Motorische ontwikkeling H5: De fundamentele motorische patronen periode
Fundamentele bewegingsvaardigheden
Inleiding
Fundamentele bewegingsvaardigheden = veelvoorkomende motorische activiteiten met observeerbare
patronen (de meeste sport- en bewegingsvaardigheden worden beschouwd als geavanceerde versie van
een fundamentele bewegingsvaardigheid)
2 rubrieken:
● De vaardigheden die een locomotie (meestal verplaatsing) inhouden
● De vaardigheden met objectcontrole (manipulatieve vaardigheden)
○ Sending skills
○ Receiving skills
Soms wordt ‘stabiliteit’ als derde categorie gezien, maar dit is eerder een voorwaarde voor locomotie en
objectcontrole
Locomotorische vaardigheden: lokken verplaatsing of beweging van het lichaam door de ruimte uit en ze
worden gekenmerkt door het gecoördineerd bewegen van het onder- en bovenlichaam (stappen, huppelen,
hinkelen, …)
Objectcontrole: bal- en slagvaardigheden (vangen, slaan, werpen, rollen, …) → oog-hand en
oog-voetcoördinatie zijn van essentieel belang
Kinderen van deze tijd bewegen veel minder → dit uit zich in een achterstand van de motorische
ontwikkeling en in een nadelige levensstijl op latere leeftijd
Beschrijving van enkele fundamentele basisvaardigheden
LOCOMOTORISCHE VAARDIGHEDEN
Wandelen: gekenmerkt door periode van dubbele steun
Lopen: gekenmerkt door zweeffase
Loop- ABC: hierin zitten voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts lopen maar ook lopen met gestrekte knieën,
skippings, hakken tegen de bil, …
Glijden: lichaam zal zich met of zonder hulpmiddel verplaatsen
,Sluipen en kruipen ontwikkelen zich verder tot klauteren en klimmen:
● Klauteren: op handen, voeten en knieën schuin opwaarts voortbewegen
● Klimmen: met handen en voeten verticaal omhoog bewegen
Roteren: lichaam draaien rond de lengteas, breedteas of diepteas
Springen: afstoot, zweeffase en landing (al dan niet voorafgaand door een aanloop)
● Steunspringen (handen als steun gebruiken)
● Ondersteunend springen
● Vrij springen
Zwaaien: hangen, slingeren en schommelen
● Hangen: met een lichaamsdeel aan een toestel vasthouden, waarbij het toestel het lichaamsgewicht
deels of volledig draagt (al dan niet zonder de grond te raken)
● Slingeren: lichaam al dan niet mbv een toestel een heen- en weergaande beweging laten maken
waarbij het toestel deze beweging niet ondersteunt
● Schommelen: mbv een toestel een heen- en weergaande beweging maken waarbij het toestel de
beweging ondersteunt
OBJECTCONTROLE
Trekken: met een last het lichaam een hulpmiddel al dan niet in beweging brengen → trekker bevindt zich
voor de last
Duwen: last met het lichaam een hulpmiddel al dan niet in beweging brengen → duwer bevindt zich achter
de last
Heffen: een voorwerp of lichaamsdeel over een bepaalde afstand verticaal verplaatsen
Dragen: voorwerp vasthouden en de drager zal zich al dan niet verplaatsen
Vangen: met handen of hulpmiddel een voorwerp opvangen dat beweegt
Werpen: een voorwerp met de handen projecteren, het contact en de impuls zijn lang
Trappen: met de voet, onderbeen of dij een voorwerp of lichaam doelgericht raken, al dan niet in beweging
brengen en waarbij het contact en de impuls kort zijn
Slaan: een voorwerp met de hand, de arm of een slagvoorwerp gericht raken, al dan niet in beweging
brengen en waarbij het contact en de impuls kort zijn
Dribbelen: een voorwerp met de hand, de voet of een ander voorwerp door herhaaldelijk tikken in beweging
houden. Contact en impuls zijn kort en het voorwerp blijft binnen het bereik van wie dribbelt.
, Ontwikkeling van fundamenteel motorische vaardigheden
Het leren van fundamenteel motorische vaardigheden leert men niet als gevolg van groei, maar door
interactie van biologische kenmerken en contextfactoren doorheen het hele leven
Verschillende fasen:
● Initiële fase: eerste doelgerichte pogingen van een vaardigheid. Je ziet vaak overdreven of ongeremde
lichaamsbewegingen. Ritme en temporele/ spatiale sequentie is nog zwak
● Beginfase: controle en het ritme (ook spatiale/ temporele) worden beter. Bewegingen zijn soms nog
beperkt of overdreven. Enkele elementen ontbreken om van een mature vaardigheid te spreken
● Mature fase: vaardigheid loopt nu mechanisch efficiënt, gecoördineerd, gecontroleerd en alle
elementen zijn aanwezig → deze kunnen nog verder uitgewerkt worden (bv lopen)
Overslaan van een bepaalde fase: kan de ontwikkeling negatief
beïnvloeden → aanleren van sportvaardigheden aanleren
vooraleer het kind de fundamenteel motorische vaardigheden
beheerst is niet wenselijk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elyenavansant2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.