Volledige samenvatting van het OLOD Contextbegeleiding. Voor het samenvatten heb ik gebruik gemaakt van mijn lesnotities, de ppt en de cusus. Ook de leerpaden zijn erin verwerkt!
Veel blokplezier!!
,Inleiding
Plaats binnen het geheel in dit vak
- Contextuele hulpverlening binnen het systemische kader.
- Hoe verhouden gezinsleden zich tov elkaar, welke invloeden nemen we mee uit
vorige generaties?
- Hoe bepaald dit ons huidige gedrag binnen het gezin en de ruimere context?
- Wat is het mogelijke effect op de volgende generatie?
Doel van contextuele hulpverlening:
- Mensen minder te laten leunen op destructief recht ( dingen die hun overkomen
zijn, onrecht dat ze ervaren hebben in hun leven, waardoor ze nu niet goed
functioneren).
- Meer beroep kunnen doen op eigen hulpbronnen en het herstellen van
vertrouwen.
- Werken naar meer vrijheid en autonomie en het maken van eigen keuze’s van de
cliënt.
3
, H1: De algemene systeemtheorie
1. Situering
Er zijn verschillende systeemtheorieën. De contextuele is er een van
Voorbeeld:
Er kunnen een aantal zaken moeilijk lopen binnen een gezin met een kind met autisme.
Dit is niet hetzelfde voor gezin A als voor gezin B. Sommige ouders zijn chaotischer, niet
betrokken…
Moeilijkheden bij het ene gezin gelden niet voor het andere gezin.
1.1 Gelijkenissen
Wat hebben alle systeemtheorieën gemeenschappelijk?
Ze kijken naar mensen als relationele wezens. Het gaat om de wisselwerking.
- Het individu beïnvloedt de omgeving en omgekeerd.
- Individuele problematiek kan leiden tot relationele problemen en omgekeerd.
1.2 Verschillen
Modern PP DE waarheid: zo zit het. Het is een expertmodel.
Vb: Modern gezin = Ouder + kind (klassiek)
Postmodern PP Slechts EEN perspectief. Er is niet 1 waarheid.
Vb: Diversiteit van gezinnen
Essentie van het verschil: Gaat het over een standaard, de norm, of over diversiteit?
Hoe zie je dit toegepast op het systeemdenken?
Modern: Welke structuren en patronen zijn dysfunctioneel?
= kijken uit een bepaalde bril, objectieve analyse: zo zit het.
Postmodern: We kunnen niet objectief kijken naar zaken, we zijn er deel
van.
= We creëren onze eigen werkelijkheid
= Het gaat om de betekenis die we geven aan een verhaal.
“Draag een komma in je oor.”
Je mag theorieën zien als kader om te kijken naar gezinnen, maar blijf
nieuwsgierig. De werkelijkheid is gecompliceerd. Kijk verder dan wat je in eerste
instantie ziet.
4
,2. Het verhaal van Marcus
2.1 Toepassing
Casus: Ouders zitten met de handen in het haar: heeft Marcus een gedragsstoornis?
Hoe kijkt de systeemtheorie daar naar?
De omgeving is belangrijk voor de systeemtheorie. Ze ontkennen de problematiek niet,
maar kijken naar de invloed er van op het systeem. De wisselwerking is voor hen
interessant
= Actie -> Reactie -> Actie -> Interactie
Ligt het dan aan Marcus, of aan zijn ouders?
Geen van beide. Het ligt aan de wisselwerking.
= Ontschuldigende blik
2.2 Geschiedenis
Oorsprong: Als reactie op het individueel kijken naar problematieken.
Evolutie: Mechanische visie Systemische visie
Merk je deze mechanische kijk vandaag nog steeds?
Ja, bij het bepalen van een diagnose gaan we individueel kijken (DSM).
Mechanische visie Elk deel apart bekijken.
Systemische visie Kijken naar de interacties, een brede blik.
3. Het begrip “systeem”
Systeem Elementen die als een geheel functioneren, zijn onderling afhankelijk van
elkaar en vervullen een bepaalde functie
Voorbeeld: Gezin als systeem
- Grenzen= Interactie met de buitenwereld
(open/gesloten)
- Niveaus:
o Micro= Het gezin
o Meso= De buitenwereld – vb: Buren,
schoolkinderen…
o Macro= De maatschappij – vb: Geloof,
autoriteiten…
Je maakt deel uit van verschillende systemen. Deze hebben een invloed op het
gezin.
Hoe kijkt de systeemdenker naar de individuele kwetsbaarheid en wat is het
gevolg?
Er is geen probleemveroorzaker, het gaat om de wisselwerking. Problematiek heeft
invloed op de omgeving en omgekeerd. Deze visie werkt ontschuldigend.
5
,4. De belangrijkste uitgangspunten aan de AST
Uitgangspunten:
1) Het geheel is meer dan de som van de delen = Kijk naar de dynamieken; elk gezin is
uniek
2) Binnen het systeem zijn de delen van elkaar afhankelijk = Iets met individu
Weerslag anderen
3) Systeem bepaalt gedrag van individuen = Aanpassen aan dynamieken
4) Systeem wil blijven voortbestaan (behoud)
5) Systeem wil zich aanpassen aan de omgeving, omdat het wil overleven (aanpassen)
Uitgangspun Voorbeelden
ten
1 Niet ingaan op ruzies
2 Huishouden valt stil als mama ziek valt.
3 Regels bepalen gedrag
4 Rituelen blijven bij scheiding
5 Kinderen passen zich aan bij scheiding.
5. De belangrijkste befrippen aan de AST
Informatie In een systeem is er altijd informatie-uitwisseling. Je kan niet NIET
communiceren.
Redundantie Overbodige informatie, omdat het past binnen een patroon.
Vb: Vaste plek. Je moet niet meer zeggen waar ze zitten.
Homeostase Meegroeiend evenwicht; een balans vinden en behouden.
Feedback Verandering (positieve FB) of geen verandering (negatieve FB)
Circulaire Wederzijdse beïnvloeding. Er is geen duidelijke oorzaak. (actie-reactie-
causaliteit …)
Lineaire causaliteit De ene situatie komt voort uit de andere (oorzaak-gevolg)
Interpunctie Waar men het begin ziet van een probleem.
Equifinaliteit Verschillende verledens kunnen leiden tot eenzelfde toekomst en
omgekeerd. Kijk naar wat er speelt in het hier en nu.
Betekenis van een Het eigenlijke probleem ligt in het systeem
symptoom
Totaliteit Verandering bij 1 individu heeft een weerslag op het hele systeem
Voorbeeld: Vanuit de AST bekeken zijn er zowel voor- als nadelen aan het toelaten van
stagiaires in een leefgroep. Leg uit.
Heel veel stagiairs is moeilijk voor stabiliteit in het team. De komst van een stagiair wordt
volgens de AST gezien als negatieve feedback, omdat systemen stabiliteit willen
behouden.
Systemische vragen:
1) Vragen gericht op contextualiseren van zorgen
2) Circulaire vragen
3) Vragen naar veerkracht en positieve uitzonderingen
Waarom gaan we systemische vragen stellen?
- Om te proberen begrijpen hoe men de problemen ervaart.
- Om hen aanzet te geven tot reflectie, wat verandering mogelijk maakt
Voorbeeld: Tom heeft sinds de geboorte van zijn dochter hoofdpijnaanvallen.
Wat is het effect daar van op de relatie die je met je dochter kan opbouwen?
6.1.1 Vragen gericht op contextualiseren van zorgen
Contextualiseren = wat betekenen de problemen voor hun leefwereld?
Mogelijke uitgangspunten:
- Wisselwerking indiv. problematiek en context: Wat zijn de effecten op de relaties?
- Wanneer meer/minder: Welke gebeurtenissen zorgen er voor dat het erger/beter
wordt?
- Relevante contexten: Wat zijn steunende/stresserende contextfactoren?
Hoe merk je dat relaties een invloed hebben op de individuele kwetsbaarheid?
Steunende factoren verminderen de symptomen. Stresserende factoren versterken deze.
Waar kunnen aanhoudende moeilijkheden toe leiden?
1) Onderbetrokkenheid: er niet meer over willen praten, want het leidt toch maar tot
conflict
2) Overbetrokkenheid: alles draait om de problematiek, wat zorgt voor spanningen
Conclusie: Het is de wisselwerking die een rol speelt: De problematiek heeft een invloed
op het systeem, en omgekeerd, hoe het systeem er mee om gaat heeft een invloed op de
problematiek
6.1.2 Circulaire vragen
OMA= Oordelen – Meningen – Aannames
“Cliënten laten OMA vaak niet thuis”
= Cliënten gaan vaak de intenties en belevingen van de ander invullen.
Vb: Mijn man doet niets omdat hij weet dat ik het ga doen.
Waarom gaan we circulaire vragen stellen?
Om de aannames die cliënten doen zichtbaar te maken. We gaan constructief roddelen.
Constructief roddelen Terwijl de persoon er bij zit, vragen hoe de ander er over
denkt.
Vb: Wat denk jij dat hij zou reageren moest ik dat zeggen?
Aannames kunnen gecorrigeerd worden. Circulaire vragen moedigen je aan om je in te
leven in de ander.
Voorbeelden van circulaire vragen:
7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Korevb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.46. You're not tied to anything after your purchase.