Complexe systemen van de theorie tot de praktijk (SOWPWSP040)
Summary
Samenvatting Literatuur - Complexe systemen
4 views 0 purchase
Course
Complexe systemen van de theorie tot de praktijk (SOWPWSP040)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Een samenvatting van alle verplichte literatuur voor het vak 'Complexe systemen van theorie tot praktijk'. Bij het tentamen mogen er aantekeningen en samenvattingen worden meegenomen.
College 1 - Hoofdstuk 1 t/m 6
College 2 - ‘iamYu’ toont hoe het écht met jongere gaat App biedt meer gr...
Complexe systemen van de theorie tot de praktijk (SOWPWSP040)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
daphnebremer
Content preview
Literatuur Artikelen – Complexe systemen
College 2 - ‘iamYu’ toont hoe het écht met jongere gaat App biedt meer
grip op veranderproces
De evidencebased-practicebehandeling heeft een one-size-fits-all-aanpak en
geprotecolleerde behandelingen. Protocollen sluiten onvoldoende aan bij de
behoeften van individuele cliënten. Gestandaardiseerde metingen bieden
nauwelijks zicht op individuele veranderprocessen. Het gevolg hiervan is dat de
effectiviteit van behandeling te wensen over laat en veel cliënten zich niet
gehoord of geholpen voelen.
Van classificatie à naar persoonlijke verklarende analyse
Gestandaardiseerde effectiviteitsmetingen à doorlopend gepersonaliseerd
monitoren
Zorgprofessionals die afstemmen op individuele behoeften van cliënten de
dagelijkse praktijk.
De persoonlijke doelen of behoef ten van de cliënt bepalen hoe iamYu wordt
ingezet. Deze behoeften of doelen kunnen naast klachtgericht juist ook
krachtgericht zijn. Een mogelijkheid om te komen tot gepersonaliseerde vragen is
het creëren van een netwerk van aan elkaar gerelateerde elementen waarmee de
persoonlijke situatie van een jongere in kaart wordt gebracht. Bij een dergelijk
netwerk gaat het bijvoorbeeld erom hoe gedachten, emoties, of gedrag met
elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. Deze elementen kunnen vervolgens
worden omgezet in gepersonaliseerde vragen, zoals ‘Hoe goed heb ik vannacht
gesla pen?’ of ‘Hoe gespannen voelde ik me vandaag?’. De vragen worden
omgezet in een meting. Eveneens gezamenlijk bedenken jongere en professional
hoe lang en hoe vaak er gemeten gaat worden en of herinneringen voor het
invullen gewenst zijn.
De jongere ontvangt directe feedback door altijd en overal toegang te hebben tot
visualisaties van het proces dat wordt gemonitord. Jongeren kunnen variaties in
mentale toestanden observeren en leren hoe hun dagelijkse activiteiten of
context hier van invloed op zijn. Deze observaties vergroten het zelfinzicht, de
zelfbeschikking en betrokkenheid bij het behandelingsproces.
Gepersonaliseerde zorg levert betere behandelresultaten op en minder uitval, en
zorgt ook voor meer tevredenheid van jongeren over de behandeling en de
therapeutische relatie.
College 2 - Intelligence tests and the individual: Unsolvable problems
with validity and
reliability
IQ is een hulpmiddel, niet een vast gegeven of een limiet. Intelligentietesten
geven aan wat de sterktes en zwaktes zijn van iemand zijn cognitieve profiel. Aan
de hand van die kennis over de vaardigheden kan op scholen hulp worden
geboden. Binet (ontwerper van de IQ-test) vond dat het geen voorspeller was
voor latere ontwikkeling. Zo zijn er ook mogelijkheden om je IQ hoger te maken
door: te leren hoe te leren. IQ is een gemiddelde van verschillende dingen en niet
een vaststaand gegeven. Je moet het nooit los bekijken, maar dit gebeurt nu wel.
,Nu is de slagboomdiagnostiek. Aan de hand van het getal van de IQ, kan bepaald
worden of kinderen recht hebben op speciaal onderwijs of programma’s. In de
‘Wet langdurige zorg’ zijn IQ-testen een vereisten en bepalend. Wanneer met een
intelligentie tekortkoming heeft, komt men in aanraking voor 24/7 zorg. Kinderen
met ASS en een hoger IQ krijgen dit niet. Ook moet het lage IQ voor de 18 e
leeftijd zijn aangetoond om in aanraking te komen met de wet langdurige zorg.
Anders zou een laag IQ ook het gevolg kunnen zijn van bijvoorbeeld een
verslaving.
Orthopedagogen en gedragswetenschappers geven aan dat ze soms gedwongen
zijn om een IQ-score aan te leveren, terwijl dit niet mogelijk of ongewenst was
vanwege de cliënt.
Potentieel: wat in het kind zit
Performance: wat het kind laat zien
CITO beweert dat de cito de performance meet een IQ-test het potentieel meet.
Variabelen zoals motivatie, kennis en vaardigheden spelen hier ook een rol in.
Potentieel en performance zijn een continu en kunnen niet gescheiden worden.
Waar stopt de kennis van school en begint de intelligentie?
Mogelijk is er een positieve samenhang tussen onderwijs en intelligentie.
CITO heeft ook een dynamische test ontwikkelt om zo naar het potentieel te
kijken van een leerling.
Validiteit: meet ik wat ik wil meten.
Wetenschappers denken dat intelligentie net is als temperatuur en zo gemeten
kan worden.
- Intelligentie is geen entiteit en kan daarom niet gemeten worden.
- G: een algemene intelligentie factor gebaseerd op correlatie. De
conventionele intelligentietests correleren met scores op andere mentale
vaardigheidstests. Hij stelde dat één onderliggend vermogen daar de
oorzaak van moet zijn, het zogenaamde algemene vermogen of g. IQ werkt
want het meet g.
- G zou gemeten kunnen worden aan de hand van hoe iemand werkt, genen
of academische vaardigheid. Enkel is dit vaak subjectief en dus niet
betrouwbaar.
- G bestaat mogelijk niet.
- G correleert met de kwaliteit van het brein.
CHC Model bestaat uit twee modellen: catell-horn en Three stratum model
- Caroll Three stratum model: cognitieve vaardigheden worden verdeeld in 3
levels:
1. Algemene intelligentie
2. Brede vaardigheden (verwerkingssnelheid, fluïde redeneren)
3. Smalle vaardigheden
Catell-horn: hiërarchische structuur van intelligentie op basis van groepsdata
Carroll à factor g en brede vaardigheden hebben beide een direct effect op
prestaties, maar in het CHC-model staat factor g bovenaan de hiërarchie en
beïnvloedt het de brede vaardigheden
, De WISC-V is ontwikkeld om de vijf brede CHC vaardigheden te meten, zonder de
factor g.
Het zou inzicht moeten verwerven in de sterktes en zwaktes van een individu,
maar geeft nu een beeld van de algemene intelligentie.
Intelligentietesten voldoen eigenlijk niet aan de validiteit.
Ook is er een standaard test voor verschillende doelgroepen: mensen met en
zonder beperkingen/achterstanden. Ook bij groepen die hetzelfde lijken (hoog
opgeleide op dezelfde opleiding) is er veel verschil tussen de uitkomsten.
Cultuur en interactie met omgeving speelt ook een grote rol bij IQ. Kinderen met
dezelfde achtergrond als de ontwikkelaars van de IQ-test scoren beter, omdat het
aansluit bij die cultuur en omgeving. Ze hebben die kennis. Emotie, angst en
stress kunnen de uitkomst ook beïnvloeden. Net zoals SES.
Ook geven verschillende IQ-testen verschillende IQ-scores af. Sommige gaan
zelfs van tekortkomingen naar normaal IQ.
Reliability: betrouwbaarheid: hetzelfde meten
De omgeving heeft invloed op de score, hoe de beoordelaar interpreteert of de
cliënt hoofdpijn heeft of stress, verslaving, motivatie. De testomgeving beïnvloed
de IQ-score van leerlingen met ASS. Ook door aanpassingen te doen kan een IQ-
score hoger of lager uitvallen (pauzes nemen, wiebelkussen etc.).
Ergodiciteit: vergelijkbaarheid met de norm
IQ-testen worden niet allemaal hetzelfde afgenomen, met dezelfde omgeving en
dezelfde afnemer. Het interval van een individu kan niet worden gevormd (ook
door vragen onthouden, moe worden etc. daarom gebruiken we de norm van een
groep.
- Deelnemers van de groep moeten identiek zijn
- Deelnemers van de groep moeten niet aangepast worden door
omstandigheden.
Mensen zijn niet ergodisch en kunnen niet vergeleken worden.
Dynamische testen houden al meer rekening met bovenstaande factoren, maar
zijn er ook nog niet.
- Testen moeten inzicht brengen in iemand denkpatroon
- Testen moeten rekening houden met de invloed van de persoon die de test
afneemt.
- Testsituaties moeten positief zijn voor de persoon die de test maakt. Het
kan inzicht brengen in het potentieel.
- Testscores zijn relatief, het geeft ontwikkeling aan en geen vergelijking met
de norm
- Testen moeten gezien worden als observatie niet als iets van ergodiciteit.
College 3 - Neurocognitive Variability in High-Functioning Individuals:
Implications for the Practice of Clinical Neuropsychology
Intra-individual: tussen personen
Ook tussen hetzelfde individu is er een verschil in testscores. Bij twee significante
verschillen, kan dit gezien worden als een toetsfout (error), terwijl deze
verschillen dit helemaal niet hoeven te zijn. Variabiliteit van neurocognitieve
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daphnebremer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.73. You're not tied to anything after your purchase.