Deze samenvatting bevat een duidelijke uiteenzetting van de colleges en het handboek. De structuur van het handboek werd overgenomen in deze samenvatting.
Informatie over het examen
= mondeling examen met schriftelijke voorbereiding
- 45 min voorbereidingstijd
- 2 hoofdvragen (voor te bereiden) - vergeet niet relevante rechtsgrond! Diverse bijvragen zijn mogelijk
= kennis, inzicht en toepassing worden getoetst
à Beide hoofdvragen staan in beginsel op evenveel punten (score kan beïnvloed worden door bijvragen). MAAR:
globaal beeld van de student is doorslaggevend. D.w.z. dat voor zware fouten extra punten kunnen worden
afgetrokken (vb: KB aanvechten bij GwH is een ZWARE fout).
Hoofdvragen:
1: een theorievraag die peilt naar de kennis, het overzicht en het inzicht van de student in de hele cursus en waarbij
vaak onderlinge verbanden moeten worden gelegd tussen de verschillende delen van de cursus. Belangrijk is dat
de student aldus komt tot een persoonlijke verwerking en duidelijke structurering van de leerstof.
2: een casus waarbij wordt getoetst of de student eenvoudige praktijkgevallen kan oplossen aan de hand van het
wetboek en/of algemene leerstukken en beginselen. De casus kan bestaan uit meerdere deelvragen.
!! Niet te veel baseren op examenvragen internet (wisselt deze vaak om)
Hoofdstuk 2: Indeling van het bestuursrecht ............................................................................................................ 14
Afdeling 1: Algemeen vs. Bijzonder bestuursrecht.................................................................................................. 14
Afdeling 2: Relatie tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht ............................................................................ 15
Hoofdstuk 3: Functies van het bestuursrecht ........................................................................................................... 16
Hoofdstuk 4: Kenmerken van het bestuursrecht ....................................................................................................... 17
Afdeling 1: Autonomie en eigenheid van het bestuursrecht .................................................................................... 17
§1: Bestuursrecht is een uitzonderingsrecht ...................................................................................................... 17
§2: Verklaring voor de uitzonderingspositie van het bestuur ................................................................................ 19
§3: Nuancering van het uitzonderingskarakter: horizontaal bestuur en ‘privatisering’ van het bestuursrecht ......... 20
Afdeling 2: Meergelaagdheid van het Belgische bestuursrecht (les 3)...................................................................... 22
§1: bestuursrecht in de 21ste eeuw: een systeem van multilevel governance ........................................................ 22
§2: Opmars van niet-statelijke of semi-statelijke actoren als centrale spelers in de bestuurlijke besluitvorming ... 23
§3: Opmars van artificiële intelligentie voor het ondersteunen of overnemen van bestuurlijke besluitvorming ....... 23
§4: Opmars van het ‘Europees bestuursrecht’.................................................................................................... 23
§5: Verkaveling van het Belgische bestuursrecht door de federale staatsstructuur .............................................. 24
Hoofdstuk 5: bronnen van het bestuursrecht............................................................................................................ 25
Afdeling 1: metaprincipes of -waarden die (de bronnen van) het bestuursrecht voeden ........................................... 25
§1: (Meta) constitutionele principes .................................................................................................................. 25
§2: principes van de good governance ............................................................................................................... 26
Afdeling 2: bronnen van het positief bestuursrecht ................................................................................................ 28
§1: overzicht ..................................................................................................................................................... 28
§2: bespreking van de bronnen .......................................................................................................................... 28
Deel II: Besluitvormingsinstrumentarium ............................................................................................................ 33
Hoofdstuk 1: Inleiding: publiek- versus privaatrechtelijke actiemiddelen van de overheid ........................................... 33
Hoofdstuk 2: Het eenzijdige spoor: de eenzijdige bestuurlijke rechthandeling en de pseudowetgeving ........................ 34
Afdeling 1: de eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling (les 5) ................................................................................. 34
§1: begrip ‘eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling’ ........................................................................................... 34
§2: Belang van het begrip ‘eenzijdige bestuurlijke rechtshandelng’...................................................................... 38
§3: Privileges waarmee de EBR is bekleed .......................................................................................................... 38
§4: Typologie van de eenzijdige bestuurlijke rechtshandelingen .......................................................................... 40
§5: bekendmaking en kennisgeving van EBR....................................................................................................... 47
§6: termijnregeling voor de EBR ......................................................................................................................... 49
§7: Werking in de tijd van een EBR (les 7)............................................................................................................ 53
Afdeling 2: een bijzondere EBR: de bestuurlijke sanctie.......................................................................................... 56
§1: Inleiding...................................................................................................................................................... 56
§2: begrip & situering binnen het bestuurlijke handhavingsinstrumentarium........................................................ 57
§3: bestuurlijke versus strafrechtelijke handhaving ............................................................................................ 58
§4: bestuurlijke sanctie als straf in de zin van artikel 6 EVRM............................................................................... 59
§5: evolutie naar een meer gewapend bestuur ................................................................................................... 59
2
, Afdeling 3: pseudowetgeving ................................................................................................................................ 60
§1: Begrip ......................................................................................................................................................... 60
§2: Soorten omzendbrieven (les 8) ..................................................................................................................... 60
§3: Bevoegdheid tot opstellen pseudowetgeving ................................................................................................ 63
§4: Rechtsplicht tot het opstellen van pseudowetgeving ..................................................................................... 64
§5: Moet pseudowetgeving worden bekendgemaakt? ......................................................................................... 64
Hoofdstuk 3: het contractuele spoor: de overeenkomst met het bestuur ................................................................... 65
Afdeling 1: Tweewegenleer ................................................................................................................................... 65
§1: Principiële vrijheid van het bestuur om te contracteren ................................................................................. 65
§2: Beperkingen op contractsvrijheid vh bestuur door de tweewegenleer ............................................................ 65
Afdeling 2: Mogelijke indelingen van de overeenkomsten met het bestuur .............................................................. 68
§1: Contracten waarbij minstens één partij bestuur moet zijn vs. contracten die ook particulieren kunnen sluiten 68
§2: Contracten over personen, goederen of diensten vs. Beleidsovereenkomsten ............................................... 68
Afdeling 3: Algemene beginselen van 2 typische overheidscontracten: overheidsopdrachten en concessies van
werken of diensten............................................................................................................................................... 69
§1: Overheidsopdrachten en concessies va werken of diensten: begrippen en doel van de aanbestedingsregeling 69
§2: Bronnen (les 9) ............................................................................................................................................ 70
§3: Toepassingsgebied van de overheidsopdrachten- en concessiewetgeving ..................................................... 70
§4: Algemene beginselen inzake de gunning v aanbestedingsovereenkomsten .................................................... 72
§5: Bijzonderheden op het vlak van de rechtsbescherming bij gunning van aanbestedingsovereenkomsten.......... 73
§6: Uitvoering van overheidsopdrachten en concessies...................................................................................... 73
Hoofdstuk 4: Leer vd afsplitsbare rechtshandeling (acte detachable) ........................................................................ 74
Hoofdstuk 5: Kernwaarden, leidende beginselen en toekomstperspectieven ............................................................. 74
Deel III: Mensen en middelen.............................................................................................................................. 75
Hoofdstuk 1: Rechtsregime van het overheidspersoneel ........................................................................................... 75
Afdeling 1: Begrip ‘ambtenaar’ – cijfergegevens ..................................................................................................... 76
Afdeling 2: Diversiteit in de rechtstoestand vh overheidspersoneel: statutaire vs contractuele tewerkstelling .......... 77
§1: Statutaire benoeming is (in theorie) de regel, contractuele aanstelling de uitzondering................................... 77
§2: belang van het onderscheid tussen statutaire en contractuele aanstelling (les 10) ......................................... 78
§3: Afschaffing van het onderscheid tussen statutairen en contractanten? ......................................................... 81
Afdeling 3: Diversiteit van de rechtspositieregelingen ............................................................................................ 82
§1: Diversiteit naargelang het tewerkstellende bestuur....................................................................................... 82
§2: Diversiteit naargelang de juridische aard van het statuut ............................................................................... 83
§3: diversiteit naargelang het toepassingsgebied van het statuut ........................................................................ 83
Afdeling 4: krachtlijnen van de ambtenarenstatuten .............................................................................................. 84
§1: toelatings- en wervingsvoorwaarden ............................................................................................................ 84
§2: een objectieve wervingsprocedure met respect voor het gelijkheids- en het transparantiebeginsel ................. 85
§3: stage of proeftijd ......................................................................................................................................... 86
§4: Rechten, plichten, nevenactiviteiten en onverenigbaarheden ........................................................................ 86
§5: evaluatie ..................................................................................................................................................... 89
§6: tuchtrecht................................................................................................................................................... 90
§7: Ordemaatregelen ........................................................................................................................................ 92
§8: Ambtsbeëindiging ....................................................................................................................................... 92
Afdeling 5: Syndicaal statuut ................................................................................................................................ 93
Afdeling 6: Vergelijkend schema statutair versis contractueel overheidspersoneel ................................................. 93
3
, Hoofdstuk 2: rechtsregime van de goederen in het bestuursrecht ............................................................................. 94
Afdeling 1: rechtsregime van de goederen van het bestuur: domeingoederenrecht of het recht van de ‘publieke
goederen’ ............................................................................................................................................................ 94
§1: Personeel toepassingsgebied van het domeingoederenrecht ........................................................................ 94
§2: Onderscheid tussne goederen van het openbaar en privaat domein .............................................................. 95
§3: Affectatie en desaffectatie ........................................................................................................................... 96
§4: Statuut van de goederen van het openbaar domein ....................................................................................... 96
§5: Statuut van goederen van het privaat domein ............................................................................................... 98
§6: Gebruik van de goederen van het openbaar domein ...................................................................................... 98
Afdeling 2: Instrumentarium van het bestuur mbt de goederen van particulieren (les 12) ....................................... 100
§1: Algemeen mensenrechtelijk kader voor de interventie van de overheid in (particuliere) eigendomsrecht ....... 100
§2: Onteigening .............................................................................................................................................. 101
§3: Opeising ................................................................................................................................................... 104
§4: Erfdienstbaarheid van algemeen nut .......................................................................................................... 105
§5: vergelijkend schema ................................................................................................................................. 106
Deel IV: Bestuursorganisatie en het begrip bestuur ........................................................................................... 107
Hoofdstuk 1: bestuursorganisatie (les 13) .............................................................................................................. 107
Afdeling 1: Bestuursorganisatierecht: geen ‘waardevrij’ recht .............................................................................. 107
Afdeling 2: algemeen begrippenkader ................................................................................................................. 107
§1: Publiekrechtelijk versus privaatrechtelijke rechtspersonen en de relativering van dit onderscheid voor
overheidspersonen......................................................................................................................................... 108
§2: Centralisatie, decentralisatie en bestuurlijke verzelfstandiging ................................................................... 110
§3: Bestuurlijk toezicht op de gedecentraliseerde instellingen .......................................................................... 117
§4: Adviesorganen: een welig tierend fenomeen op alle bestuursniveaus en in alle bestuursvormen .................. 120
§5: Collegiale organen in het bestuursrecht ..................................................................................................... 120
Hoofdstuk 2: Het begrip ‘bestuur’ (les 15) .............................................................................................................. 121
Afdeling 1: Het federale begrip ‘administratieve overheid’ en zijn Vlaamse tegenhangers ...................................... 121
§1: Het federale begrip ‘administratieve overheid’ ............................................................................................ 121
§2: Vlaamse bestuursbegrippen ...................................................................................................................... 125
Afdeling 2: Het begrip ‘bestuur’ in de organieke en in functionele zin .................................................................... 126
Hoofdstuk 3: Kernwaarden, leidende begrippen en toekomstperspectieven ............................................................ 126
Deel V: Preventieve rechtsbescherming tegen het bestuur en algemene rechtsbeginselen ................................. 127
Hoofdstuk 1: Het ontbreken van een algemene wet bestuursrecht .......................................................................... 127
Hoofdstuk 2: het wettigheids- of legaliteitsbeginsel ................................................................................................ 127
Afdeling 1: Formele component van het wettigheidsbeginsel: de toegewezen aard van de bevoegdeid van het bestuur
en het principiële verbod van delegatie ............................................................................................................... 127
§1: de toegewezen aard van de bevoegdheid van het bestuur ........................................................................... 127
§2: principieel verbod van delegatie................................................................................................................. 128
Afdeling 2: Materiële component van het wettigheidsbeginsel: het respect voor de hiërarchie der normen en de
naleving van de eigen reglementen ..................................................................................................................... 129
Hoofdstuk 3: begiselen van behoorlijk bestuur ....................................................................................................... 130
Afdeling 1: Begrip ............................................................................................................................................... 130
Afdeling 2: Functies van de beginselen van behoorlijk bestuur: repressief en preventief (les 16)............................. 131
Afdeling 3: codificatie van de beginselen van behoorlijk bestuur........................................................................... 131
Afdeling 4: Plaats van de algemene rechtsbeginselen in de hiërarchie der normen ................................................ 131
Afdeling 5: Toepassingsgebied van de beginselen van behoorlijk bestuur.............................................................. 132
Afdeling 6: procedurele versus inhoudelijke beginselen van behoorlijk bestuur ..................................................... 134
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lot1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.82. You're not tied to anything after your purchase.