Methoden van Communicatie Onderzoek en Beschrijven (77511201AY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Book
Onderzoeksmethoden
Deze oefentoets is gebaseerd op de hoorcolleges van MCO en het boek van Methoden van Communicatie Onderzoek. Deze oefentoets heb ik zelf gemaakt en het volgt een vraag en antwoord concept, een flashcard concept. Door deze oefentoets te doen kun je testen of je de lesstof goed bezit!
Methoden van Communicatie Onderzoek en Beschrijven (77511201AY)
All documents for this subject (2)
1
review
By: Jennn • 3 year ago
Seller
Follow
leirulin
Reviews received
Content preview
VRAGEN:
Vraag 1: Wat zijn de regels voor wetenschappelijk onderzoek?
Vraag 2: Wat zijn de drie principes of voorwaarden waar een onderzoek aan moet voldoen?
Vraag 3: Wat zijn de twee onderzoekstypen en hun doelen? (wat is een overeenkomst
hierbij?)
Vraag 4: Wat kunnen inspiratiebronnen zijn voor onderzoekers om onderzoek te doen?
Vraag 5: Wat houdt systematisch in de context van onderzoek doen in?
Vraag 6: Wat is een paradigma?
Vraag 7: Leg de twee verschillende benaderingen uit die voortvloeien uit die paradigma,
omdat er verschillende inzichten aanwezig zijn hoe je onderzoek moet uitvoeren.
Vraag 8: Wat is het verschil tussen fundamenteel en praktijkgericht onderzoek? (kwa cyclus)
Vraag 9: Wat bevat de probleemstelling?
Vraag 10: Welke drie verschillende vraagstellingen zijn er?
Vraag 11: Bij wat voor soorten vraagstellingen horen de volgende vragen?
- Hoeveel mensen zijn abonnee van de Volkskrant?
- Wat bepaalt dat iemand lid wordt van de Volkskrant abonnement?
- Hoeveel lezers zal de Volkskrant over 10 jaar hebben?
Vraag 12: welke relevantie/doel kan een onderzoekstype hebben?
Vraag 13: wat kunnen problemen vormen voor een probleemstelling (doel- en
vraagstelling?)
Vraag 14: Leg het deductief-nomologisch (DN) model uit
Vraag 15: Wat zijn niet-toetsbare uitspraken? En waar moeten toetsbare uitspraken aan
voldoen? En wat streven we bij het opstellen van een hypothese?
Vraag 16: Welke 2 dingen bepalen of een hypothese informatief is?
Vraag 17: Waaraan moet een definitie/operationalisatie aan voldoen?
Vraag 18: Leg de betrouwbaarheid en validiteit uit bij een meting.
Vraag 19: Hoe kan je de betrouwbaarheid vaststellen?
Vraag 20: Wat zijn de verschillende meetvaliditeiten?
Vraag 21: Leg de interne validiteit uit.
Vraag 22: Leg de externe validiteit uit.
Vraag 23: Leg het verschil uit tussen desk research, review article en meta-analyse?
Vraag 24: Wanneer is literatuur bruikbaar? En welke bronnen zijn niet bruikbaar en welke
bronnen wel?
Vraag 25: Wat voor vorm heeft een inhoudsanalyse ook wel?
Vraag 26: Wat staat in een codeboek?
Vraag 27: Bespreek de objectiviteit van het coderen.
Vraag 28: Wat zijn de regels bij het coderen?
Vraag 29: Waarom zal je meerdere codeurs gebruiken? En bespreek de inter- en
intracodeursbetrouwbaarheid. Wat gebeurt er als de verschillende codeurs verschillend
coderen?
Vraag 30: Een probleem bij inhoudsanalyse is dat de betrouwbaarheid ten koste gaat van de
validiteit, leg dit uit.
Vraag 31: Hoe en waarom trek je de steekproef van een populatie?
Vraag 32: Welke steekproefvormen bij een inhoudsanalyse? (En wat is een census?)
Vraag 33: Wat zijn de nadelen of problemen van een surveyonderzoek?
Vraag 34: Bespreek de externe en de interne validiteit bij een surveyonderzoek.
,Vraag 35: Hoe kan je de interne validiteit sterker maken?
Vraag 36: Bespreek de interne en externe validiteit bij de verschillende design van een
vragenlijst. (panelsurvey bijv.)
Vraag 37: Welke problemen heb je bij vragen?
Vraag 38: Hoe kun je een latent begrip meten (in een vragenlijst)?
Vraag 39: Wat voor schalen heb je? Leg per schaal uit.
Vraag 40: Welke aselecte steekproefvormen heb je (bij survey)?
Vraag 41: Welke selecte steekproefvormen heb je?
Vraag 42: Wat als mensen niet antwoord geven op een vragenlijst? Hoe heet dit?
Vraag 43: Wat is een experiment? Waar kijk je naar bij een experiment?
Vraag 44: Hoe kun je causaliteit vaststellen? En wat zijn schijnverbanden?
Vraag 45: Wanneer kiezen we voor een experiment?
Vraag 47: Hoe is een experiment opgezet?
Vraag 48: Wat is een manipulatiecheck?
Vraag 49: Hoe ziet een experimenteel ontwerp (notatie) eruit?
Vraag 50: Wat als geslacht bijv een invloed heeft op de afhankelijke variabele? Wat kan je
wel doen zodat geslacht geen grote speelt in het experiment?
Vraag 51: Waarom wil je de groepen gelijk te maken? (gemiddeld gezien) (groepen zijn
vergelijkbaar voordat je je experiment begint). En hoe deel je groepen gelijk in?
Vraag 52: Weke vormen van aselecte toewijzing (aan condities) zijn er?
Vraag 53: Waarom doen we zo moeilijk over het toewijzen van de groepen?
Vraag 54: Welke soorten experimenten heb je?
Vraag 55: Leg het zuiver experimenten uit, met de 3 verschillende zuivere experimenten.
Vraag 56: Leg uit wat een Quasi-experiment inhoudt.
Vraag 57: Leg uit wat een pre-experiment inhoudt.
Vraag 58: Wat zijn de bedreigingen van de interne validiteit?
Vraag 59: Wat kan je niet met een survey (kwantitatief) en wel met een kwalitatieve
onderzoek?
Vraag 60: Wat wordt er bedoeld met interpreteren bij kwalitatief onderzoek?
Vraag 61: Wat zijn kenmerken van kwalitatief onderzoek?
Vraag 62: Wat voor verschillende vormen van dataverzameling bij kwalitatief onderzoek?
Vraag 63: Wat is sensitizing concepts?
Vraag 64: Bespreek de betrouwbaarheid bij een kwalitatief onderzoek.
Vraag 65: Bespreek de validiteit bij een kwalitatief onderzoek.
, ANTWOORDEN:
vraag 1:
NGW= principes van goed wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.
- Openbaar zijn: controleerbaar (stap voor stap beschrijven), open voor kritiek (iemand
anders zegt dat het fout is), resultaten zijn altijd ‘voorlopig’ (we weten niet met 100%
zekerheid of het onderzoek klopt, maar voor nu is het de kennis en theorie waarvan
we uitgaan.
- Objectief zijn: bevindingen niet persoons-gebonden (jouw mening of voorkeur of
ideeen als onderzoek mogen geen invloed hebben op het onderzoek of de
resultaten), uniforme regels - vergelijkbare uitkomsten ( Er moeten regels of
voorwaarden zijn over hoe je het verschijnsel onderzoekt, via dezelfde regels
onderzoeken > zodat je dezelfde conclusie krijgt, wanneer iemand anders het
onderzoekt).
- Empirisch: gebaseerd op de werkelijkheid. (gebaseerd op observaties van de
werkelijkheid > We beginnen met vanuit theoretische verklaringen en uiteindelijk
willen we deze verklaringen toetsen, en kijken of het ook zo is in de werkelijkheid.
- Systematisch (werken volgens een bepaalde systematische benadering) en
cumulatief (we kijken welke kennis er al is, en bouwen daarop voort).
- Predictief: Voorspellingen doen op basis van de verklaringen die we hebben
onderzocht over de werkelijkheid. Uitspraken doen waarvan we denken dat als
iemand in zo’n situatie komt hij zo zal gedragen).
Vraag 2:
Waaraan moet een ethisch onderzoek aan voldoen? (Belmont rapport)
1. Respect voor personen: mensen kunnen zelf kiezen of ze mee willen doen aan een
onderzoek, ze zijn hierbij autonoom & informed consent; mensen weten wat er gaat
gebeuren.
2. Goed doen - benefiance: risico’s beperken van de deelnemers
3. Gerechtigheid (justice): eerlijke verdeling tussen de lasten en de lusten van het
onderzoek.
Vraag 3:
Onderzoekstypen:
- Fundamenteel onderzoek: (kennisprobleem) Theorie verklaart veel, maar het
verschijnsel hier kan de theorie niet verklaren, dus daarom kennis verwerven voor de
wetenschap. DOEL: Kennis als bijdrage aan de wetenschap.
- Praktijkgericht onderzoek: (praktijkprobleem) een opdrachtgever vraagt jou om iets
te onderzoeken voor geld of als opdracht. DOEL: kennis verwerven om een
oplossing te zoeken voor een probleem.
OVEREENKOMST: Het doel verschilt wel van allebei de onderzoekstypen, de methode, de
manier van onderzoeken hoeft niet te verschillen. Dus beide onderzoekstypen kunnen
hetzelfde onderzocht worden, alleen je doel is anders.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leirulin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.