Samenvatting geschiedenis tijdvak 8: burgers en stoommachines
154 views 1 purchase
Course
Geschiedenis
Level
VWO / Gymnasium
Book
Geschiedeniswerkplaats / tweede fase havo historisch overzicht / deel Handboek
De samenvatting gaat over hoofdstuk 8 van het handboek gwp VWO. Tijdvak 8 heet burgers en stoommachines en beschrijft de periode tussen 1800 en 1900. Een groot aantal zaken komt aan bod, zoals de industriële revolutie, de transport revolutie, de sociale kwestie, het concert van staten, het beleid ...
8.1 De industriële revolutie
De industriële revolutie
Een trage revolutie
In 1811 en 1812 werden in GB drie maanden lang elke nacht fabrieken en werkplaatsen aangevallen,
uit woede over de verdwijning van hun traditionele handwerk: de industriële revolutie was
begonnen. Voorheen kwam energie uit spierkracht, aangevuld met wind en water. Dit werd vervangen
door machines, aangedreven door stoom,gas of elektriciteit. Er kwam een technologische
vooruitgang op gang. Het was geen plotse verandering, maar vanwege de enorme en onomkeerbare
gevolgen spreken we van een revolutie.
Engeland komt op stoom
Het begon in GB met simpele uitvindingen, vooral in de textielnijverheid. De eerste machines waren
van hout, later van ijzer. Ze werden aangedreven op stoom en massaal gebruikt in de textielindustrie,
waardoor ze later ook in andere industrieën terecht kwamen. Met stoommachines kon sneller,
grootschaliger en goedkoper worden geproduceerd. Door uitvindingen als het stoomweefgetouw,
werden handwevers verdrongen. Katoenen kleding werd goedkoper en de kwaliteit steeg.
Landbouw- en transportrevolutie
De industriële revolutie kwam op gang doordat in er GB kapitaalkrachtige ondernemers waren die
investeerden in machines en arbeiders in loondienst namen: het kapitalisme breidde zich uit van
handel naar industrie. Ondernemers probeerden voortdurend goedkoper te werken en betere producten
te maken. Twee belangrijke voorwaarden voor de industriële revolutie:
1. de agrarische revolutie: betere landbouwmethodes, waardoor de bevolking groeide en er
minder arbeid op het land nodig was. Zij werden beschikbaar voor de industrie.
2. de transportrevolutie: door de onverharde wegen was het ondoenlijk grote hoeveelheden
goederen over land te vervoeren. Ondernemers lieten kanalen graven, waardoor er een dicht
netwerk van vaarwegen ontstond. Langs die vaarwegen werden fabrieken gebouwd, die
grondstoffen konden aanvoeren en afvoeren. De stoommachine maakte de stoomlocomotief
mogelijk, wat andere industrieËn bevorderde. GB werd de werkplaats van de wereld.
Tweede industriële revolutie
Vanaf 1850 verspreidde de industriële revolutie zich naar de Vs, Europa en Japan. Tegen het eind van
de 19e eeuw kwamen staal, chemie en elektrotechniek op. Ijzer werd vervangen door staal, waarmee
de eerste hoge flats en wolkenkrabbers werden gebouwd. De komst van elektriciteit leidde tot de
elektrische straatverlichting, de telefoon en de gloeilamp. De chemische industrie bracht plastic en
kunstmest voort, waardoor de voedselproductie steeg. Bedrijven werden groter en kregen laboratoria,
waar wetenschappers werkten aan nieuwe en steeds betere producten. Het spoorwegennet werd over
grote delen van de wereld uitgebreid. Brede rivieren konden worden overbrugd, het stoomschip
verdrong het zeilschip en de stoomwals werd uitgevonden.
, Industriële samenleving
De industriële revolutie betekende voor de mensheid de grootste verandering sinds de uitvinding van
de landbouw. De landbouwstedelijke samenleving maakte plaats voor een industriële samenleving.
De bevolking groeide sneller dan ooit en veel mensen woonden en werkten in de stad. Rond fabrieken
ontstonden nieuwe steden, oude steden breidden zich uit tot ver buiten de voormalige stadsmuren.
8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme en socialisme.
Het concert van staten
Nadat Napoleon was verslagen, maakten de overwinnaars in 1814-1815 op het Congres van Wenen
afspraken over de naoorlogse orde. Ze maakten de gevolgen van de democratische revoluties zoveel
mogelijk ongedaan. In Frankrijk keerde het Huis Bourbon terug en werden de privileges van de adel
hersteld. Tot de Duitse bond behoorden twee grote mogendheden: het koninkrijk Pruisen en het
Habsburgse rijk. Het Congres van Wenen probeerde op het continent een machtsevenwicht te creëren,
zodat Frankrijk niet opnieuw de rest kon bedreigen: de Zuidelijke Nederlanden werden bij Nederland
gevoegd en ook Oostenrijk en Pruisen kregen er nieuwe gebieden bij. Overal werden voorrechten van
adel en kerk hersteld en burgerrechten beperkt. Het concert van staten (GB, Oostenrijk, Pruisen en
Rusland) werkten samen om vrede en orde te bewaren.
Liberalisme en nationalisme
Al snel ontstonden politieke stromingen die zich tegen de autoritaire orde verzetten. De eerste was
het liberalisme, erfgenamen van de verlichting en de democratische revoluties. De regering moest
ondergeschikt zijn aan de volksvertegenwoordiging, de wet moest voor iedereen gelijk zijn.
Individuele vrijheid is belangrijk. Nationalisten en liberalen waren nauw verwant. Nationalisten
vonden dat volkeren recht hadden op een natiestaat. De meeste mensen in Europa waren op hun stad
gericht, tijdens de democratisch veranderde dit. Het verlangen naar onafhankelijkheid werd in
Duitsland en Italië extra versterkt door de Franse bezetting.
Socialisme en conservatisme
Nationalisme en liberalisme waren bewegingen van de burgerij, het socialisme een beweging van de
arbeiders. Het socialisme was erfgenaam van de verlichting en democratische revoluties. In de eerste
helft van de 19e eeuw bestond het socialisme nog uit kleine clubjes. Het conservatisme wilde de
gevestigde orde handhaven. Vrijheid en gelijkheid waren gevaarlijk, de Franse revolutie was hier een
voorbeeld van. Ze vonden het het beste als adel, kerk, monarchie en leger de leider hadden.
Volksopstanden in Europa
De oude orde die op het Congres van Wenen was hersteld, hield op den duur geen stand. Onderdrukte
ideeën uit de monarchie kregen steeds meer aanhang. De opstand in Parijs die in 1830 een ander
koningshuis aan de macht bracht, leidde tot afsplitsing van de Zuidelijke Nederlanden van Nederland.
In 1848 kwam er in Frankrijk een einde aan de monarchie en werd FR weer een republiek. De
machthebbers wisten in de meeste gevallen de orde te herstellen, maar toch konden de wensen van de
burgerij niet blijvend worden genegeerd. In 1859-1870 werd het koninkrijk Italië uitgeroepen, en
kreeg het een liberale grondwet. Kanselier Bismarck van Pruisen lokte oorlogen uit om nationale
gevoelens op te wekken en een verenigd Duitsland onder leiding van Pruisen te krijgen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marontheunis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.