Hoofdstuk 1: Inleiding tot het IPR
Onderdelen van het IPR
IPR bestaat uit 4 onderdelen
1. Internationale bevoegdheid: bij internationaal of transnationaal geschil kan de vraag zijn naar waar
moeten we gaan ( rechtbank of autoriteit) vb: Belgische onderneming koopt koffiebonen uit Ethiopië
naar welke rechter gaan we daar antwoord IPR op
2. Toepasselijk recht: welk recht moet rechter/ ambtenaren toepassen ( nationaal of buitenlands recht)?
3. Erkenning en uitvoerbaarheid: wat is effect van buitenlandse vonnis of akte in België? Als een
buitenlands vonnis of akte erkent kan worden in belgië wil dat zeggen dat dit dezelfde rechtsgevolgen
heeft als land waar vonnis of akte werd opgesteld vb: getrouwd in Frankrijk. De uitvoerbaarheid gaat
verder dat gaat over de werking van buitelands vonnis of akte vb: beslag leggen op goederen die ander
land zitten
4. Gerechtelijke en administratieve samenwerking: samenwerking tussen mensen die IPR zoeken en
toepassen vb: rechters/ambtenaren van verschillende landen kunnen vragen stellen aan elkaar hoe iets
werkt en samenwerken. De administratieve samenwerking wordt georganiseerd adhv centrale
autoriteiten.
Spelers op IPR-veld
= wie maakt instrumenten
1. Internationale organisaties
○ Haagse Conferentie Internationaal Privaatrecht → veel verdragen
○ Verenigde Naties vb: weens koopverdrag
2. Europese Unie: op IPR vlak vanuit EU aan wetgeving gedaan
3. Nationale Wetgevers: elk land heeft nog altijd zijn eigen IPR ( nationaal IPR)
4. Gewestelijke/gemeenschaps-decreetgevers voor Belgie vb: adoptiedecreet
5. Gemeenten gaan vooral IPR toepassen en zien of ze bevoegd zijn en welke procedure ze moeten
toepassen
De Haagse Conferentie IPR is naast EU grootste IPR wetgever en daar gaan we veel instrumenten van zien
Aanverwante rechtstakken
= Wat is het IPR niet maar heeft wel grote impact
- Materieel recht: IPR stopt vanaf je je materieel recht heeft gevonden
- behalve indien toepassing van IPR leidt tot recht dat mensenrechten schendt dan heeft IPR
mechanisme die dat materieel recht gaan overrulen en dan gaat men uitzondering van OO
inroepen en zeggen dat materieel recht gaan we niet toepassen vb: IPR leidt naar het recht van
een staat waar geen echtscheiding mogelijk is dan kan uitzondering van OO worden
ingeroepen
- Rechtsvergelijking: wat kunnen we leren van buitenlands recht en vergelijken? Bij IPR is dat niet het
doel. Als IPR verwijst naar buitenlandsrecht gaan we niet kijken of dat interessanter is maar gewoon
toepassen vb: in België is schuld haalbaar en in engeland is het draagbaar en als je vgl doet kan je
vragen waarom dat zo is maar bij IPR ga je het gewoon toepassen zonder vragen te stellen
- Gerechtelijk recht: internationale bevoegdheidsregels van IPR gaan je zeggen naar welke rb je moet
gaan ( land ) maar die gaan niet zeggen welke soort rb ( ondernemings, fam,..)
- Publiekrecht vb: nationaliteit of woonplaats blijft wel bepaalt door publiekrecht maar is wel belangrijk
concept in IPR
- EU-recht: is belangrijk als bron in IPR maar heeft ook invloed in IPR want er zijn domeinen waar nog
geen EU regels zijn vb: obv regels over naam dan moet je kijken naar nationaal IPR want er bestaan
geen internationale IPR regels maar HvJ van EU heeft wel arresten dat nationale regels van IPR wel
rekening moet houden met regels van vrij verkeer
- Internationaal (publiek)recht: Rechtsverhoudingen tussen staten. Het belang binnen IPR, de
instrumenten binnen IPR kunnen verdragen zijn en voor die verdragen is internationaal publiekrecht
van belang of het correct is gesloten enz
- Mensenrechten: EVRM is van belang voor IPR, vooral 6 en 8 EVRM, 6 is van belang bij niet correct
proces bij buitenlandse verweerder en 8 is van belang bij familierechtelijke vraagstukken
Algemene fouten in het IPR
Meest voorkomende fouten
1
, 1. Verwisseling van onderdelen IPR: houdt goed onderscheid tussen de 4 onderdelen en baken eerst goed
af. Op examen goed nakijken in welk onderdeel je zit
2. Niet-respecteren bronnen IPR: hiërarchie is belangrijk. Als je een vraag krijgt moet je zowel kijken
naar IPR en ook naar EU wetgeving en internationale wetgeving
3. Verwisseling materieel recht en IPR
4. Verkeerde kwalificatie: vb: p 62 nagaan met wat we bezig zijn vb: echtscheiding, contract,
onrechtmatige daad
Hoofdstuk 2: Bronnen van het IPR
Bronnen
1. Europees recht
2. Internationaal recht
3. Belgisch recht
→ soms zijn voor bepaalde materies meerdere bronnen zowel op Europees vlak als internationaal vlak en
belgisch vlak
Hoe gaan we daarmee om als er meerdere bronnen zijn? disconnection clauses = dat zijn bepalingen in die
instrumenten zelf, bepalingen die zelf zeggen hoe dat instrument zich verhoudt tot ander instrument vb:
verkeersongevallen: artikel 28 Rome 2 en verdrag → Verdrag voorrang op rome 2
Bronnen: Europees recht
= 81 VWEU
- Beginsel van subsidiariteit en proportionaliteit zijn altijd van belang
- Subsidiariteit: EU mag enkel wetgevend optreden als die beter geplaatst is om de materie te
regelen dan de lidstaten zelf
- Proportionaliteit: Eu mag enkel wetgevend optreden als het nodig is om het doel te bereiken
(= goed functioneren van interne markt)
- Maar veel kritiek op toepassing van beginselen
- Speciale status van sommige lidstaten: ( IPR was vroeger deel van 3de pijler en later is men
overgeheveld naar eerste pijler waarbij EU supranationaal mocht optreden )
- Denemarken doet NIET mee aan overheveling naar eerste pijler (in de bronnenbundel ga je
toch soms in de preambule denenmarken zien staan omdat voor sommige verdragen toch
regels van toepassing te verklaren )
- Ierland: opt in / opt out = voor elk instrument apart mogelijkheid krijgen om mee te doen of
niet mee te doen ( zie je in preambule of land mee doet of niet mee doet)
- Verenigd Koninkrijk: uitgestapt (Brexit!) → in bronnenbundel niet meer van toepassingen
ook al staat het in preambule
Bronnen: Internationaal recht
Artikel 2 WIPR: IR en EUR hebben voorrang op IPR
Volgorde ( examen)
1. EU
2. Internationaal
3. IPR
Verdragen: voorrang
- Soms verwijzing in WIPR naar internationale verdragen of EU recht van voorrang regels
- Voorrang blijft gelden, ook zonder verwijzing in WIPR vb: bilaterale bedragen of nieuwe verdragen
die komen
Lex mercatoria: handelsgebruiken, in sommige contracten kiest men om het contract in handelsgebruiken in te
schrijven en dat wordt meestal enkel toegepast door bemiddeling
2
,Soft law: beginselen van soft law
Bronnen: Belgisch recht
- Wetboek Internationaal Privaatrecht
- Specifieke wetten vb:burgerlijk wetboek voor internationale adoptie of economisch recht voor
insolventie kwesties
- Decreten vb: vlaams Adoptiedecreet
- Soms regels/procedures gemeenten
- Andere: rechtspraak
Hoofdstuk 3: Begrippen
Begrippen → als aanknopingspunten om te bepalen naar welke rb we gaan ( internationale bevoegdheid en
toepasselijk recht)
- Woonplaats
- Gewone verblijfplaats
- Nationaliteit
- Domicile
- COMI
Woonplaats (aanknopingspunt voor internationale bevoegdheid)
- Formeel criterium: afhangt van inschrijving of registratie
- Komt veel voor in Brussel I bis-Vo (Artikelen 62-63) en daar verwijst men
- Natuurlijke personen: kijk naar nationaal recht vb: voor belgië kijk je naar WIPR
- Rechtspersonen: kijk naar statutaire zetel OF hoofdbestuur OF hoofdvestiging → de eiser
mag kiezen waar die geschillen aanhangig maakt
- WIPR (Artikel 4, §1) en daar verwijst men naar
- Natuurlijke personen: kijk naar plaats inschrijving van persoon in rijksregister (zowel
bevolkingsregister ( Belg en vreemdelingen met duurzaam verblijf) als vreemdelingenregister
(vreemdelingen met andere verblijfstitel) als wachtregister ( asielzoekers van wie procedure
nog niet is afgelopen en EU onderdanen voor wie er nog geen woon procedure is gedaan ))
- Rechtspersonen: plaats statutaire zetel
⇒ lees na in bronnenbundel
Gewone verblijfplaats (aanknopingspunt voor internationale bevoegdheid (vb: brussel 2 ter zoals ouderlijke
vertegenwoordigheid ) & toepasselijk recht (vb: erfrecht ) → rechtspraak HvJ is heel belangrijk ( zie blauwe
kaders)
- Feitelijk criterium: hangt af van interpretatie, in elk geval anders
- Europese Verordeningen is belangrijk
- In Brussel 2 ter en in overweging 20 gaat men al zeggen dat een gewone verblijfplaats duidt
op nauwe verbondenheid tussen betrokkenen en lidstaat. Vb: ouderlijke verantwoordelijkheid
( kinderen), echtscheiding ( volwassenen). Men stelt een andere interpretatie voor kinderen als
voor volwassenen door HvJ.
- Kinderen: kijk naar alle feitelijke elementen die belangrijk zijn in dat specifiek geval
vb: fysieke aanwezigheid van kind in een lidstaat dat is noodzakelijk maar niet
voldoende en andere factoren moeten aantonen dat die fysieke aanwezigheid niet
tijdelijk of toevallig zijn en daarom moet er zekere integratie worden aangetoont in
sociale en familiale omgeving vb: regelmaat of duur verblijf, redenen verblijf, plaats
van school, dokter van kind, sportclubs, de nationaliteit, intentie van ouders met
wonen of huren van woning, de leeftijd omdat een kind dat naar school gaat die
schoolomgeving van belang is en bij een baby is dat van belang waar opvoeders hun
gewone verblijfplaats hebben. Apart is niet voldoende Je moet alles in rekening
nemen.
3
, - Volwassenen: HvJ zegt er is objectief element ( fysieke aanwezigheid in lidstaat met
zeker duurzaamheid) en ook subjectief element ( bedoeling van persoon om zich op
duurzame wijze in die lidstaat te vestigen en zijn centrum van belangen daar te
vestigen en dat centrum kan sociaal of familiale of professionele of
vermogensrechtelijke belangen zijn. Je moet naar al die omstandigheden kijken of
een persoon zich duurzaam daar willen vestigen
- In erfrechtverordening is gewone verblijfplaats ook een belangrijk begrip voor zowel
internationale bevoegdheid als toepasselijk recht vb: er valt nalatenschap open en er is geschil
rond dan moet je naar rechter van staat waar erflater op tijd van overlijden zijn gewone
verblijfplaats had. In principe moet rechter ook dat recht toepassen van die staat
- In erfrechtelijke verordening staat wat ze bedoelen met gewone verblijfplaats van erflater en
dat staat dat in overweging 23 dat zegt dat er nauwe band moet zijn tussen lidstaat en erflater
en daarvoor moeten alle feitelijke elementen in rekening worden genomen die het leven van
erflater kenmerken in jaren voor overlijden tot aan tijdstip overlijden erflater en overweging
24 gaat aangeven wat er moet gebeuren in complexere gevallen vb: in laatste jaren is erflater
in verschillende staten gaan leven; dan moet je in rekening nemen waar vermogensrechtelijke
belangen afspelen, waar onroerend goed ligt of nationaliteit erflater. Kijk naar alle elementen
- Brussel 1 bis komt ook hier voor in de verordening mbt beschermde partijen ( consumenten,
verzekerde, wn) en daar is gewone verblijfplaats ook van belang. Hier is het ook feitelijke
toetsing.
- Rome 1 en Rome 2, verordening die van belang zijn voor toepasselijk recht te bepalen op
contractuele en niet contractuele verbintenissen en daar is gewone verblijfplaats ook van
belang. Voor NP geldt feitelijke toetsing van alle elementen, voor NP die bedrijfsactiviteit
uitoefenen kijkt men naar hoofdvestiging van persoon. Voor RP kijkt rome 2 naar plaats van
hoofdbestuur.
- Verordeningsautonome interpretatie → HvJ!
Internationale verdragen vb: kinderontvoeringsverdrag dan moet je eerst wel nagaan of kind daar
gewoonlijk verblijft
- Geen definitie → feitelijke invulling van alle omstandigheden eigen aan de zaak
WIPR (Artikel 4, §2)
- Natuurlijk persoon: plaats hoofdvestiging ( gebaseerd op feitelijke omstandigheden van
persoonlijke of professionele aard vb: waar je werkt, huurt persoon woning, betaalt die
elektriciteit GSM abbo, lid van club) die nauwe duurzame band aantonen tussen betrokken en
staat. Het is feitelijke interpretatie dus inschrijving maakt niet uit of registratie
- Rechtspersoon: voornaamste vestiging daarvoor moet je kijk naar centrum van bestuur,
statutaire zetel is van ondergeschikt belang
Nationaliteit (aanknopingspunt voor internationale bevoegdheid en toepasselijk recht)
vb: bij echtscheiding kan men geschil voorleggen aan staat waar ze beide nationaliteiten hebben ( dat is
internationale bevoegdheid). Voor toepasselijk recht is het van belang voor vaststellen van namen en voornamen
dat is WIPR
- Bepaling nationaliteit: een soevereine beoordeling van elke staat op zich. In belgië kijken we naar
WIPR en in andere landen naar hun eigen regelgeving maar dat maakt →
- Nationaliteitsconflicten: Artikel 3, §2 WIPR → bij meerdere nationaliteiten indien
minstens 1 nationaliteit belgisch is dan is er belgische nationaliteit. En als er geen
nationaliteit belg is gaan we kijken naar welke staat meest nauwe verbanden heeft met
persoon
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittmeukens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.19. You're not tied to anything after your purchase.