Dit document bestaat uit een allesomvattende samenvatting van het vak Biologische psychologie II: functies. De gestructureerde opbouw, schema's, tekeningen en duidelijk uitleg vergemakkelijkt het leren.
Biologische psychologie
1. Inleiding: structuren en functies
Voorkennis:
➢ Evolutie en gedragsgenetica: overerfbaar DNA (eiwitten) -> fysieke structuren -> gedrag
BV: heratibiliteit IQ geschat op 50%
➢ Hoe je denkt, wordt bepaald door je genen
➢ Duidelijke verwevenheid bij je DNA (fysiek gebouwd), maar ook hoe je in het leven staat ->
duidelijke interactie tussen beiden
In dit vak, focus op specifieke functies/deelstructuren:
1. Zintuigen: meest basale psychische functies: hoe lichaam prikkels verwerkt
2. Motoriek: bijna alle gedrag is motorisch van aard (vb: spreken) -> link met psychologie
3. Slaap en biologische ritmes: toestand die globale toestand van de psyche beïnvloed
4. Stress: beïnvloed dagelijks leven
Uitermate breed en gespecialiseerd vakgebied; kennis veranderd voortdurend:
➔ Algemeen over belangrijkste functies, dieper ingaan op specifieke aspecten ter illustratie
(e.g. zicht)
➔ Belang van netwerkstructuren in psyche <> functies hebben locatie in het brein
➔ Netwerkstructuren: in brein, vroeger gingen onderzoekers kijken welk regio wat verwerkt
(zicht, motoriek, etc), specifieke locaties in brein specifiëren welke functie die heeft -> nu
heel brein geconnecteerd met elkaar -> netwerken die samenwerken
(BV visuele perceptie gaat vertrekken vanuit meer dan 1 locatie)
1
,1.1 Netwerkstructuren voorbeelden
SOORTEN UITLEG
EXCITERENDE INVLOED In brein communiceren neuronen met
elkaar via axon (informatie), gaat over
de synaps info verzenden naar volgende
neuron (neuron gaat opvangen met
dendrieten en terug doorsturen):
➔ Neuron A stuurt info via axon,
overheen de synaps, naar
dendrieten van neuron B; basic
netwerk
➔ + = exciterende invloed
➔ Basistoestand is extreem
negatief; kortstondig positief
dan actiepotentiaal; Alles of
niets
➔ Neuronen zijn negatief zodat ze
impulsen krijgen van anderen
zodat ze een actiepotentiaal
geven (worden actief)
➔ Negatief in rusttoestand kost E,
maar onderdrukt ruis:
actiepotentiaal dat niet bedoelt
was, wordt niet verder
doorgegeven
➔ Neuron B is negatief in
rusttoestand omdat het gevaar
om ruissignalen te
onderdrukken
Dit voorbeeld is een exciterend: neuron
A gaat neuron B actief maken (+ impuls)
2
, Convergentie:
CONVERGENTIE Aantal neuronen daalt!
- kwantitatieve integratie;
gemeenschappelijke evidentie
voor zelfde info, dezelfde
informatie: vb: fotoreceptoren
bij schemering
- kwalitatieve integratie;
verschillende soorten info
bundelen, verschillende
informatie bronnen volgen 1
geheel (waar is het object en
welke kleur heeft het object):
➔ Eenvoudige keten werkt zoals
de vorige: actiepotentiaal
worden opgewerkt en
doorgegeven
➔ Tweede keten met twee lagen:
3 en 1 bolletje -> van meer naar
minder neuronen -> informatie
van verschillende neuronen
wordt naar 1 neuron gebracht -
> wordt convergentie genoemd
-> als er info geïntegreerd moet
worden zodat info kan worden
doorgestuurd
HERVERDELING VAN INFORMATIE
- Aantal neuronen blijft hetzelfde
- Vier opties: eenvoudige keten,
integratie, herverdeling of
verspreiding
3
, DIVERGENTIE Divergentie:
Het aantal neuronen stijgt
- Opsplitsen; vb: info moet naar
Cerebellum en Cortex
- Versterken vb: een neuron die
volledige spiergroep doet
bewegen
TWEE OPTIES:
- Informatie opsplitsen in brein:
info wordt gestuurd naar
verschillende locaties
1. Divergentie kan ook om info te
versterken -> neuron kan
verschillende spieren aansturen
tegelijk -> van 1 neuron wordt
volledige spiergroep in arm
aangestuurd om te wegen ->
efficiënt om E te sparen
FEEDBACK Minimaliseren van ruis
- Neuron A doet B en C vuren
- Negatieve projectie van neuron
C naar A, bemoeilijkt het vuren
A, maakt kans op temporele
summatie bij B kleiner.
- B zal waarschijnlijk ook info van
andere neuronen moeten
krijgen om tot vuren te komen.
Enkel info doorgeven die relevant is
voor dat netwerk -> ruis drukken
- Splitsing, divergentie naar C en
C wordt positief gestimuleerd
(exidatie); effect van C is
negatief
- Neuron A gaat positieve info
doorsturen naar B die dat
doorgeeft
- C zorgt ervoor dat A gedempt
wordt en wat negatiever wordt
- C zorgt ervoor dat de kans om A
nog eens te laten vuren in de
toekomst vermindert, B ook
- C gaat het signaal van A filteren
en specifiëren -> neuron B krijgt
ook vanuit andere bronnen info
- C geeft inhibitie: zodat niet alle
info vanuit A naar B gestuurd
wordt (enkel evidentie)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maurienconnydirkjanssens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.37. You're not tied to anything after your purchase.