Geschreven door: Fleur te Wierik
Jaar: 2024/2025
Code: RS0432-242511S
,Week 1 – Rechtsbeginselen van de Europese Unie
De aard van de Europese rechtsorde en haar verhoudingen tot de rechtsorde van lidstaten
De Europese Unie heeft zich ontwikkeld na de Tweede Wereldoorlog, met als idee nieuwe oorlogen
te voorkomen. Dit proces begon met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal (EGKS) op initiatief van Frankrijk. Dit werd opgericht bij het Verdrag van Parijs – 18 april 1951.
Later kwam de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en het verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) tot stand in 1957.
è De Europese Unie kwam in 1992 tot stand bij het Verdrag van Maastricht door middel van
drie pijlers, zoals hiervoor zijn genoemd.
De Europese Unie is een supranationale organisatie en regionale internationale organisatie,
want het betreft een regio – de Europese Unie. De lidstaten hebben ieder een gedeelte van de
soevereiniteit overdragen aan de EU. Echter bepalen lidstaten wel zelf in hoeverre de verdagen
verbindend zijn.
Het EU-recht bestaat uit verschillende bronnen, waaronder primaire en secundaire wetgeving.
§ Primaire wetgeving: dit zijn verdragen, grondrechten en rechtsbeginselen
§ Secundaire wetgeving: dit zijn rechtsbronnen die uit de verdragen ontstaan zoals
richtlijnen, verordeningen en besluiten. Hierbij hebben de verordeningen een rechtstreekse
werking in de lidstaten en deze mogen niet worden omgezet in nationaal recht. De richtlijnen
daarentegen moeten worden omgezet naar nationaal recht. Deze drie vormen zijn allemaal
bindend.
§ Tertiaire wetgeving: dit wordt ook wel soft law genoemd en is niet bindend. Hierbij kan het
gaan om bijvoorbeeld beleidsdoelstellingen, programma’s, adviezen en aanbevelingen.
Een cruciaal aspect van het EU-recht is dat sommige bepalingen ervan directe werking hebben. Dit
betekent dat deze bepalingen bindend zijn en voor particulieren en bedrijven rechtstreeks voor
nationale rechtbanken kunnen worden ingeroepen, zonder dat nationale wetgeving nodig is om deze
in werking te laten treden.
è De bepalingen en wetten van het EU-recht hebben voorrang op strijdig nationaal recht. Als
er een conflict bestaat tussen Unierecht en nationaal recht, moet het nationale recht
plaatsmaken voor het Unierecht – prevaleren. Hierbij is het arrest Costa/Enel het arrest
Simmenthal II en het arrest Marshall van toepassing.
Conforme interpretatie – dit is een belangrijk beginsel binnen het EU-recht. Dit houdt in dat
rechters verplicht worden om nationale wetgeving, voor zover mogelijk, in overeenstemming met het
EU-recht te interpreteren. Dit zorgt voor een effectieve toepassing van het EU-recht en ook een
gelijke toepassing in de verschillende lidstaten. Het Pupino arrest is hierbij van belang.
Lidstaten zijn verplicht om ervoor te zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast en nageleefd
binnen hun jurisdictie. De nationale rechters van de lidstaten spelen hierbij een sleutelrol. Zij
moeten regels die in strijd zijn met het EU-recht buiten toepassing laten.
Autonomie – de onafhankelijkheid van een lidstaat.
Iedere lidstaat (27) in de Europese Unie heeft elk afzonderlijke economische, financiële, politieke en
militaire macht. De EU heeft de bevoegdheid om een wet van een lidstaat strijdig met het EU-recht te
verklaren, dit dwingt de lidstaten om de wet te wijzigen en dus ook de rechtsorde. Bovendien kunnen
particulieren het EU-recht afdwingen tegenover de nationale rechter.
Algemene beginselen
De algemene beginselen van de Europese Unie zijn van centraal belang om de EU in staat te stellen
tot handelen en haar te beperken in haar betrekkingen. Deze algemene beginselen kunnen worden
onderverdeeld in drie categorieën:
, 1) Constitutieve beginselen
2) De beginselen die betrekking hebben op de lidstaten en individuen als actoren in een EU-
rechtskader.
3) De beginselen die de waarden bepalen waardoor het optreden van de EU wordt geleid.
Constitutieve beginselen
De EU kan eigenmachtig optreden. Bij haar optreden in de wetgevende maar ook uitvoerende
hoedanigheid, is de EU gemachtigd en gebonden aan drie beginselen artikel 5 VEU:
1. Attributiebeginsel
2. Subsidairiteitsbeginsel
3. Evenredigheidsbeginsel
Attributiebeginsel
Het attributiebeginsel (beginsel van bevoegdheidstoedeling artikel 5 lid 1 VEU) houdt in dat de EU
alleen de bevoegdheden heeft die de lidstaten hebben toegekend. Dit betekent dat alle handelingen
van de Europese Unie een basis moeten hebben in verdragen: is de bevoegdheid niet toegekend, dan
kan de EU deze bevoegdheid ook niet uitoefenen.
Naast de expliciete toekenning van bevoegdheden in verdragen, omvat het EU-recht ook de
zogenoemde impliciete bevoegdheden-doctrine. Deze doctrine bepaalt dat de Unie extern kan
optreden op gebieden waarbij geen bevoegdheid uitdrukkelijk is toegekend, maar waar deze externe
bevoegdheid implicatie voortvloeit uit de bevoegdheid van de interne aangelegenheden.
è De bevoegdheden die niet zijn toegedeeld aan de EU behoren toe aan de staten.
De verplichting van een rechtsgrond heeft twee redenen:
1. Het is een middel om ervoor te zorgen dat de Unie haar bevoegdheden niet overschrijdt.
2. Dit weerspiegelt het feit dat het Werkingsverdrag verschillende besluitvormingsprocedures
en een andere mate betrokkenheid van de verschillende instellingen voorschrift voor EU-
optreden, afhankelijk van het gebied in kwestie.
Ultra vires toetsing (Latijns voor: buiten de bevoegdheid): een onderzoek of de bevoegdheden in een
specifiek geval zijn overschreden. Het gaat dus om de vraag of er een juiste rechtsgrondslag is en om
de toetsing of van de intentie die in een rechtsgrondslag besloten ligt.
Arrest Weiss
Dit arrest toont aan dat deze toetsing essentieel is voor het behoud van een balans tussen nationale
soevereiniteit en Europese integratie, en benadrukt de rol van nationale parlementen in het proces.
De Europese Unie heeft op basis van het attributiebeginsel verschillende soorten bevoegdheden:
§ Exclusieve bevoegdheden artikel 2 lid 1 en artikel 3 VWEU: De EU heeft alleen het recht
om wetgeving vast te stellen en bindende besluiten te nemen. Lidstaten mogen alleen
handelen als ze daartoe gemachtigd zijn.
§ Gedeelde bevoegdheden artikel 2 lid 2 en artikel 4 VWEU: in deze gebieden delen de
lidstaten samen met de Unie de wetgevende bevoegdheid.
§ Ondersteunende bevoegdheden artikel 2 lid 5 VWEU: in sommige gebieden heeft alleen
de EU de bevoegdheid om de acties van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan
te vullen, maar niet om zelf bindende wetgeving vast te stellen.
Subsidairiteitsbeginsel
Dit beginsel is van toepassing op de niet-exclusieve bevoegdheden van de Europese Unie. De EU
onderneemt alleen actie wanneer de doelstellingen van de voorgestelde actie niet voldoende door
lidstaten kunnen worden verwezenlijk en daarom beter op EU-niveau kunnen worden bereikt artikel
5 lid 3 VWEU. Dit begint kent twee voorwaarden op grond van lid 3:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurtewierik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.09. You're not tied to anything after your purchase.