikkeling executieve
functies. Omgevingskenmerken: geringe ouderlijke sensitiviteit samengaand met een
onveilige hechting. Opvoedingskenmerken (ontstaan doordat ouders onbewust
ongewenst gedrag hebben aangemoedigd): instructies worden op onvriendelijke
manier gegeven, aandacht ligt bij ongewenst gedrag, veel bestraffing, hardere straffen,
weinig aandacht gewenst gedag, weinig complimenten. Opvoedingskenmerk in
adolescentie: naast eerdergenoemde ook het onvoldoende op de hoogte zijn van de
jongere. LVB: geen directe oorzaak ontstaan probleemgedrag, wel een risicofactor.
Jeugdigen met LVB komen ook vaker uit Multi probleemgezinnen, worden ze sneller
overvraagd en worden ze vaker blootgesteld aan traumatische ervaringen.
Gebruik alcohol en andere middelen: maakt de problematiek complexer en geeft een
verhoogd risico dat de problematiek in stand gehouden wordt. Dit is ook het geval bij een
comorbide PTSS. Lone wolf: jongeren (die een misdaad plegen) met storend gedrag
worden vaak afgewezen, hierdoor worden ze eenzaam. Vijandig wereldbeeld: ontstaat
door de vele negatieve reacties op het storende gedrag. Dit bepaalt de wijze waarop
jeugdigen sociale problemen oplossen, ze denken vaak dat ze de ander terug moeten
, pakken, de baas moeten zijn en dat anderen hen met opzet benadelen. Dit houdt storend
gedrag in stand.
1.3 beschermende factoren: sterke kanten van jeugdige, omgeving, gezinsleden,
opvoedingsstijl, gezinsklimaat en de bredere omgeving. Steunbronnen die ervoor
gezorgd hebben dat de jeugdige en zijn omgeving ondanks de problemen volhouden (of
lang volgehouden hebben). Ook nagaan welke problemen niet voorkomen kunnen zicht
geven op beschermende factoren. Inventarisatie beschermende factoren: geeft een
vollediger beeld van het functioneren van jeugdige en zijn omgeving en bevorderd
samenwerking.
1.4 ouders spelen een cruciale rol bij verminderen problemen. Factoren waardoor hulp
niet wordt opgestart: ouders zijn te zwaar belast om actief deel te nemen, ze
begrijpen niet wat er van ze gevraagd wordt, doelen sluiten niet aan, nut van interventie
wordt niet ingezien. Daarom psycho-educatie van belang: uitleggen waarom
bepaalde vragen gesteld worden en wat de aanknopingspunten zijn voor hulp. Het is een
proces dat al in het begin van de diagnostiek wordt opgestart en doorloopt tijdens hele
traject. Is een middel om ouders en jeugdigen te motiveren om actief deel te nemen.
Begint bondig maar kan steeds meer aangescherpt worden naar een persoonlijk en
ontschuldigend verhaal van de jeugdige, dat duidelijk maakt hoe problemen ontstaan en
voorbestaan. Helpt bij het opbouwen samenwerkingsrelatie ouders. Deze relatie vraagt
van hulpverlener een basishouding van onvoorwaardelijke positieve waardering, echtheid
en empathie. Hoe beter stress en praktische belemmeringen bij ouders worden
weggenomen, hoe groter de betrokkenheid van de ouders. Betekenisvolle participatie
jeugdige:
1. Voldoende toegang tot begrijpelijke informatie
2. Gehoord worden
3. Serieus genomen worden
4. Terugkoppeling krijgen over genomen beslissingen
5. Mogelijkheid krijgen om te klagen over de beslissing.
1.5 diagnostisch proces stap 1: onderkennende diagnostiek -> Richt zich op beknopt
benoemen van type problematiek. Ernst van problematiek kan gemeten worden volgens
gestandaardiseerde vragenlijsten. Er wordt van ernstige problemen gesproken als de
score van een jeugdige boven het 84 e percentiel ligt: dat 84% van de jeugdigen in
dezelfde leeftijdscategorie lager scoort op bijv. gedragsproblemen. Er wordt onderscheid
gemaakt tussen matig ernstige problemen (84-89 e percentiel) & duidelijk ernstige
problemen (>90e percentiel). Jeugdigen die aan criteria van ODD of CD voldoen, hebben
vaak een score >95e percentiel.
Stap 2: onderzoek naar factoren die de keuze voor en het effect van hulp beïnvloeden.
Eerste beslisvragen die van invloed zijn op de interventiekeuze zijn:
1. Is de problematiek ernstig? Bij matige problemen kan psycho-educatie en
oefeningen voor opvoedingsvaardigheden volstaan
2. Is er sprake van crisis? Bij onveiligheid, vermoeden psychose, suïcidedreiging,
dreigende UHP, dan eerst crisishulp aanbieden
3. Is er sprake van gezinsproblemen die belemmerende invloed hebben op
inzet van hulp? Psychische problemen ouders, financiële problemen. Eerst
richten op deze problemen mits veiligheid jeugdige niet in het geding is. Als er
voldoende ruimte ontstaan is, dan aanvullende hulp bieden
4. Is er sprake van andere problematiek? Bijv. depressie, angst, ADHD, ASS.
Oppositioneel en agressief gedrag kunnen dan kenmerkende verschijnselen zijn
(prikkelbaarheid bij onderliggende depressie). Soms is dan aanvullende
diagnostiek nodig. Om te bepalen welk type problematiek eerst behandeld moet
worden, is het belangrijk om te kijken wat er op de voorgrond staat.
5. Leeftijd jeugdige. Bij jonge kinderen is opvoeding belangrijkste
aanknopingspunt voor hulp, bij kinderen <8 jaar ook cognitieve vermogens.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joscavdwey. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.