Model: Een (vereenvoudigde) weergave van de werkelijkheid.
- Wordt gebruikt om problemen oplossen of vragen beantwoorden.
- Maakt gebruik van gegevens die van belang zijn.
- Brengt gegevens op een bepaalde manier in verband.
- Het resultaat is een antwoord of oplossing.
Organisatie: Een doelgericht samenwerkingsverband.
- Van mensen
- Met middelen
- Gericht op doelstellingen
Een organisatie is een kringloopmodel (te vergelijken met een proces):
- Bedrijven (afhankelijk van klanten)
▪ Ondernemingen
Profit Non-profit
▪ Non-profitorganisaties
- Overige organisaties (niet afhankelijk van klanten)
Structuur
- Wie doet wat?
- Hoe werken we samen?
Strategie: Uit de strategie volgt hoe de organisatie ingericht moet worden.
Een strategie kan over externe elementen gaan (welke klanten, welke producten), maar ook over
interne elementen (zelf maken of inkopen, verkoopstrategie).
- Formele structuur
▪ Staat op papier (Organogram).
▪ Functieomschrijving: Beschrijft taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
▪ Naar buiten toe.
▪ De formele structuur is makkelijk vast te leggen en te veranderen.
- Informele structuur
▪ Is zoals het in de praktijk (intern) gaat.
▪ Invloed kan soms positief, soms negatief zijn.
▪ Mag niet onbeheersbaar worden.
▪ De informele structuur is dat wat plaatsvindt buiten de organisatiestructuur van de
formele organisatie, wat mensen onderling binnen de organisatie veranderen.
De informele structuur verandert veel langzamer dan de formele organisatie.
Wat gebeurt er als de balans doorslaat?
- Een te formele organisatie werkt niet: te veel bureaucratie. Uitzonderingen worden niet goed
opgevangen.
- Een te informele organisatie werkt ook niet: te veel koninkrijkjes/sluipwegen waardoor
besluiten niet goed worden opgevolgd en het bedrijf niet meer wendbaar of bestuurbaar is.
Organogram: Een simpel model van een organisatie.
Basisvorm van een Organogram
Let op de stafafdeling, die wel voor alle afdelingen
dingen doet, maar niet hiërarchisch boven de andere
afdelingen staan. Niet “in de lijn” zit.
Stafafdeling wordt in een organisatieschema getekend
door middel van een horizontale lijn die verbonden is met de lijnfunctionarissen.
Stafafdeling houdt zich niet bezig met het hoofddoel van het bedrijf.
Hoe maak je een organogram?
- Stap 1: Inventariseer welke afdelingen er te onderscheiden zijn.
- Stap 2: Geef aan welke afdelingen lijnafdelingen zijn.
- Stap 3: Geef aan welke afdelingen staf zijn.
- Stap 4: Ga na welke stafafdeling onder welke lijnmanager valt.
2
BIM24_CP
, BIM24_CP
Organisatiestelsels
- Lijn-staforganisatie: in een lijn-staforganisatie worden lijnmanagers ondersteund en begeleid
door specialisten, wat een meer gelaagde structuur creëert.
- Matrixorganisatie: een werkstructuur waarin teamleden aan meerdere leiders rapporteren.
▪ In projectorganisaties vallen verschillende ‘soorten’ medewerkers onder een
gespecialiseerde chef, en worden ze uitgeleend aan projecten. Aansturing door beide
chefs, op basis van goede afspraken (denk ook aan functioneringscyclus).
Soorten taakverdeling
- Horizontale taakverdeling
▪ Interne differentiatie: Indeling
naar gelijksoortigheid.
o F-indeling (Functie)
▪ Interne specialisatie: Indeling
naar samenhang.
o P-indeling (Product)
o G-indeling (Gebied)
o M-indeling (Markt)
- Verticale taakverdeling
▪ Taakroulatie (Job Rotation): wanneer werknemers op gezette tijden elkaars functie
overnemen.
o In zeer kleine organisaties vanzelfsprekend geïmplementeerd en in grotere
organisaties met meer moeite en tijd geïmplementeerd.
▪ Taakverruiming (Job Enlargement): als de functie horizontaal wordt uitgebreid.
o Werknemer krijgt extra taken van hetzelfde niveau.
o Breder blikveld, meer verantwoordelijkheden, maar minder specialistisch.
▪ Taakverrijking (Job Enrichment): als de functie verticaal wordt uitgebreid.
o Er worden taken toegevoegd die op hoger niveau liggen. Taken met een
meer beleidsmatig karakter.
o Grotere vrijheid van handelen en meer verantwoordelijkheid
3
BIM24_CP
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlizepomo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.73. You're not tied to anything after your purchase.