100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Anatomie en Fysiologie van het dier $4.82   Add to cart

Summary

Samenvatting Anatomie en Fysiologie van het dier

 57 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Duidelijk gestructureerde en zelfgeschreven samenvatting van het vak Anatomie en Fysiologie. Bevat ook verwerkte notities van tijdens de les en potentiële examenvragen. Bevat geen afbeeldingen. 54 Pagina's.

Preview 4 out of 61  pages

  • April 14, 2020
  • 61
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Anatomie en fysiologie van het dier
Hoofdstuk 1: Inleiding
 De studie van levende wezens situeert zich op 4 niveaus
o Stelsels:
 = Verschillende organen die een geheel vormen en die
samenwerken aan eenzelfde fysiologische taak
 Vb. Het spijsverteringsstelsel
 (Fysiologische functie kan soms ook door een orgaan
uitgevoerd worden)
o Organen:
 = Bestaat uit verschillende weefsels die samen een taak/functie
vervullen
 Vb. Maag
o Spierweefsel, bindweefsel, zenuwweefsel
o Functie: Vertering van voedsel
 Vb. Nieren
o Weefsels:
 = Eenzelfde groep/type cellen met dezelfde bouw en functie
(= Analoge cellen)
 Vb. Vetweefsel, Spierweefsel, Epitheliaal weefsel,
Bindweefsel
o Cellen:
 = De kleinste organisatie-eenheid van een organisme
(= Anatomische eenheid)
 Afzonderlijk kunnen ze verschillende vormen en functies
hebben
 Vb. Zenuwcel, zaadcel, eicel, …
 Anatomie (= Bouw)
o = De studie van de vorm, de ligging en de onderlinge relatie van (=
Cellen-weefsels-organen-stelsel)
 De statische structuur/toestand: Het is wat het is (= Nadeel)
 Herkennen en benoemen van in-en uitwendige structuren
o Belang: Je kan geen fysiologisch proces uitleggen zonder aandacht te
hebben voor de anatomie
o Microscopische anatomie:
 Bestudeert alles wat niet met het blote oog waarneembaar is
 Microscoop nodig
 Onderscheid tussen:
 Celleer of cytologie= Studie van de celstructuur
 Weefselleer of histologie= Studie van de weefselstructuur
o Macroscopische anatomie:
 Bestudeert alles wat met het blote oog waarneembaar is
 Onderscheid tussen:
 Vergelijkende anatomie= Gelijkenissen of verschillen van
hetzelfde orgaan tussen diersoorten
 Topografische anatomie= Studie betreffende de plaats
van de organen in het organisme
 Fysiologie (= Werking)
o De studie van de werking en het functioneren van cellen-weefsels-
organen-stelsels
 Dynamische structuur
 Embryologie
o = De studie van de ontwikkeling van een nieuw individu van de
conceptie tot aan de geboorte

, o Embryo: Niet alle organen zijn gevormd vs. Foetus: Alle organen zijn
gevormd


1.1 Terminologie voor het aanduiden van de ligging en de richting
 Doorsneden
o Mediane snede: Verticale overlangse (= Longitudinale) doorsnede
doorheen de lengteas van de wervelkolom
 Verdeelt dier in een linker- (= Sinister) en een rechterkant (=
Dexter)
o Sagittale snede: Ligt evenwijdig met de mediane snede
o Dwarse of transversale snede: Snede/Vlak loodrecht op de lengteas van
de wervelkolom of de ledematen
o Horizontale snede: Horizontale snede evenwijdig met de wervelkolom
 Richtingsaanduidingen
o Craniaal: Naar de kop (= Cranium= Schedel) toe
o Caudaal: Naar de staart (= Cauda= Staart) toe
o Lateraal: Zich verwijderend/weg van het mediaanvlak
o Mediaal: Naar het mediaanvlak toe
o Dorsaal: In de richting van de bovenzijde/rug (Dorsum= Rug) (Dos)
o Ventraal: In de richting van de onderzijde/buik (Venter= Buik) (ventre)
 Terminologie voor de ingewanden (= Viscera) en lichaamsholten
o Parietaal: Naar de lichaamswand toe
o Visceraal: Naar de ingewanden toe gelegen
 Terminologie voor de kop
o Dorsaal: Bovenzijde van de kop (neusrug) vs. Ventraal: Onderzijde van
de kop
o Rostraal: Naar de neustop toe vs. Caudaal
o Rostrum= Neusspiegel
 Terminologie voor de ledematen
o Proximaal: Dichter bij de romp/het dier gelegen (denk proche)
o Distaal: Verder van de romp/ het dier gelegen
o Mediaal: Aan de binnenzijde van het lidmaat gelegen
o Lateraal: Aan de buitenzijde van het lidmaat gelegen
o Dorsaal: Aan de voorzijde van het lidmaat gelegen
o Palmair: Aan de achterzijde van het voorbeen
o Plantair: Aan de achterzijde van het achterbeen
o Axiaal (t.h.v. de tenen): In de as van de voet
o Abaxiaal (t.h.v. de tenen): Van de aslijn verwijderd
 Nog enkele extra termen
o Internus: Inwendig
o Externus: Uitwendig
o Profundus: Diep
o Superficialis: Oppervlakkig
1.2 Topografische gebieden en oriëntatiepunten
1: Kop Caput 19: Staart Cauda
2: Hals Collum 20: schouder Regio scapularis
3: Halsadergroeve Sulcus Jugularis 21: Brachium
(of jugularisgroeve) Opperarm
4: Keel Farynx 22: Elleboog Regio cubiti
5: Voorborst Pectus, Regio 23: Antebrachium
presternalis Onderarm
6: Kossem Cossum 24: Voorknie Carpus
7: Borstkas Thorax 25: Pijp Metacarpus

,8: Rug Dorsum 26: Kogel Regio
metacarpophalangea
9: Schoft Regio interscapularis 27: Teen Digitus
10: Ribbenboog Arcus costalis 28: Heup Regio tuberis coxae
11: Lenden Regio lumbalis 29: Dij Femur
12: Buik Abdomen 30: Knie Genus (genou)
13: Regio abdominis 31: Schenkel Crus
Flank/hongergroeve lateralis
14: Flankgroeve Fossa paralumbalis 32: Sprong Tarsus
15: Lies Regio inguinalis 33: Pijp Tarsus
16: Liesplooi Plica lateralis 34: Kogel Regio metatarsophalangea
17: Navel Umbulicus 35: Teen Digitus
18: Kruis Sacrum
 Trucjes om te onthouden
o Genus: Genou
o Regio interscapularis: Inter (tussen) de scapularis (schouderbladen)
 Extra toevoegingen op de tabel
o Navel  Bij veel dieren niet uitgesproken wel veel navelbreuken
o Kruis of sacrum:
 Bevat een heiligbeen= Sacré= Sacraal
 Iemand in zijn kruis tasten is een foutieve uitdrukking???
Hoofdstuk 2: Osteologie of beenderstelsel
1.1 Functies van het skelet
 De belangrijkste functies van het skelet zijn:
o Steun en vormgeving van het lichaam
o Aanhechtingsplaats voor spieren
o Bescherming van vitale organen
 Vb. Hersenen, longen, …
o Dynamische opslagplaats voor mineralen (calcium en fosfor)
 Vnl. Calcium en fosfor
 Bij grote vraag (vb. lactatie)  Been ontkalken
 Vb. Baterijmoeheid, na beenbreuk
1.2 Structuur van het bot
1.2.1 Het lang been of pijpbeen
1.2.1.1 Structuur
 Hoe ziet het lang been eruit
o Het middenstuk of diafyse
 Buitenzijde: Wand= Compact been
 Omgeven door periost of beenvlies
 Ingewikkeld kanalensysteem (= Kanalen van Havers)
 Binnenzijde:
 De mergholte of het lumen (= Centrale holte)
o Bevat wit of geel beenmerg
o De epifysen of de twee uiteinden
 Buitenzijde:
 Gewrichtskraakbeen
 Overige deel periost
 Een apofyse: Een extra beenknots op de epifyse
 Binnenzijde:
 Spongieus been
o Komt in heel het been voor:
 Het endost: Bedekt alle openingen binnen in het been
1.2.1.2 Histologie (= Microscopische bouw)
 Het eigenlijke beenweefsel  Onderscheid tussen:
o Het compact beenweefsel  Bestaat uit:

,  De tussencelstof
 = Hard, wit, ondoorschijnend en bestaat uit:
o Eiwitachtige stof Osseïne (30%)
o Mineralen (70%): Ca, P
 Calcium en fosfor moeten steeds in balans
zijn
 Calcium tijdens zwangerschap belangrijker
dan na (i.v.m. de lactatie)
 De kanalen van Havers
 = Cilindrische kanalen waarin bloedvaten liggen
o Liggen volgens de lengteas van het been en zijn
verbonden door dwarskanalen
 Brengen voedingsstoffen aan
 De beencellen  2 Soorten
 Osteoblasten/Osteocyten: Zorgen voor de opbouw
 Osteoclasten: Zorgen voor de afbraak
o Gerangschikt in lamellen rond de kanalen van
Havers
 Continue opbouw en afbraak van lamellen
o Het sponsachtig beenweefsel
 Vooral aangetroffen in de epifysen van de lange beenderen
 Gekenmerkt door de grote, onderlinge verbonden kanalen
van Havers waarrond dunne lamellen van beencellen zich
bevinden
 Verschil met compact beenweefsel: Morfologische dispositie
 Het periost
o = Het vlies dat rondom het been zit (niet rond gewrichtsvlakken)
 Binnenkant bevat beenvormende laag aangestuurd door de
osteoblasten
 Belangrijk tijdens de groeifase
 Bij volwassenen afwezig  Osteoblasten sterven af
o Klein deeltje blijft over  Activeren bij trauma:
 Breuk
 Constante klappen voetballer
 Het beenmerg
o Bevind zich in het centrale kanaal van de lange beenderen en in de
holtes van het spongieus beenweefsel
o Bestaat uit: Bindweefselcellen, vetcellen, bloedvaten, witte bloedcellen
(= wit beenmerg) en rode bloedcellen (= Rood beenmerg)
 Het gewrichtskraakbeen
o Hyalien of glasachtig kraakbeen (zeer buigzaam en elastisch) dat zich
op de diarthrosen bevindt
o Bestaat uit: Kraakbeencellen + intracellulaire substantie
o Functie: Vangt de schokken op
 Valt kraakbeen weg  Artritis  Artrose
1.2.1.3 Functionele morfologie
 2 Belangrijke vaststellingen
o Een bot is in zijn geheel zeer goed doorbloed
 Vlotte uitwisseling van calcium- en fosfaationen
 Bij grote vraag ontkalking/demineralisering van het bot
 Bepaald door vraag en aanbod
o Osteoblasten en osteoclasten kunnen beenweefsel vormen of afbreken
 Herstellen na letsel
 Aanpassen aan gewijzigde belasting
1.2.2 De ossificatie of verbening
 2 Modellen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TiffanyD. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  2x  sold
  • (0)
  Add to cart