Wil jij een uitgebreide en duidelijke handleiding over klinische biologie? Onze samenvatting biedt een allesomvattend overzicht van de belangrijkste onderwerpen, waaronder analytische technieken, referentiewaarden, interpretatie van labresultaten en moderne toepassingen zoals AI in laboratoriumgene...
Klinische biologie, ook bekend als laboratoriumgeneeskunde, omvat laboratoriumtesten op
lichaamsvochten (zoals bloed, urine, cerebrospinaal vocht) om ziektes te diagnosticeren,
orgaanfuncties te evalueren of behandelingen te monitoren. Specialisaties zijn mogelijk in klinische
chemie, hematologie en microbiologie.
2 ANALYTISCHE TECHNIEKEN
Fotometrie(=het meten v licht)
• Meet concentraties door lichtabsorptie (Lambert-Beer)
• molaire extinctiecoëfficiënt = vaste waarde (= constante) die specifiek is vr een stof bij een
bep golflengte → hoe goed een stof in staat is om licht te absorberen bij een bep golflengte
• Toepassing: Substraten (bijv. glucose) en enzymen.
• Transmissie = % vh invallende licht dat w doorgelaten → hieruit berekenen we de
absorptie/extinctie
Potentiometrie: Meet ionen (Na⁺, K⁺, Cl⁻) via elektrische spanning (Nernst).
Osmometrie: Meet osmolaliteit via vriespuntsdaling (serum/urine).
Elektroforese: Scheidt macromoleculen op basis van lading → Toepassing: Eiwitten, hemoglobine,
enzymen.
Chromatografie: Scheidt mengsels voor toxische stoffen of metabolieten → Toepassing: HPLC voor
HbA1c, GC-MS voor aminozuren.
Hemocytometrie (= het tellen vh # cellen ih bloed)
• Automatisch tellen en classificeren van bloedcellen → Microscopisch onderzoek bij
afwijkingen.
• Moderne automatische celtellers (adhv lichtverstrooiing, elektrische impedantie en
fluorescentie) gaan tellen en cellen differentiëren id 5 hoofdgroepen (neutrofielen, basofielen,
lymfocyten, eosinofielen, monocyten)
• Neutrofielen (45-70%): Eerste verdediging tegen bacteriële infecties en ontstekingen (verantwoordelijk
voor pusvorming).
• Lymfocyten (20-46%): Ondersteunen de specifieke immuunrespons, waaronder T-cellen, B-cellen en
Natural Killer-cellen.
• Monocyten (2-12%): Fagocyteren antigenen en presenteren ze aan lymfocyten.
• Eosinofielen (1-6%): Rol bij allergische reacties en bestrijding van parasieten.
• Basofielen (0-2%): Initiëren ontstekingsreacties en spelen een rol in allergieën, samen met mastocyten.
Pagina 1 van 25
, Diagnostische en therapeutische
• voorwaartse verstrooiing is een maat voor de grootte van de cel, terwijl de zijwaartse
verstrooiing is een maat voor de granuliteit van de cel (zelfde als bij flow) → scatterplot
• polymorfe nucleaire cellen vs mononucleaire cellen
• differentiële leukocytentelling = momentopname, marginale poel = meer dan de helft van het
totale aantal witte bloedcellen die gekleefd zijn tegen de wand van de bloedvaten.
• Tabel v rümke (=statistische voorspelling van den nauwkeurigheid vd celtelling): Hoe meer
cellen geteld, hoe accurater het resultaat!
• Casus: 60-jarige man met algemene malaise en vermoeidheid
Flowcytometrie
• Hemocytometrie → afwijking → vervolgonderzoek: flowcytometrie
• Celsuspensies mengen met antilichamen: deze detecteren CD-merkers (CD=cluster of
differentiation) via fluorescerende antilichamen → laserstraal → fluorescent signaal → spec
differentiatie v cellen
• Toepassing: Leukemie, CD4+ cellen (HIV).
Foto- Gebruikt lichtabsorptie om de Bepaling van Biuret-reactie Interferenties
metrie concentratie van een stof te enzymniveaus, voor totaal zoals lipemie of
meten. De wet van Lambert- eiwitconcentraties en eiwit, meting bilirubine kunnen
Beer beschrijft een lineair andere van amylase- en lichttransmissie
verband tussen absorptie en biomoleculen. ALT-activiteit. beïnvloeden.
concentratie voor Veelgebruikt in
monochromatisch licht. routinematige
Ijklijnen worden gemaakt op klinische laboratoria
basis van bekende (bijv.
standaarden. leverfunctietests,
glucosemetingen).
Hemo- Meet en differentieert cellen Identificeert Handmatige Handmatige
cytometri in bloed, handmatig of afwijkingen in telling met een methoden zijn
e automatisch. Hand bloedcelaantallen en microscoop arbeidsintensief;
microscopie gebruikt morfologie. Wordt voor automatische
kleurstoffen om celtypes gebruikt bij de bloeduitstrijkjes tellers kunnen
zichtbaar te maken, terwijl diagnose van ; automatische abnormale cellen
automatische tellers fysieke infecties, anemie en tellers voor verkeerd
eigenschappen zoals leukemieën. grootschalige classificeren.
lichtverstrooiing en bloedanalyse.
fluorescentie analyseren.
Differentiatie op basis van
Pagina 2 van 25
, Diagnostische en therapeutische
celgrootte, granulariteit en
oppervlaktekenmerken.
Flow- Gebruikt met fluorochroom- Belangrijke techniek CD19-, CD20- Vereist
cytometri gelabelde antilichamen om voor de diagnose van markers voor B- gespecialiseerde
e specifieke CD-markers op hematologische cellen; CD3-, apparatuur en
celoppervlakken te maligniteiten (bijv. CD8-markers expertise; gevoelig
detecteren. Cellen passeren leukemie) en voor T-cellen; voor
één voor één door een immunofenotypering TdT-, CD34- monsterdegradati
laserstraal, en . Differentieert markers voor e tijdens transport.
lichtverstrooiing/fluorescenti celtypes (bijv. B- stamcellen.
e wordt gemeten. cellen, T-cellen) op
Hydrodynamische focussering basis van
zorgt voor nauwkeurige markerexpressie.
analyse van afzonderlijke
cellen.
3 REFERENTIEWAARDEN EN INTERPRETATIE VAN UITSLAGEN
1. Uitdrukking van resultaten in het laboratorium
• In België worden resultaten meestal weergegeven in conventionele eenheden (bijv. mg/dL,
g/L), terwijl Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië het SI-systeem (mmol/L)
gebruiken. Conversietabellen zijn beschikbaar voor omrekening. → Variatie tussen laboratoria
kan optreden door verschillen in gebruikte methoden en temperatuur (25°C, 30°C of 37°C). Er
is een trend om standaard bij 37°C te meten.
• Meetfouten:
o Precisie: De consistentie/mate van overeenstemming tussen herhaalde metingen op
hetzelfde monster; uitgedrukt in de variatiecoëfficiënt (CV). Voor standaardtesten
bedraagt de CV meestal 0,5-3%; voor complexe testen 3-7% → Hoe kleiner de variatie,
hoe beter de meetmethode zal zijn.
o SD (= standaarddeviatie). Dit geeft aan binnen welke afwijking van het gemiddelde,
68% van alle meetresultaten valt.
o Within-run variatiecoëfficiënt = de verschillende stalen worden op korte tijd direct
na elkaar afgenomen. between-run variatiecoëfficiënt = spreiding vd metingen met
meting in verloop van de tijd, waarbij men kan controleren of de precisie afh is van
diegene die het meettoestel bedient of er een tijdseffect aanwezig is.
o Juistheid: De mate waarin het gemiddelde van meerdere metingen overeenkomt met
de echte waarde (minder beïnvloed door toevallige fouten).
Pagina 3 van 25
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller plopvissen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.71. You're not tied to anything after your purchase.