100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Technologisch Ondernemerschap ( 15/20) $10.64
Add to cart

Summary

Samenvatting Technologisch Ondernemerschap ( 15/20)

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting biedt een volledige en gedetailleerde uitwerking van alle essentiële concepten die behandeld werden in de hoorcolleges en WPO’s. Met deze samenvatting, waarmee ik zelf een 15/20 behaalde, ben je optimaal voorbereid om efficiënt te studeren en met vertrouwen te slagen!

Preview 4 out of 42  pages

  • December 18, 2024
  • 42
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Technologisch ondernemerschap samenvatting
H2: Ecosysteem
Micro -> Verwijst naar individuele bedrijven die samenwerken totdat de consument waarde kan halen
uit hun producten

Macro-> verwijst naar populaties en volledige systemen

Meso-economie-> tussen micro en macro; het doel is het identificeren en conceptualiseren van de
dynamische bouwstenen van een economisch systeem

Het doel is om inzicht te krijgen in de dynamiek en factoren die van invloed zijn op specifieke
sectoren en regio's, en hoe deze bijdragen aan economische groei en ontwikkeling.

2.1sectoren, Industrie, markten,
Sectoren: primair, secundair, tertiaire( dienstensector), quaternaire (intellectuele activiteiten bv: wet
onderzoek)

Industrie: is een verzameling van gelijkaardige bedrijven of van bedrijven die gelijkaardige activiteiten
uitvoeren.

 Top down principe = van boven (meer algemeen) naar beneden (meer gedetailleerd)

Markten = ontmoetingsplaatsen waar prod/diensten worden verhandeld. Vormen interfaces
(koppelvlak waarmee 2 systemen met elkaar communiceren) tss klant en producten

 Hoe weten dat er markt is? Zijn er magazines, handelsbeurzen, consultants dan is er een
markt
 Bottom up principe = beneden (meer detail) naar boven ( meer algemeen)

Kunnen:

 samensmelten bv: iphone = gsm+camera+ipod
 opsplitsen ( pc-> hardware, software)
 Vervat in andere markten bv: chip fabricage in micro electronica
 Ontstaan/verdwijnen bv: analoge fotografie
 Markten zijn tijdafhankelijk, doorheen de tijd

Onderverdelen in subsets ( segmenten en niches)

 marktsegment = subset van een bredere markt (omvang),
o deel v markt die gericht is op bepaald doelpubliek bv: tv, smartphone
o groot aandeel en veel concurentie
 marktniche = Kleiner en meer gespecialiseerd segment (specialisatie)
o deel vd markt waarin men zich gaat specialiseren bv: medische monitors
o klein marktaandeel en weinig concurentie

b) horizontale en verticale markt

bij horizontale markt -> aanbod gericht aan meerdere groepen van eindgebruikers vb: wagens

bij vericale markt-> aanbod specifiek gericht aan een groep van consumenten met gespecialiseerde
noden. Bv: software voor culturele centra

c) B2B EN B2C markten

1

,  B2B bedrijven bedienen professionele eindgebruikers
o Hun producten worden gebruikt binnen het kader v bedrijfsativiteit bij de klant
 B2C bedrijven bedienen de consumenten

2 belangrijke verschillen

1) Marktstructuur en vraag:

Bij B2B markten:
 Er zijn minder grote klanten
 Schaal en strategisch belang van contracten voor alle partijen Bv: het bouwen van de
Eurotunnel
 Afhankelijkheid tussen leverancier en klant bv: Volkswagens onderaannemers in Vorst (regio)
 Lange termijn relaties
o Nauwe interacties: joint problem analysis, joint ontwikkeling; operationele integratie...
o Risico op ‘overafhankelijkheid’
 Vaak geografische clustering van bepaalde activiteiten
 Is er een Afgeleide vraag naar producten: als de vraag naar printers daalt , zal vraag naar
printinkt ook dalen
 Prijsinelasticteit op korte termijn
 Kan de vraag fluctueren
 Internationale scope van sales • Vele B2B bedrijven zijn internationaal actief (bv. Enfocus)



2) Beslissingen ( decision making proces)

Bij B2B markten:

 Is er een meer professionele rationele houding
 Is het complexer en meer mensen betrokken
o Daardoor Duurt het decision making process langer
 Meer geformaliseerd met contracten productspecificaties
 Is verschillend bij nationale culturen (vb. in Amerika meer individualistisch)
 Is er een Decision Making Unit (DMU), niet noodzakelijk een formele groep, die kan bestaan
uit eindgebruikers, managers en de technische afdeling, evenals de aankoopafdeling?
 Deze 2 verschillen hebben gevolgen voor marktstrategieën en tactieken

2.2 suply chains




hoe je van grondstoffen naar afgewerkt product gaat ( alle stappen) ( fysieke stroom van goederen)

 Zijn intergeconnecteerd
 Versch bedrijven en hoe ze bijdragen aan de fysieke stroom v goederen
 bij elke stap wordt waarde toegevoegd
 meerdere bedrijven

helpen de vraag: wat doe je nu precies als bedrijf

hoe kan je problemen in de supply chain voorkomen:

2

,  Ervoor zorgen dat je niet afhankelijk bent van een beperkt aantal leveranciers & dat deze
verspreid zijn
 verschillende landen/regio's om lokale risico's te beperken
 Proactief reageren op een crisis en potentiële gevaren
 Het bijhouden van andere supply chains die dezelfde componenten gebruiken als jouw
bedrijf

Er zijn verschillende soorten integratie in de supply chain( op examen):

 Verticale integratie: je gaat een extra rol in je supply chain opnemen
o Upstream ( v grondstoffen nr klant ): Hierbij voegt een bedrijf een rol toe aan zijn supply
chain die dichter bij de leverancierskant ligt.
Bv: een bedrijf dat een ander bedrijf overneemt dat zich bevindt in de richting van
grondstoffen en leveranciers.
o Downstream ( klant nr grondstoffen): hierbij voegt een bedrijf een rol toe die dichter bij
de consumentenzijde ligt.
Bv: een bedrijf die een ander bedrijf overneemt dat zich bevindt in de richting van
klanten en consumenten.
 Het Is dus op een versch niveau in de supply chain ( afh v upsteam/downstream)



 Horizontale: je gaat je rol in de supply chain verstevigen of je neemt een positie in een
andere supply chain in bv: facebook die Instagram overneemt
 Is dus op hetzelfde niveau vd suppy chain

Bullwhip- effect (op examen):

Het bullwhip-effect verwijst naar een scenario waarbij kleine veranderingen in de vraag aan de
detailhandelzijde van de supply chain, worden versterkt wanneer ze in de supply chain van de
detailhandel naar de productiezijde gaan.

Mogelijke oorzaken:

 miscommunicatie
 onnauwkeurige vraagvoorspelling.
 order batching = bedrijven gaan versch prod in grote hoeveelheden samen aankopen om zo
korting te krijgen, maar hierdoor gaan ze minder gericht bestellingen plaatsen waardoor
 overreageren op Backlog = wanneer je niet kan voldoen aan je bestelling

hoe voorkomen:

 duidelijke en consistente communicatie tussen bedrijven in de supply chain
 Bedrijven moeten breder perspectief hanteren bij het maken vd vraagvoorspelling
 Verhogen van Snelheid waarmee ze kunnen reageren op de verschuiving in de vraag ->
gemakkelijker bijsturen bij verkeerde inschatting




2.3 value chain:
Value chain = hoe een bedrijf opzich waarde gaat toevoegen aan een product, in de ogen vd kant. In
elke stap wordt waarde toegevoegd

3

,  Som v deze is uiteindelijke waarde die bij de klant wordt gebracht
 Eerder abstract
 1 bedrijf

Hoe dichter bij de klant, hoe makkelijker je kan inspelen op de waarde.

Verschil:

 De supply chain gaat meer over fysieke producten en processen, terwijl de value chain meer
een abstract concept is van het voorzien van producten van positieve kwaliteiten en het
leveren van kwaliteit aan de klant.

Primaire activiteiten:

 Inkomende logistiek = Activiteiten die verband houden met het ontvangen, opslaan en
distribueren van het produc. Bv: materiaalbehandeling,
 Operations = Alle activiteiten die nodig zijn om input om te zetten in output en de kritieke
functies die waarde toevoegen testen
 Uitgaande logistiek = Alle activiteiten die nodig zijn om de output te verzamelen, op te slaan
en fysiek te distribueren.
 Marketing en sales = Activiteiten die verband houden met het informeren van potentiële
kopers over de producten en diensten van het bedrijf, en hen ertoe aanzetten dit te doen via
persoonlijke verkoop, reclame
 Diensten = Het middel om de fysieke producteigenschappen te verbeteren door middel van
aftersales service, reparatie

Secundaire activiteiten:

 Inkoop = Het verwerven van inputs of middelen
 Personeelszaken = Dit omvat alle activiteiten die betrokken zijn bij het werven, aannemen en
opleiden… van de mensen in de organisatie
 Technologische ontwikkeling = Dit heeft betrekking op de apparatuur, hardware, software…
die door het bedrijf worden gebruikt bij het omzetten van inputs in outputs..
 Infrastructuur van de firma = Dit bestaat uit de vele activiteiten, waaronder algemeen
management, planning, financiën … die het operationele aspect van de waardeketen
ondersteunen.

Laatste stappen richting klant integraal deel vd supply chain

Whole product: de gehele klantenervaring telt.

o Er zijn aanvullende producten en diensten nodig om de eindgebruiker een complete
oplossing te bieden − e-books voor e-b
o Ook rekening houden met hoe u product door u consument gebruikt gaat worden
o Kijken naar complementaire producten

Een workflow is een waardeketen met een duidelijke tijdlijn voor het herhaaldelijk maken van
dezelfde producten (vb. het uitgeven van een magazine).

Heaven vs hell

 Waarde creatie= De waarde die een bedrijf creëert vanuit het oogpunt van de klant
 Waarde captatie = Deel van de gecreëerde waarde die wordt toegeëigend/ gecapteerd door
het bedrijf

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lucasvrijders. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.64
  • (0)
Add to cart
Added