▪ Totipotente cel: ongedifferentieerd, kan uitgroeien tot volledig individu, tot het achtcelig embryo
▪ Pluripotente cel: blastocyst stadium, binnenste cellen, kunnen uitgroeien tot bijna alle celtypes
▪ Multipotente cel: kunnen differentiëren tot de verschillende celtypes die in 1 specifiek weefsel
voorkomen, vb. mesenchymaalweefsel
▪ Unipotente cel: volledig gedifferentieerde cel, potentie om andere celtypes te vormen verloren,
levercel, huidcel, pancreascel, …
WAT IS DNA?
Eukaryoot Prokaryoot
Cellen hebben een celkern Cel zonder celkern
Cellen hebben interne membranen DNA los in cytoplasma
Mitochondrium Zeer klein
Gogli-apparaat Vb. bacteriën en archaebacteriën
Chloroplasten Vb. virussen
Planten, dieren, schimmels
DNA in celkern en mitochondrium
DNA in celkern, mitochondria en chloroplasten
DNA:
▪ Bestaat uit 2 strengen van nucleotiden die in de vorm van een dubbele
helix om elkaar heen draaien
▪ Erfelijke info ligt besloten in de volgorde of sequentie van de nucleotiden
▪ Nucleotidenvolgorde van DNA kan worden gekopieerd in een ander
materiaal, RNA → wordt vertaald in eiwitten
➔ Een stuk DNA dat op die manier afgelezen en vertaald kan worden in
een eiwit is een gen
▪ Een enkel DNA-molecuul heet een chromosoom
▪ Verzameling van alle chromosomen samen heet een genoom
,Wat is een virus?
▪ Geen organisme
▪ Een hoeveelheid erfelijk materiaal (RNA of DNA)
▪ Omhulsel van eiwit
▪ Soms een enveloppe, een membraan en glycoproteïnen
▪ Bacteriofaag:
Celdifferentiatie:
▪ Van minder gespecialiseerde cel naar gespecialiseerde cel
▪ 1 bevruchte eicel → complex systeem van verschillende weefsels en celtypes
▪ Alle gedifferentieerde cellen hebben hun specifieke functionaliteit
▪ Stamcellen bij volwassenen delen en differentiëren zich tot dochtercellen die instaan voor de
normale celvernieuwing en het herstel van weefselschade
▪ Cel → specialisatie en differentiatie → organisme
▪ Hoewel alle cellen van een organisme dus hetzelfde DNA hebben, hebben ze toch diverse
fysische eigenschappen door verschillen in expressie van individuele genen
▪ Totipotente cel = cel met de mogelijkheid te veranderen in alle celtypes van het volwassen
organisme vb. bevruchte eicel is totipotent
▪ Wanneer de cel kan differentiëren in alle celtypes noemt men die pluripotent
▪ Genetisch niveau → activatie van bepaalde genen + stilzetten andere genen
▪ Er gebeuren gecontroleerde veranderingen in de genexpressie van de cel → EPIGENETICA!
▪ Histonen modificatie: genen inactiveren → opgerold op de histonen als heterochromatine
,DE CONDENSATIE VAN DNA:
▪ Het samenpakken van DNA tot een chromosoom heeft verschillende functies:
- Compacte vorm, DNA past in de cel
- Goede organisatie voor elk aparte DNA dubbelstreng
- Enige manier om DNA efficiënt door te geven tijdens celdeling
▪ Waarom condensatie DNA?
- Lengte
- Stabiliteit
▪ Chromatine:
- In kern
- Een kluwen van draden
- Kleurt sterk aan
- Combinatie van DNA en eiwitten
- Bestaat uit:
• Eiwitten
o 50% histonen
o 50% niet-histonchromosoomeiwitten
• DNA
• RNA
▪ Histonen:
- Kleine positief geladen eiwitten
- Binden met het negatief geladen DNA
▪ Niet-histon chromosoomeiwitten:
- Diverse groep eiwitten waarvan men de functie minder goed kent
- Rol: helpen bij de duplicatie van chromosomen en condenseren/decondenseren van
chromosomen
▪ Nucleosoom:
- DNA wordt gewonden rond 8 histonmoleculen
- Geeft chromatine uitzicht van een parelsnoer
▪ Chromatosoom:
- Nucleosomen worden door een histoneiwit (H1) aan elkaar geklikt
- Deze streng wind nog verder om zichzelf op
- Euchromatine
- Condenseren en vormen chromosomen
▪ Chromosoom:
- Kern-DNA ligt hierin opgeslagen
, - Door verdere condensatie met structurele chromosomale proteïnen krijgt men een
chromosoom, deze splitst zich op in 2 zusterchromatiden
- Chromosoom 19:
• We zien banden op het chromosoom
• We zien de locus van de genen op de chromosomen
• Heeft 2 armen: Q (groot) en P (klein) arm
- Homoloog chromosomenpaar:
• 1 gekregen langs moeder kant en 1 gekregen langs vader
kant
• Homoloog wil zeggen dat het vb. 2 X chromosoom 8 is
• Een gen ligt op een bepaalde locus
• Op de 2 chromosomen ziet men genen liggen, de genen
liggen op dezelfde locus op hetzelfde chromosoom
• Een gen kan verschillende allelen hebben. Een allel is
een variant van een gen (blauw ogen en bruine ogen zijn
varianten van oogkleur)
• Gelijke allelen noemt men homozygoot vb. rr, PP, AA
• Verschillende allelen noemt men heterozygoot vb. Vb en
Cc
• Hemizygoot = welke maar 1 i.p.v. 2 allelen heeft voor
een bepaald gen
- Allel:
• De 2 variante vormen van het gen = allelen
• Gen bloemkleur: allel witte bloemen en allel paarse bloemen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yentldestaercke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.69. You're not tied to anything after your purchase.